3.3 Zorgverzekeringswet (Zvw)
3.1.1 Algemene doelstelling
Een kwalitatief goede en toegankelijke curatieve zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister van VWS is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.
Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen, de Wet toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
De Minister wordt in deze rol ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Het Zorginstituut en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (ZVF). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De NZa adviseert de Minister over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de Minister regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
Het Zorginstituut en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door een externe accountant wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van het Zorginstituut en de NZa legt de Minister verantwoording af aan de Tweede Kamer.
De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers, paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken.
De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwaarden. De Minister heeft sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streeft de Minister naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik.
3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2017. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk (hoofdstuk 6).
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
– Autonoom: voornamelijk mutaties als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorginstituut en de NZa en de bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
-
– Beleidsmatig: mutaties als gevolg van politieke prioriteitstelling.
-
– Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen of tussen sectoren binnen hetzelfde financieringsbron/domein en de zogenaamde financieringsmutaties.
Tabel 4 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 46.456,2 | 48.407,2 | 50.390,3 | 52.672,6 | 55.198,6 | |
Autonoom | – 186,4 | 602,5 | 1.156,3 | 1.633,3 | 2.000,1 | |
Actualisering zorguitgaven (zie tabel 4A) | – 146,6 | – 171,9 | – 171,9 | – 171,9 | – 171,9 | |
Nominale ontwikkeling | – 8,1 | 806,0 | 1.359,8 | 1.836,8 | 2.208,7 | |
Ophoging kader eerstelijns verblijf | 13,3 | 13,3 | 13,3 | 13,3 | 13,3 | |
Grensoverschrijdende zorg | – 45,0 | – 45,0 | – 45,0 | – 45,0 | – 50,0 | |
Beleidsmatig | 19,2 | – 277,2 | – 281,7 | – 276,8 | – 276,0 | |
Nominaal en onverdeeld Zvw | – 82,7 | – 67,0 | – 78,1 | – 81,1 | – 81,1 | |
Besparingsverlies werelddekking | 45,0 | 45,0 | 45,0 | 45,0 | 50,0 | |
Lagere groei door zorgakkoorden 2018 | 0,0 | – 280,0 | – 280,0 | – 280,0 | – 280,0 | |
Flankerend beleid zorgakkoorden 2018 | 64,8 | 35,9 | 36,6 | 38,3 | 35,6 | |
Bijstelling tarieven verloskunde | 0,0 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | |
Overige beleidsmatige bijstellingen | – 7,9 | – 30,3 | – 24,4 | – 18,2 | – 19,7 | |
Technisch | – 147,5 | – 237,1 | – 96,3 | – 63,0 | – 103,7 | |
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren | – 144,0 | – 144,0 | – 144,0 | – 144,0 | – 144,0 | |
Overheveling NIPT-middelen | 0,0 | – 26,0 | – 26,0 | 0,0 | 0,0 | |
Medische vervolgopleidingen | 0,0 | – 20,0 | 65,0 | 70,0 | 30,0 | |
Intensieve zorg voor kinderen met een somatische aandoening | 0,0 | 12,9 | 12,9 | 12,9 | 12,9 | |
Stimulering van e-health en ICT ggz | 0,0 | – 50,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Overige technische bijstellingen | – 3,5 | – 10,0 | – 4,1 | – 1,9 | – 2,5 | |
Totaal bijstellingen | – 314,7 | 88,1 | 778,3 | 1.293,5 | 1.620,4 | |
Bruto Zvw-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 46.141,5 | 48.495,3 | 51.168,7 | 53.966,1 | 56.819,0 | 60.006,2 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2017 | 3.187,1 | 3.350,0 | 3.509,2 | 3.665,1 | 3.859,6 | |
Autonoom | 0,0 | – 41,6 | – 16,7 | 11,7 | 3,7 | |
Nominale ontwikkeling | 0,0 | 3,1 | 41,0 | 77,4 | 79,4 | |
Lagere opbrengst eigen risico | 0,0 | – 44,7 | – 57,7 | – 65,7 | – 75,7 | |
Totaal bijstellingen | 0,0 | – 41,6 | – 16,7 | 11,7 | 3,7 | |
Zvw-ontvangsten stand ontwerpbegroting 2018 | 3.187,1 | 3.308,4 | 3.492,5 | 3.676,8 | 3.863,3 | 4.053,4 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 43.269,0 | 45.057,2 | 46.881,1 | 49.007,5 | 51.338,9 | |
Bijstellingen in de netto-Zvw-uitgaven | – 314,7 | 129,7 | 795,0 | 1.281,8 | 1.616,7 | |
Netto Zvw-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 42.954,4 | 45.186,9 | 47.676,1 | 50.289,3 | 52.955,7 | 55.952,7 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Uitgaven
Autonoom
Actualisering Zvw-uitgaven
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Eerstelijnszorg | 22,4 | 22,4 | 22,4 | 22,4 | 22,4 | 22,4 |
Tweedelijnszorg | 6,5 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | 6,5 |
Genees- en hulpmiddelen | – 60,0 | – 60,0 | – 60,0 | – 60,0 | – 60,0 | – 60,0 |
Ziekenvervoer | – 9,1 | – 9,1 | – 9,1 | – 9,1 | – 9,1 | – 9,1 |
Grensoverschrijdende zorg | – 106,4 | – 131,7 | – 131,7 | – 131,7 | – 131,7 | – 131,7 |
Stand ontwerpbegroting 2018 | – 146,6 | – 171,9 | – 171,9 | – 171,9 | – 171,9 | – 171,9 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
In tabel 4A is het onderdeel «Actualisering Zvw-uitgaven» uit tabel 4 uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens over 2016 van het Zorginstituut en de NZa.
In het verdiepingshoofdstuk wordt de actualisering van de Zvw-uitgaven per sector/deelsector verder toegelicht.
Nominale ontwikkeling
De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Ophoging kader eerstelijns verblijf
Het budget voor eerstelijns verblijf wordt structureel verhoogd in verband met de groei van het beroep hierop in 2016.
Grensoverschrijdende zorg
Er is ruimte in dit kader om het besparingsverlies als gevolg van het vervallen van de maatregel afschaffen werelddekking te dekken.
Beleidsmatig
Nominaal en onverdeeld Zvw
Een deel van de gereserveerde middelen op deze post blijkt niet nodig te zijn en valt daarom vrij. Het gaat om niet-toegedeelde middelen voor nominale bijstellingen en niet-benodigde groeiruimte Zvw, alsmede het restant van eerder gereserveerde middelen voor migratieproblematiek. Specifiek voor 2017 gaat het daarnaast om een deel van de gereserveerde middelen voor voorwaardelijke toelating die naar verwachting niet wordt uitgeput.
Besparingsverlies werelddekking
Het kabinet heeft eerder besloten om de maatregel afschaffen werelddekking niet door te voeren, omdat de onderliggende wet na behandeling in de Tweede Kamer (in juni 2016) complex en onuitvoerbaar zou worden. Het bijbehorende besparingsverlies wordt gedekt door de beschikbare ruimte binnen het kader grensoverschrijdende zorg.
Lagere groei door zorgakkoorden 2018
Als gevolg van de gematigde groei die is afgesproken in de bestuurlijke afspraken voor 2018 voor de sectoren MSZ, ggz, huisartsenzorg/multidisciplinaire zorg en wijkverpleging, vallen de geraamde zorguitgaven vanaf 2018 € 280 miljoen lager uit.
Flankerend beleid zorgakkoorden 2018
Het kabinet heeft voor 2018 bestuurlijke afspraken gesloten met een aantal sectoren binnen de Zvw. Om deze afspraken tot stand te brengen heeft het kabinet middelen vrijgemaakt voor een aantal gerichte intensiveringen, zoals het versterken van het eerstelijnsverblijf.
Bijstelling tarieven verloskunde
De NZa heeft de maximumtarieven voor de eerstelijns verloskundige zorg naar boven bijgesteld met 9% (exclusief de tarieven voor echoscopie). Naar aanleiding hiervan is in dit geval besloten de budgettaire ruimte structureel te verhogen met € 19,2 miljoen vanaf 2018.
Technisch
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren
Bij de hervorming van de langdurige zorg per 1 januari 2015 zijn de middelen van de AWBZ verdeeld over de Wlz, Wmo, Jeugdwet en Zvw. Bij deze verdeling is geen rekening gehouden met het feit dat een deel van de circa 500.000 cliënten met een extramurale indicatie toch een Wlz-profiel heeft en alsnog zorg via de Wlz ontvangt (de zogenaamde quasi-Wlz-indiceerbaren). Het gaat om circa 12.000 cliënten waarvoor de benodigde middelen aanvankelijk zijn toegedeeld aan de Zvw. Deze zogenaamde startstreepcorrectie wordt vanaf 2017 verwerkt in de beschikbare kaders Zvw en Wlz. De correctie voor het gemeentelijke domein is reeds verwerkt.
Overheveling NIPT-middelen
De Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) betreft een screening tijdens de zwangerschap. In 2017 loopt de bekostiging via een subsidieregeling. Om stabiliteit te creëren en de toegankelijkheid van NIPT te waarborgen voor alle zwangere vrouwen en hun partners die de test willen, is besloten NIPT ook in 2018 en 2019 beschikbaar te stellen middels een subsidieregeling. De benodigde middelen daarvoor waren reeds gereserveerd binnen het premiegefinancierd BKZ en worden nu overgeheveld naar het begrotingsgefinancierd BKZ.
Medische vervolgopleidingen
In oktober 2016 heeft het Capaciteitsorgaan een nieuw capaciteitsplan uitgebracht. Dit Capaciteitsplan 2016 bevat adviezen over de instroom in de diverse zorgopleidingen die uit publieke middelen worden bekostigd. Op basis van de doorrekening van die adviezen worden extra middelen gereserveerd.
Intensieve zorg voor kinderen met een somatische aandoening
Sinds 1 januari 2015 is verzorging tot achttien jaar onder de Jeugdwet komen te vallen. Hierop geldt één uitzondering: de verzorging die onderdeel is van de intensieve zorg voor kinderen met een somatische aandoening valt onder de Zvw. Met deze mutatie worden de bijbehorende middelen overgeheveld van de Jeugdwet naar de Zvw.
Stimulering e-health en ICT ggz
In de nieuwe afspraken «aanpak wachttijden ggz» (2018) is afgesproken om de inzet van e-health in de ggz flink te stimuleren en te investeren in informatievoorziening zoals verbeterde uitwisseling tussen zorgverleners en hun patiënt en zorgverleners onderling. Hiervoor wordt in 2018 een bedrag van € 50 miljoen vanuit het BKZ deelkader ggz overgeheveld naar de begroting.
Ontvangsten
Autonoom
Nominale ontwikkeling
De raming van de ontvangsten Zvw is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Lagere opbrengst eigen risico
De (neerwaartse) ramingsbijstellingen van de Zvw-uitgaven hebben ook gevolgen voor de geraamde opbrengst van het eigen risico. Deze mutatie betreft de meerjarige inschatting daarvan.
3.1.4 Zorgakkoorden
De in 2013 afgesloten zorgakkoorden voor de medisch-specialistische zorg en huisartsen- en multidisciplinaire zorg en afspraken met de geestelijke gezondheidszorg hebben betrekking op de periode 2014–2017. De akkoorden hebben bijgedragen aan de beoogde lagere uitgavengroei in de curatieve zorg in de afgelopen jaren. Aangezien de akkoorden eind 2017 aflopen, was het met het oog op de contractering voor 2018 van belang dat tijdig duidelijkheid ontstond over de inhoudelijke en financiële kaders voor het jaar 2018. Mede op verzoek van de Tweede Kamer heeft het demissionaire kabinet met partijen in verschillende sectoren van de zorg gewerkt aan inhoudelijke en financiële afspraken voor 2018.
In de loop van 2017 zijn met partijen in de medisch-specialistische zorg en huisartsen- en multidisciplinaire zorg inhoudelijke afspraken gemaakt die de zorg verder verbeteren en financiële afspraken over het beschikbare kader in 2018 en de beheersing hiervan.
Daarnaast zijn afspraken gemaakt voor de wijkverpleging, de geestelijke gezondheidszorg en de paramedische zorg.
Voor de wijkverpleging is een ontwikkelagenda overeengekomen als onderdeel van het bestuurlijk akkoord. Met het bestuurlijk akkoord wordt ook duidelijkheid geboden over het financiële kader 2018 en zijn afspraken gemaakt over de verbetering van de contractering tussen aanbieders en verzekeraars.
Met partijen in de geestelijke gezondheidszorg zijn inhoudelijke afspraken gemaakt om de wachttijden in de ggz uiterlijk 1 juli 2018 binnen de afgesproken normen te krijgen en ook is er een financieel kader 2018 afgesproken.
Tenslotte is voor het eerst een akkoord voor de paramedische zorg afgesloten om de kwaliteit van zorg te verbeteren, de administratieve lasten voor zorgverleners te verkleinen en het vertrouwen tussen de zorgverzekeraars en de zorgverleners te vergroten.
De actuele stand van de begrotingscijfers voor de betreffende sectoren is terug te vinden in het verdiepingshoofdstuk van dit Financieel Beeld Zorg. In onderstaande tabel is de aansluiting gemaakt tussen de begrotingsstanden met de akkoorden en de mbi-kaders 2018 die eind 2017 worden vastgesteld.
MSZ | Huisartsen/ MDZ | Ggz | Wijkverpleging | Paramedische zorg | |
---|---|---|---|---|---|
Stand conform zorgakkoorden | 21.875 | 3.494 | 3.909 | 3.778 | n.v.t. |
Overhevelingen naar VWS-begroting: | |||||
– subsidieverlening NIPT | – 26,0 | ||||
– subsidieregeling integrale tarieven | – 2,7 | ||||
– kwaliteitsgelden ggz | – 7,0 | ||||
– E-health ggz | – 50,0 | ||||
Technische bijstellingen: | |||||
– hoger bedrag overheveling ruxolitinib naar MSZ | 12,1 | ||||
– hoger bedrag overheveling MSVT naar wijkverpleging/Wlz | – 3,5 | ||||
Wlz-financiering: verkeerde bed | – 14,2 | ||||
Stand ontwerpbegroting 2018 (FBZ) | 21.840,9 | 3.494,0 | 3.851,6 | 3.778,0 | 786,2 |
– w.v. Huisartsenzorg | 2.999,2 | ||||
– w.v.Multidisciplinaire zorg | 494,9 | ||||
– kwaliteitsgelden | – 15,5 | ||||
– Wlz-financiering: verkeerde bed | 14,2 | ||||
– substitutie 2018 | pm | pm | |||
– loon- en prijsbijstelling 2018 | pm | pm | pm | pm | pm |
Actuele stand mbi-kader 2018 | 21.839,6 | 3.494,0 | 3.851,6 | 3.778,0 | n.v.t. |
Toelichting
Op de regel «stand conform zorgakkoorden» zijn de bedragen opgenomen op basis van de bestuurlijke afspraken met de betreffende sectoren.
De bedragen op de regel «stand ontwerpbegroting 2018 (FBZ)» corresponderen met de bedragen voor de betreffende sectoren in het verdiepingshoofdstuk van dit Financieel Beeld Zorg.
Op de regel «Actuele stand mbi-kader 2018» is opgenomen wat naar huidig inzicht de bedragen zullen zijn die eind 2017 worden opgenomen in de brieven aan de NZa over de te handhaven mbi-kaders 2018. Voor de paramedische zorg wordt geen mbi-kader opgelegd.
Verschil tussen «stand conform zorgakkoorden» en «stand ontwerpbegroting 2018 (FBZ)»:
-
– Voor de MSZ en ggz geldt dat een deel van de afgesproken middelen in 2018 via de VWS-begroting wordt uitgegeven. Voor de MSZ gaat het om de subsidieregelingen NIPT en integrale tarieven; voor de ggz om de kwaliteitsgelden en middelen voor ehealth.
-
– Specifiek voor de MSZ geldt dat de bedragen bij stand ontwerpbegroting 2018 op twee punten afwijken van de stand ten tijde van het akkoord. Voor de structurele overheveling van ruxolitinib naar het MSZ-kader is het bedrag € 12,1 miljoen hoger dan warvan bij de onderhandelingen is uitgegaan (€ 20 miljoen i.p.v. € 7,9 miljoen). Daarentegen is het bedrag dat vanuit het MSZ-kader wordt overgeheveld i.v.m. de overheveling van MSVT ook hoger (€ 100,5 miljoen i.p.v. € 97 miljoen).
-
– Voor de MSZ geldt bovendien dat het bij het bedrag uit het akkoord voor een deel om Wlz-gefinancierde zorg gaat (verkeerde-bedproblematiek), terwijl het bedrag in het FBZ uitsluitend het bedrag voor de Zvw-uitgaven MSZ betreft.
Verschil tussen «stand ontwerpbegroting 2018 (FBZ)» en «actuele stand mbi-kader 2018»:
-
– Het mbi-kader betreft het beschikbare bedrag voor de zorginkoop door verzekeraars bij aanbieders. ZN en koepels van zorgaanbieders hebben afspraken gemaakt over de besteding van beschikbare kwaliteitsgelden (€ 12,5 miljoen voor de SKMS en € 3 miljoen voor patiëntenparticipatie), waardoor deze geen onderdeel uitmaken van de lokale onderhandelingen.
-
– In het toegestane bedrag voor de MSZ is zoals aangegeven ook een bedrag begrepen voor ziekenhuisuitgaven die worden gerekend tot het Wlz-domein (verkeerde-bedproblematiek).
-
– In het najaar van 2017 wordt bepaald welk bedrag voor substitutie wordt overgeheveld vanuit het MSZ-kader naar huisartsenzorg/MDZ. Volgens afspraak in beide akkoorden gaat het om maximaal € 75 miljoen.
-
– De bedragen in het FBZ zijn in prijspeil 2017. In de mbi-kaders voor 2018 zullen ook de bedragen voor de loon- en prijsbijstelling 2018 worden verwerkt.
3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
3.2.1 Algemene doelstelling
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en – wanneer dit nodig is – om thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg te krijgen. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag, de kwetsbaarheid van de burger en de mogelijkheden van zijn informele netwerk staan centraal. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor een goed en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit zoveel mogelijk thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister wordt ondersteund door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Het Zorginstituut en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Het Zorginstituut adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Fonds Langdurige Zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De NZa adviseert de Minister over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de Minister regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie ligt bij gemeenten. De Wmo 2015 biedt gemeenten hiervoor het wettelijk kader dat op lokaal niveau verder wordt ingevuld en waarover verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel dat optimaal bijdraagt aan het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie en legt over de resultaten van dit stelsel verantwoording af aan de Tweede Kamer. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor de uitvoering van deze taak door gemeenten. Het budget voor de Wmo 2015 wordt via de integratie-uitkering Sociaal Domein aan gemeenten uitgekeerd. Daarnaast ontvangen gemeenten ook budget via de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en huishoudelijke hulp toelage (HHT), en de algemene uitkering van het gemeentefonds.
Ook de verantwoordelijkheid voor het bieden van passende jeugdhulp aan kinderen ligt vanaf 1 januari 2015 bij gemeenten. De Jeugdwet biedt hiertoe het wettelijk kader. Gemeenten vullen hun verantwoordelijkheden op basis van de Jeugdwet en passend bij de lokale en regionale situatie in. Hiertoe wordt verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad. De Jeugdwet kent verschillende waarborgen om te garanderen dat kinderen passende jeugdhulp wordt geboden. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor de uitvoering van deze taak door gemeenten. Het budget voor jeugdhulp wordt via de integratie-uitkering Sociaal Domein aan gemeenten uitgekeerd.
3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2017. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar het verdiepingshoofdstuk (hoofdstuk 6).
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
– Autonoom: voornamelijk mutaties als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorginstituut en de NZa en de bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
-
– Beleidsmatig: mutaties als gevolg van politieke prioriteitstelling.
-
– Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen of tussen sectoren binnen hetzelfde financieringsbron/domein en de zogenaamde financieringsmutaties.
Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 20.024,0 | 21.048,9 | 21.998,6 | 23.252,6 | 24.719,4 | |
Autonoom | 108,9 | 315,6 | 749,3 | 1.136,1 | 1.467,0 | |
Actualisering zorguitgaven (zie tabel 6A) | 59,8 | 3,7 | 3,7 | 3,7 | 3,7 | |
Nominale ontwikkeling | 31,1 | 363,3 | 780,2 | 1.150,1 | 1.465,0 | |
Uitvoeringsproblematiek Wlz-recht volledig pakket | 176,0 | 242,0 | 259,0 | 276,0 | 293,0 | |
Groeiruimte 2018 Wmo en Jeugdwet | 0,0 | – 60,0 | – 60,0 | – 60,0 | – 60,0 | |
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet | – 132,1 | – 132,4 | – 132,6 | – 132,7 | – 133,7 | |
Onderuitputting Zorg in Natura | – 26,0 | – 101,0 | – 101,0 | – 101,0 | – 101,0 | |
Beleidsmatig | 164,4 | 284,2 | 807,3 | 1.346,8 | 1.833,5 | |
Nominaal en onverdeeld Wlz | – 14,1 | – 73,5 | – 35,3 | – 35,3 | – 35,3 | |
Kwaliteit verpleegzorg (incidenteel) | 100,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (structureel) | 100,0 | 435,0 | 1.038,3 | 1.635,4 | 2.145,5 | |
Transitie- en uitvoeringskosten kwaliteitskader | 5,0 | 131,9 | 132,0 | 132,0 | 132,0 | |
Arbeidsmarktagenda kwaliteitskader | – 5,0 | – 67,5 | – 67,5 | – 67,5 | – 67,5 | |
Ruimte zorginfrastructuur | 0,0 | – 70,0 | – 10,1 | – 9,4 | – 9,1 | |
Openstaande reeks | 0,0 | 0,0 | – 136,2 | – 207,6 | – 213,2 | |
Extramuralisering tranche 2018 Wmo | 0,0 | – 41,9 | – 41,9 | – 41,9 | – 41,9 | |
Ramingsbijstelling groeiruimte Wlz | 0,0 | 0,0 | – 70,0 | – 75,0 | – 75,0 | |
Transformatiefonds | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 18,0 | 0,0 | |
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B | – 18,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Zorginfrastructuur | 0,0 | – 27,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Overig beleidsmatige bijstellingen | – 3,5 | – 2,0 | – 2,0 | – 2,0 | – 2,0 | |
Technisch | 148,3 | 163,2 | 163,2 | 145,2 | 145,2 | |
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren | 144,0 | 144,0 | 144,0 | 144,0 | 144,0 | |
Overige technische bijstellingen | 4,3 | 19,2 | 19,2 | 1,2 | 1,2 | |
Totaal bijstellingen | 421,6 | 763,0 | 1.719,8 | 2.628,1 | 3.445,7 | |
Bruto Wlz-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 20.445,6 | 21.811,9 | 23.718,3 | 25.880,7 | 28.165,1 | 30.330,6 |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2017 | 1.815,3 | 1.833,7 | 1.870,6 | 1.915,1 | 1.959,6 | |
Autonoom | 56,8 | 76,5 | 98,4 | 128,2 | 165,3 | |
Actualisering ontvangsten | 56,8 | 56,8 | 56,8 | 56,8 | 56,8 | |
Nominale ontwikkeling | 0,0 | 19,7 | 41,6 | 71,4 | 108,5 | |
Beleidsmatig | – 14,1 | – 31,1 | – 31,1 | – 31,1 | – 31,1 | |
Derving EB vanwege overheveling ELV naar Zvw | – 9,6 | – 9,6 | – 9,6 | – 9,6 | – 9,6 | |
Derving EB vanwege verlaging EB bij MPT | – 4,5 | – 4,5 | – 4,5 | – 4,5 | – 4,5 | |
Derving EB compensatie ouderentoeslag | 0,0 | – 7,0 | – 7,0 | – 7,0 | – 7,0 | |
Effect Belastingplan op opbrengsten EB | 0,0 | – 10,0 | – 10,0 | – 10,0 | – 10,0 | |
Totaal bijstellingen | 42,7 | 45,4 | 67,3 | 97,1 | 134,2 | |
Wlz-ontvangsten stand ontwerpbegroting 2018 | 1.858,0 | 1.879,1 | 1.938,0 | 2.012,3 | 2.093,9 | 2.179,0 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 18.208,7 | 19.215,2 | 20.127,9 | 21.337,5 | 22.759,8 | |
Bijstellingen in de netto-Wlz-uitgaven | 378,9 | 717,6 | 1.652,5 | 2.531,0 | 3.311,5 | |
Netto Wlz-uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 | 18.587,6 | 19.932,8 | 21.780,4 | 23.868,4 | 26.071,3 | 28.151,7 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Uitgaven
Autonoom
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Buiten contracteerruimte | 59,8 | 3,7 | 3,7 | 3,7 | 3,7 | 3,7 |
Kapitaallasten | 50,0 | |||||
Beheerskosten | – 4,8 | – 4,8 | – 4,8 | – 4,8 | – 4,8 | – 4,8 |
Overige buiten contracteerruimte | 14,6 | 8,5 | 8,5 | 8,5 | 8,5 | 8,5 |
Stand ontwerpbegroting 2018 | 59,8 | 3,7 | 3,7 | 3,7 | 3,7 | 3,7 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
In tabel 6A is het onderdeel «Actualisering Wlz-uitgaven» uit tabel 6 uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens over 2016 van het Zorginstituut en de NZa.
In het verdiepingshoofdstuk wordt de actualisering van de Wlz-uitgaven per deelsector verder toegelicht.
Nominale ontwikkeling
De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Uitvoeringsproblematiek Wlz-recht volledig pakket
Een aantal cliënten in de Wlz heeft nog een indicatie zonder dagbesteding en vervoer en huishoudelijke hulp. Daarnaast kunnen circa 10.000 Wlz-indiceerbaren die voor onbepaalde tijd toegang hebben gekregen tot de Wlz aanspraak maken op een volledig ZZP. Een groot deel van hen kan op basis van het zorgprofiel meer zorg aanvragen dan zij op grond van hun huidige extramurale indicatie hebben. De kosten voor deze extra zorg – door zowel bestaande als nieuwe cliënten – belasten het beschikbare kader voor de Wlz.
Groeiruimte 2018 Wmo en Jeugdwet
De tranche 2018 van de groeiruimte is toegevoegd aan de budgetten voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet
Dit betreft de toedeling van de tranche 2017 van de vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling voor de Wmo en Jeugdwet.
Onderuitputting Zorg in Natura
De raming van de uitgaven aan Zorg in natura 2017 wordt neerwaarts bijgesteld. Dit is ten opzichte van de verwachte onderuitputting van 1,0% die reeds in de begroting 2017 was verwerkt. Voor 2018 wordt uitgegaan van een percentage onderbenutting van 0,6%. Dit betekent een verlaging van de verwachte uitgaven met € 101 miljoen, terwijl het beschikbare Wlz-kader niet verandert.
Beleidsmatig
Nominaal en onverdeeld Wlz
Dit betreft de vrijval van middelen op de post nominaal en onverdeeld Wlz.
Kwaliteit verpleegzorg (incidenteel)
In de brief van 13 januari 2017 (TK 31 765 XVI-XVII, nr. 261) heeft het kabinet incidenteel € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de verpleeghuislocaties waar verbetering van kwaliteit het hardste nodig is.
Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (structureel)
Het kabinet heeft daarnaast besloten om vanaf 2017 de meerjarige kosten van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg te verwerken. Het kwaliteitskader bevat onder meer normen voor personeel en moet de kwaliteit van zorg verbeteren. Bij de inzet van extra middelen voor de volledige implementatie van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg is sprake van een ingroeipad. Dit ingroeipad is in hoofdzaak afhankelijk van de restricties op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling die verpleeghuizen moeten maken naar de best presterende instellingen. De structurele kosten van het kwaliteitskader komen uit op € 2,1 miljard.
Transitie en uitvoeringskosten kwaliteitskader
Implementatie van het kwaliteitskader levert een ontwikkelopgave op voor de verpleeghuissector. Met het kwaliteitskader wordt beoogd voldoende personeel in dienst te hebben en is gericht op leren en verbeteren en sturen op kwaliteit. Instellingen krijgen de tijd om zich aan te passen aan de personeelsnormen die worden opgelegd en te ontwikkelen naar de best presterende instellingen. Er wordt rekening gehouden met een transitie van 4 jaar en bijbehorende transitiekosten van € 125 miljoen per jaar in de periode 2018–2021. Deze middelen zijn deels bestemd om tegemoet te komen aan de toegenomen vraag naar verpleeghuismedewerkers. Hiermee kunnen extra mensen worden opgeleid en medewerkers om- of bijgeschoold.
Arbeidsmarktagenda kwaliteitskader
Met deze middelen kunnen, vanuit de transitiekosten, extra mensen worden opgeleid en medewerkers worden om- en bijgeschoold. Deze middelen zijn samengevoegd met de bij voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen voor arbeidsmarktbeleid voor de verpleeghuizen.
Ruimte zorginfrastructuur
De huidige tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur eindigt per 1 januari 2018. Er wordt gewerkt aan een nieuwe landelijke regeling zodat het huidige beleid gecontinueerd blijft. Bij de nieuwe regeling zal efficiency, innovatie en samenwerking vooropstaan. Een deel van de voor 2018 gereserveerde middelen valt vrij.
Openstaande reeks
In het afgelopen voorjaar is de raming van diverse BKZ-uitgaven aangepast. Per saldo leidden deze bijstellingen tot een verhoging. Om deze uitgavenverhoging te compenseren, is vanaf het jaar 2019 een openstaande reeks geparkeerd binnen het BKZ. Over de concrete invulling van deze reeks binnen het BKZ moet nog worden besloten.
Extramuralisering tranche 2018 Wmo
Deze mutatie betreft de tranche 2018 van het extramuraliseringseffect van de lage ZZP’s ouderenzorg (VV1 t/m VV3) en verstandelijk gehandicapten (VG1 en VG2) op de Wmo. Met de hervorming van de langdurige zorg wordt, in lijn met de wens van de cliënt om langer thuis te wonen, een lage zorgbehoefte niet meer binnen de muren van een instelling vergoed en kunnen cliënten de zorg thuis geleverd krijgen. De middelen hiervoor worden overgeheveld naar de Wmo.
Ramingsbijstelling groeiruimte Wlz
De groeiruimte Wlz wordt verlaagd met € 70 miljoen in 2019 oplopend naar € 75 miljoen vanaf 2020 tot 2022 ter (gedeeltelijke) dekking van de extra middelen voor het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.
Transformatiefonds
In het bestuurlijk overleg van 28 augustus 2017 tussen de VNG en de ministeries van VWS en BZK is afgesproken om drie maal € 18 miljoen te reserveren (2018–2020) voor het transformatiefonds. Hiertoe wordt in 2020 een bedrag van € 18 miljoen teruggeboekt naar VWS zodat dit aan de eerder gemaakte reservering kan worden toegevoegd. Het eerder gereserveerde bedrag voor 2017 wordt ingezet voor de compensatie voor de coulancegroep ggz-B.
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B
Per 2018 zal sprake zijn van een herverdeling van de middelen voor beschermd wonen omdat de zogenaamde coulancegroep ggz-B aan de huidige historische reconstructie voor beschermd wonen wordt toegevoegd. Tijdens het bestuurlijk overleg van 28 augustus 2017 tussen de VNG en de ministeries van VWS en BZK is afgesproken om in 2017 incidenteel een aanvullend bedrag van € 18 miljoen over alle 43 centrumgemeenten te verdelen volgens het aandeel van de centrumgemeenten in de huidige verdeling van beschermd wonen. De dekking hiervoor wordt gevonden in de eerder gereserveerde € 18 miljoen die in afwachting op de verkenning van een transformatiefonds gereserveerd stond.
Zorginfrastructuur
De huidige tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur eindigt per 1 januari 2018. Aan gemeenten zal een bedrag van € 27,8 miljoen ter beschikking worden gesteld om lopende initiatieven te kunnen ondersteunen bij de afbouw van de tijdelijke financiering uit de oude subsidieregeling. De resterende middelen in 2018 zijn ingezet ter dekking van verschillende tegenvallers binnen het BKZ. Ter continuering van het huidige beleid blijven de middelen vanaf 2019 beschikbaar binnen het BKZ voor het stimuleren van zorginfrastructuur.
Technisch
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren
Bij de hervorming van de langdurige zorg per 1 januari 2015 zijn de middelen van de AWBZ verdeeld over de Wlz, Wmo, Jeugdwet en Zvw. Bij deze verdeling is geen rekening gehouden met het feit dat een deel van de circa 500.000 cliënten met een extramurale indicatie toch een Wlz-profiel heeft en alsnog zorg via de Wlz ontvangt (de zogenaamde quasi-Wlz-indiceerbaren). Het gaat om circa 12.000 cliënten waarvoor de middelen aanvankelijk zijn toegedeeld aan de Zvw. Deze zogenaamde startstreepcorrectie wordt vanaf 2017 verwerkt in de beschikbare kaders Zvw en Wlz. De correctie voor het gemeentelijke domein is reeds verwerkt.
Ontvangsten
Autonoom
Actualisering ontvangsten
De hogere ontvangsten in 2016 zijn structureel van aard en in lijn met het toegenomen zorggebruik in de Wlz, gecorrigeerd voor de verschillende leveringsvormen (intra- en extramurale zorg) waar een cliënt uit kan kiezen.
Nominale ontwikkeling
De raming van de ontvangsten Wlz is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Beleidsmatig
Derving eigen bijdragen vanwege overheveling eerstelijns verblijf naar Zvw
Er is sprake van een lagere opbrengst van eigen bijdragen in de Wlz vanwege de overheveling van eerstelijns verblijf naar de Zvw.
Derving eigen bijdragen vanwege verlaging eigen bijdrage bij Modulair Pakket Thuis (MPT)
Er is sprake van een lagere opbrengst van eigen bijdragen in de Wlz vanwege verlaging van de eigen bijdrage voor personen die gebruik maken van een MPT.
Derving eigen bijdragen compensatie ouderentoeslag
Onderdeel van het Belastingplan 2015 was het afschaffen van de ouderentoeslag (extra heffingsvrij vermogen 65-plus in box 3) per 2016. De afschaffing resulteert zonder aanvullende maatregelen vanaf 2018 voor een deel van de 65-plussers in hogere eigen bijdragen voor de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Deze effecten zijn niet beoogd en worden gerepareerd.
Effect Belastingplan op opbrengsten eigen bijdragen
Er is sprake van lagere eigen bijdragen in de Wlz als gevolg van een wijziging van het Belastingplan, waar per 1 januari 2016 het algemeen heffingsvrij vermogen met € 3.000 is verhoogd en waardoor de grondslag waarop de eigen bijdrage in de Wlz wordt berekend daalt.
3.2.4 Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg
Sinds 13 januari 2017 is het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg van kracht. Het kwaliteitskader bevat normen voor voldoende personeel. Daarnaast richt het kader zich op leren en verbeteren en sturen op de kwaliteit van zorg. Bewoners van verpleeghuizen en hun naasten kunnen rekenen op meer tijd en aandacht.
Het Zorginstituut heeft het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg vastgesteld. Voor het opstellen heeft de Kwaliteitsraad, de adviescommissie van het Zorginstituut, overleg gevoerd met de relevante organisaties van cliënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Er is sprake van een ingroeipad voor de volledige implementatie van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.
De uitgaven lopen, op basis van de huidige inzichten, op tot ruim 2 miljard euro per jaar waarbij de best presterende instellingen de norm zijn voor anderen. Het kabinet heeft de meerkosten die zijn gemoeid met de volledige implementatie verwerkt in de VWS-begroting. Naast de meerkosten voor inzet van extra personeel wordt rekening gehouden met transitie- en uitvoeringskosten.
De sector staat de komende jaren voor een ontwikkelopgave om meer van het huidige beschikbare budget in te zetten voor zorg en voldoende extra personeel te werven om aan het kwaliteitskader te voldoen. Vanuit de transitiemiddelen kan meer personeel worden op-, bij- en omgeschoold en kan er incidenteel bij verpleeghuizen worden geïnvesteerd om gericht stappen te zetten om aan de ontwikkelopgave te voldoen. Daarnaast zal de bekostiging, in afstemming met het veld, van de verpleeghuizen worden aangepast om de ontwikkelopgave te realiseren. De komende jaren zal hiertoe een nieuw bekostigingsmodel worden ontwikkeld, waarmee het implementeren van het kwaliteitskader ook in de zorginkoop een rol gaat spelen.
In onderstaande tabel zijn alle middelen opgenomen die samenhangen met het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Daarnaast wordt aangegeven waar zij in de begroting zijn opgenomen.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Struc. | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Beleidsmatig | |||||||
Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (BKZ, sector ouderenzorg)1 | 100,0 | 435,0 | 1.038,3 | 1.635,4 | 2.145,5 | 2.440,9 | 2.053,7 |
Transitiekosten | 5,0 | 125,0 | 125,0 | 125,0 | 125,0 | 0,0 | 0,0 |
– Waarvan transitiekosten arbeidsmarktbeleid (begrotingsgefinancierd BKZ) | 5,0 | 67,5 | 67,5 | 67,5 | 67,5 | 0,0 | 0,0 |
– Waarvan transitiekosten overig (BKZ, sector nominaal en onverdeeld) | 0,0 | 57,5 | 57,5 | 57,5 | 57,5 | 0,0 | 0,0 |
Uitvoeringskosten | 0,0 | 6,9 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 12,0 | 12,0 |
– Waarvan uitvoeringskosten IGZ (begroting, hoofdstuk 10: apparaatsuitgaven) | 0,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 |
– Waarvan uitvoeringskosten zorgkantoren (BKZ, sector beheerskosten) | 0,0 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 |
– Waarvan uitvoeringskosten overig (BKZ, sector nominaal en onverdeeld) | 0,0 | 0,4 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 5,5 | 5,5 |
Implementatiekosten KWK (begroting, artikel 3: langdurige zorg en ondersteuning) | 6,8 | 10,2 | 9,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Uitgaven ontwerpbegroting 2018 | 111,8 | 577,1 | 1.179,3 | 1.767,4 | 2.277,5 | 2.452,9 | 2.065,7 |
3.3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven (Wmo 2015 en Jeugdwet en overig begrotingsgefinancierd)
Bij de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven gaat het met name om middelen die op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet in het gemeentefonds beschikbaar zijn gesteld voor de zorg en ondersteuning van jeugdigen, ouderen en mensen met beperkingen. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen gedeeltelijk onder het BKZ.
Naast de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de bruto BKZ-uitgaven. Tot deze categorie horen bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor de Arbeidsmarktagenda (verpleeghuiszorg), de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, de uitgaven voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de subsidie(regelingen) NIPT, abortusklinieken, overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, en kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord op de artikelen 1, 2, 4 en 8. Voor de doelstelling van dit beleid en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister wordt verwezen naar de betreffende passages op de artikelen in de VWS-begroting. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.
In tabel 8 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven. De uitgaven die onder de Wmo 2015 en Jeugdwet vallen worden in tabel 9 gespecificeerd.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 7.066,0 | 6.979,3 | 7.009,4 | 6.992,7 | 7.048,8 | |
| ||||||
Wmo 2015 en Jeugdwet (gemeentefonds) | 240,5 | 334,3 | 306,7 | 306,8 | 325,7 | |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | – 21,0 | 123,4 | 114,1 | 59,3 | 55,4 | |
Subsidie abortusklinieken (Art.1) | 1,8 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | |
Subsidie NIPT (Art.1) | – 7,0 | 26,0 | 26,0 | 0,0 | 0,0 | |
Subsidie overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Art.2) | 2,7 | 2,7 | 2,6 | 0,0 | 0,7 | |
Subsidie kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid (Art.2) | – 11,9 | 38,0 | 25,6 | 0,0 | 0,0 | |
Zorgopleidingen (Art.4) | – 7,9 | – 8,0 | – 8,0 | – 8,0 | – 8,0 | |
Arbeidsmarktagenda verpleeghuiszorg (Art.4) | 5,0 | 67,5 | 67,5 | 67,5 | 67,5 | |
Caribisch Nederland (Art.4) | 4,6 | 1,6 | 1,7 | 1,7 | 1,8 | |
Wtcg (Art.8) | – 2,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Loon en prijsbijstelling (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | – 5,4 | – 4,6 | – 1,5 | – 2,1 | – 6,8 | |
Totaal bijstellingen | 219,5 | 457,7 | 420,8 | 366,1 | 381,1 | |
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2018 | 7.285,5 | 7.437,0 | 7.430,2 | 7.358,9 | 7.429,9 | 7.374,0 |
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2017 nemen de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven in 2018 toe met circa € 0,5 miljard. De toename wordt veroorzaakt door de stijging van de netto Wmo en jeugdwet-uitgaven met circa € 0,3 miljard en een stijging van de overig begrotingsgefinancierde-uitgaven met € 0,1 miljard.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven ontwerpbegroting 2017 | 6.536,4 | 6.553,6 | 6.564,9 | 6.570,2 | 6.617,5 | |
Autonoom | 132,1 | 192,4 | 192,6 | 192,7 | 193,7 | |
Groeiruimte 2018 Wmo en Jeugdwet | 0,0 | 60,0 | 60,0 | 60,0 | 60,0 | |
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet | 132,1 | 132,4 | 132,6 | 132,7 | 133,7 | |
Beleidsmatig | 101,0 | 149,7 | 121,9 | 121,9 | 139,9 | |
Financiële compensatie via de eigen bijdragen Wmo 2015 | 50,0 | 50,0 | 50,0 | 50,0 | 50,0 | |
Uitname correctie herinstromers | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 18,0 | 18,0 | |
Uitname correctie herinstromers | 30,0 | 30,0 | 30,0 | 30,0 | 30,0 | |
Extramuralisering tranche 2018 Wmo | 0,0 | 41,9 | 41,9 | 41,9 | 41,9 | |
Transformatiefonds | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 18,0 | 0,0 | |
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B | 18,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Zorginfrastructuur | 0,0 | 27,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Overige beleidsmatige bijstellingen | 3,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Technisch | 7,5 | – 7,9 | – 7,9 | – 7,9 | – 7,9 | |
Correctie uitname HH Wlz-cliënten | 7,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Compensatie vervallen ouderentoeslag | 0,0 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | |
Intensieve zorg kinderen met somatische aandoening | 0,0 | – 12,9 | – 12,9 | – 12,9 | – 12,9 | |
Totaal bijstellingen | 240,5 | 334,3 | 306,7 | 306,8 | 325,7 | |
Uitgaven ontwerpbegroting 2018 | 6.776,9 | 6.887,8 | 6.871,6 | 6.877,0 | 6.943,3 | 6.939,9 |
Uitgaven
Autonoom
Groeiruimte 2018 Wmo en Jeugdwet
De tranche 2018 van de groeiruimte is toegevoegd aan de budgetten voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet
Het budget voor de Wmo en Jeugdwet is verhoogd ter compensatie van de ontwikkeling van de loonkosten en prijzen in 2017.
Beleidsmatig
Financiële compensatie via de eigen bijdragen Wmo 2015
Het kabinet heeft in het najaar van 2016 besloten om meerpersoonshuishoudens waarbij één van de partners chronisch ziek is en daardoor niet kan werken, financieel tegemoet te komen. Veel van deze eenverdienerhuishoudens maken gebruik van Wmo-ondersteuning en betalen hiervoor een eigen bijdrage. Het kabinet heeft daarom ervoor gekozen de landelijk vastgelegde maximale waarden van de parameters binnen de eigen bijdragesystematiek van de Wmo 2015, die jaarlijks door VWS worden gepubliceerd, per 2017 in het voordeel van cliënten aan te passen. Gemeenten worden voor de derving van deze inkomsten gecompenseerd.
Uitnamecorrectie herinstromers
Bij het doorrekenen van de financiële effecten van de zogenoemde «startstreepdiscussie» heeft voor de groep herinstromers Wlz een te grote uitnamecorrectie op het gemeentefonds plaatsgevonden. Dit wordt hiermee gecorrigeerd. Voor de jaren 2017 tot en met 2019 wordt een bedrag van € 18 miljoen gereserveerd in verband met een gezamenlijke verkenning naar de mogelijkheden van een transformatiefonds en de voeding van een dergelijk fonds. Zie voor een nadere toelichting de meicirculaire van het gemeentefonds.
Extramuralisering tranche 2018 Wmo
Deze mutatie betreft de tranche 2018 van het extramuraliseringseffect van de lage ZZP’s ouderenzorg (VV1 t/m VV3) en verstandelijk gehandicapten (VG1 en VG2) op de Wmo. Met de hervorming van de langdurige zorg wordt, in lijn met de wens van de cliënt om langer thuis te wonen, een lage zorgbehoefte niet meer binnen de muren van een instelling vergoed en kunnen cliënten de zorg thuis geleverd krijgen. De middelen hiervoor worden overgeheveld naar de Wmo.
Transformatiefonds
In het bestuurlijk overleg van 28 augustus 2017 tussen de VNG en de ministeries van VWS en BZK is afgesproken om drie maal € 18 miljoen te reserveren (2018–2020) voor het transformatiefonds. Hiertoe wordt in 2020 een bedrag van € 18 miljoen teruggeboekt naar VWS zodat dit aan de eerder gemaakte reservering kan worden toegevoegd. Het eerder gereserveerde bedrag voor 2017 wordt ingezet voor de compensatie voor de coulancegroep ggz-B.
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B
Per 2018 zal sprake zijn van een herverdeling van de middelen voor beschermd wonen omdat de zogenaamde coulancegroep ggz-b aan de huidige historische reconstructie voor beschermd wonen wordt toegevoegd. Tijdens het bestuurlijk overleg van 28 augustus 2017 tussen de VNG en de ministeries van VWS en BZK is afgesproken om in 2017 incidenteel een aanvullend bedrag van € 18 miljoen over alle 43 centrumgemeenten te verdelen volgens het aandeel van de centrumgemeenten in de huidige verdeling van beschermd wonen. De dekking hiervoor wordt gevonden in de eerder gereserveerde € 18 miljoen die in afwachting op de verkenning van een transformatiefonds gereserveerd stond.
Zorginfrastructuur
De huidige tijdelijke subsidieregeling zorginfrastructuur eindigt per 1 januari 2018. Aan gemeenten zal een bedrag van € 27,8 miljoen ter beschikking worden gesteld om lopende initiatieven te kunnen ondersteunen bij de afbouw van de tijdelijke financiering uit de oude subsidieregeling. De resterende middelen in 2018 zijn ingezet ter dekking van verschillende tegenvallers binnen het BKZ. Ter continuering van het huidige beleid blijven de middelen vanaf 2019 beschikbaar binnen het BKZ voor het stimuleren van zorginfrastructuur.
Technisch
Correctie uitname huishoudelijke hulp Wlz-cliënten
In het bestuurlijk overleg tussen de VNG en VWS op 24 november 2016 is overeengekomen dat de huishoudelijke verzorging voor nieuwe Wlz-cliënten met een Modulair Pakket Thuis (MPT) per 1 januari 2017 de verantwoordelijkheid is van de Wlz-uitvoerders. Voor bestaande cliënten geldt bij de overgang naar de Wlz dat continuïteit van zorg, waar huishoudelijke verzorging onderdeel van is, noodzakelijk is. Er is daarom overeengekomen om voor bestaande cliënten een vast overdrachtsmoment te hanteren, te weten 1 april 2017. Gemeenten zullen voor deze uitloop financieel worden gecompenseerd met een bedrag van € 7,5 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op ¼ deel van het bedrag van € 30 miljoen dat vorig jaar uit het gemeentefonds is uitgenomen.
Compensatie vervallen ouderentoeslag
Onderdeel van het Belastingplan 2015 was het afschaffen van de ouderentoeslag (extra heffingsvrij vermogen 65-plus in box 3) per 2016. De afschaffing resulteert zonder aanvullende maatregelen vanaf 2018 voor een deel van de 65-plussers in hogere eigen bijdragen voor maatschappelijke ondersteuning. Deze effecten zijn niet beoogd en worden gecompenseerd.
Intensieve zorg kinderen met somatische aandoening
Sinds 1 januari 2015 is verzorging tot achttien jaar onder de Jeugdwet komen te vallen. Hierop geldt één uitzondering: de verzorging die onderdeel is van de intensieve zorg voor kinderen met een somatische aandoening valt onder de Zvw. Met deze mutatie worden de bijbehorende middelen overgeheveld van de Jeugdwet naar de Zvw.
In tabel 10 wordt de opbouw van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Wmo 2015 en Jeugdwet (Gemeentefonds) | 6.776,9 | 6.887,8 | 6.871,6 | 6.877,0 | 6.943,3 | 6.939,9 |
Integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging | 1.336,5 | 1.349,9 | 1.349,9 | 1.360,5 | 1.412,2 | 1.412,2 |
Integratie-uitkering Sociaal domein deel Wmo 2015 | 3.562,0 | 3.625,8 | 3.609,5 | 3.604,4 | 3.615,2 | 3.611,7 |
Jeugdwet | 1.878,4 | 1.912,1 | 1.912,1 | 1.912,1 | 1.915,9 | 1.915,9 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 508,6 | 549,1 | 558,6 | 481,8 | 486,6 | 434,1 |
Subsidie abortusklinieken (Artikel 1) | 17,3 | 15,8 | 15,8 | 15,8 | 15,8 | 15,8 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) | 19,3 | 26,0 | 26,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Subsidie overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Artikel 2) | 2,7 | 2,7 | 11,6 | 10,0 | 0,7 | 0,7 |
Schadevergoeding Erasmus MC (Artikel 2) | 81,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Subsidie kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid (Artikel 2) | 23,6 | 73,5 | 61,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Zorgopleidingen (Artikel 4) | 241,1 | 234,8 | 236,6 | 236,9 | 237,1 | 237,1 |
Arbeidsmarktagenda verpleeghuiszorg(Artikel 4) | 5,0 | 67,5 | 67,5 | 67,5 | 67,5 | 0,0 |
Caribisch Nederland (Artikel 4) | 116,2 | 116,4 | 119,6 | 122,8 | 126,7 | 130,6 |
Wtcg (Artikel 8) | 1,0 | 1,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Loon- en prijsbijstelling (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 1,5 | 10,6 | 20,6 | 28,8 | 39,0 | 50,1 |
Bruto-uitgaven | 7.285,5 | 7.437,0 | 7.430,2 | 7.358,9 | 7.429,9 | 7.374,0 |
Overige ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Netto-uitgaven | 7.285,5 | 7.437,0 | 7.430,2 | 7.358,9 | 7.429,9 | 7.374,0 |
In figuur 3 is de samenstelling van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven weergegeven voor het jaar 2018.
Figuur 3 Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven 2018