Beleidsprioriteiten
Woningmarkt
Koopwoningmarkt
Verantwoorde hypotheekverstrekking voor consumenten levert een belangrijke bijdrage aan een stabielere woningmarkt. Sinds 2013 moeten nieuwe hypotheken (ten minste) annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek. De afgelopen jaren is de maximale loan-to-value afgebouwd met jaarlijks 1%-punt. In 2018 wordt de maximale hypotheek vastgesteld op een omvang van 100% van de waarde van de woning. Ook wordt het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek verder verlaagd van 50,0% naar 49,5%. De effecten hiervan werken de komende jaren door op de woningmarkt.
De Europese Commissie heeft aan Nederland de aanbeveling gedaan om de hypotheekrenteaftrek af te bouwen. Met bovengenoemde maatregelen op de koopwoningmarkt worden hoge schulden en daaraan gekoppelde risico’s voor huishoudens en de financiële sector op evenwichtige wijze beperkt.
Middenhuursegment
Om lokale partijen te ondersteunen bij het afstemmen van de oplopende vraag en het achterblijvende aanbod in het middenhuursegment is een samenwerkingstafel opgericht waar het Rijk, de koepels van gemeenten, de bouwsector, investeerders, woningcorporaties en huurders aan deelnemen. De voorzitter van de samenwerkingstafel brengt begin 2018 een eindrapportage uit.
Ook dragen de eerder genomen maatregelen naar verwachting bij aan extra aanbod in het middenhuursegment waaronder de aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening, de vergemakkelijking van verkoop van corporatiewoningen en de aanpassing van het Woningwaarderingsstelsel.
Woningcorporaties
Met de nieuwe Woningwet (1 juli 2015) dienen woningcorporaties zich vooral te richten op het bouwen en beheren van betaalbare huurwoningen voor mensen met lage inkomens. Daartoe dienen corporaties vanaf 1 januari 2018 hun bezit te scheiden in een deel dat is aangemerkt als DAEB (diensten van algemeen en economisch belang) en een niet-DAEB deel.
Daarnaast hebben de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) een uniform toetsingskader voor corporaties ontwikkeld, dat vanaf 2018 in fases wordt geïmplementeerd. Daarmee kan de Aw namens de Minister van BZK toezicht houden op woningcorporaties.
Bouw
Bouwagenda en grondstoffengebruik
De Bouwagenda «Bouwen aan de kwaliteit van leven», is bedoeld om de bouwsector toekomstbestendig te maken. Bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid werken samen om de bouwsector te versterken, bijvoorbeeld door het verduurzamen van woningen en een effectiever gebruik van grondstoffen. De Bouwagenda beoogt via een kwaliteit- en schaalsprong een belangrijke bijdrage te leveren aan de bouw van 1 mln. zeer energiezuinige nieuwbouwwoningen en aan de innovatie en kosteneffectiviteit bij de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.
Bouwproductie, -kwaliteit en -regelgeving
De aard en omvang van de eisen die worden gesteld aan de woningvoorraad verschillen per regio. Zo is de bouwopgave in de Noord en Zuidvleugel van de Randstad omvangrijk en complex, maar is die in krimpregio’s beperkt en moet met de bestaande woningvoorraad beter worden aangesloten op de vraag. De verantwoordelijkheid voor de woningvoorraad ligt dan ook op lokaal/regionaal niveau. Om gemeenten en provincies meer ruimte te geven hun beleid af te stemmen op de lokale behoeften en doelen, wordt in 2018 verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit in de Omgevingswet. Door deze bundeling van regels wordt het ook makkelijker om woningbouwprojecten te starten.
Energieakkoord en Energieagenda
Partijen uit het Energieakkoord voor duurzame groei streven naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050, met als tussenstap dat alle gebouwen in 2030 ten minste label A hebben. De Minister van BZK stimuleert Energiebesparing in de koop- en huursector met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen. Daarnaast wordt wetgeving voorbereid die ertoe dient dat vanaf 2023 kantoren met een oppervlakte van 100m2 of meer, met uitzondering van monumentale panden en enkele andere categorieën, alleen nog gebruikt mogen worden als zij minstens energielabel C hebben (Kamerstukken II, 2016–2017, 30 196, nr. 485).
In de Energieagenda van 2016 heeft het kabinet Rutte II transitiepaden richting een CO2-arme samenleving in 2050 beschreven. In het transitiepad voor lage termperatuursverwarming is de transitie voor de gebouwde omgeving uitgewerkt (Kamerstukken II, 2016–2017, 31 510, nr. 64). De Ministeries van Economische Zaken, Infrastructuur en Milieu en BZK werken in 2018 gezamenlijk verder aan de uitwerking van de Energieagenda.
Rijksdienst
Modern werkgeverschap
Met de implementatie van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) worden de arbeidsverhoudingen bij de overheid (meer) gelijk getrokken met die in het bedrijfsleven. In lijn daarmee wordt overleg gevoerd om een eerste privaatrechtelijke CAO Rijk af te kunnen sluiten. In nauwe samenspraak met de betreffende (koepels van) werkgevers en de centrales van overheidspersoneel wordt bekeken welke veranderingen de invoering van het private arbeidsrecht met zich meebrengt voor het overlegstelsel.
Het bevorderen van de mobiliteit en flexibele inzet van personeel bij de Rijksoverheid heeft de aandacht, bijvoorbeeld in het creëren van een transparante interne arbeidsmarkt. Daarnaast is er blijvend aandacht voor een meer diverse samenstelling van het rijksoverheidspersoneel.
Duurzame bedrijfsvoering
De verduurzaming van de bedrijfsvoering heeft vorm en inhoud gekregen met het sluiten van het klimaatakkoord, het grondstoffenakkoord, het manifest maatschappelijk verantwoord inkopen en de sectorconvenanten betreffende internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO-convenanten). Met het programma «Versnelling duurzame bedrijfsvoering rijksoverheid» wordt daar verder uitvoering aan gegeven, onder andere door het stimuleren van hergebruik (Rijksbrede programma circulaire economie).
In samenspraak met departementen is een programma gericht op verbetering van het rijksinkoopstelsel gestart. Daarmee wordt onder meer gewerkt aan het vergroten van de efficiëntie. Ook de Strategische I-agenda Rijksdienst (Kamerstukken II, 2016–2017, 31 490, nr. 221 met bijlage) beoogt de efficiëntie en effectiviteit te vergroten. Door het beter benutten van de strategische inkoopfunctie en het delen van kennis en ervaring op ICT gebied wordt de dienstverlening aan burgers verbeterd.
Rijksvastgoed
Het Rijksvastgoedbedrijf zet vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met oog voor de omgeving. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het RVB zorgt voor beheer en onderhoud, aan- en verkoop, nieuwbouw, verbouw en renovatie, ontwikkeling en herontwikkeling van deze gebouwen en terreinen.
De portefeuillestrategie van het Rijksvastgoedbedrijf moet voldoen aan vigerende wet- en regelgeving en kent een aantal pijlers; toekomstbestendig, veilig, duurzaam en omgevingsbewust. In lijn daarmee worden de panden aangepast op diverse rijksbrede kaders (Fysieke Werkplek Rijk, Normenkader Beveiliging Rijkskantoren, parkeerbeleid) en waar nodig afgestemd op de (nieuwe) gebruikersbehoeften. Het vastgoed dat niet past binnen de portefeuille wordt marktconform, openbaar en transparant verkocht. Dit gaat in nauw overleg met gemeenten.
Belangrijkste beleidsmatige mutaties
art. nr. | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 (inclusief NvW) | 4.312.154 | 4.586.123 | 4.679.459 | 4.660.799 | 4.851.300 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2017 | 129.164 | – 68.704 | – 43.051 | – 81.390 | – 126.846 | – 157.772 | |
Belangrijkste mutaties | 29.000 | 8.270 | 4.281 | 4.032 | 2.542 | 5.066.125 | |
1) Afdracht NHG | 1 | 30.018 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | – 1.018 | 8.270 | 4.281 | 4.032 | 2.542 | 5.066.125 | |
Stand ontwerpbegroting 2018 | 4.470.318 | 4.525.689 | 4.640.689 | 4.583.441 | 4.726.996 | 4.908.353 |
art. nr. | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 (inclusief NvW) | 563.825 | 563.825 | 577.775 | 593.875 | 547.675 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2017 | 129.946 | 45.198 | 69.098 | 43.498 | 38.698 | 26.698 | |
Belangrijkste mutaties | 30.129 | 0 | 0 | 0 | 0 | 546.675 | |
1) Afdracht NHG | 1 | 30.129 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 546.675 | |
Stand ontwerpbegroting 2018 | 723.900 | 609.023 | 646.873 | 637.373 | 586.373 | 573.373 |
Toelichting
1) Afdracht NHG
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG.
Art.nr | Naam artikel (€ tot. Uitg. art.) | Juridisch verplichte uitgaven | Niet-Juridisch verplichte uitgaven | Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|
2 | Woonomgeving en bouw (€ 247.486) | € 245.754 (99%) | € 1.732 (1%) | • Beleidsprogramma Energiebesparing (€ 200) • Beleidsprogramma bouwregelgeving (€ 850) • Beleidsprogrogramma woningbouw (€ 682) |
3 | Kwaliteit Rijksdienst (€ 19.535) | € 17.252 (88%) | € 2.283 (12%) | • Betreft contracten Kandidatenprogramma opleidingen, DG-abelen en ABD doelgroepopleidingen, informatiesysteem doelgroepen, professionalisering MD Rijk en kosten profesionalisering Interimmanagers (€ 2.105) • Overig (€ 178) |
6 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (€ 111.579) | € 101.567 (91%) | € 10.013 (9%) | • Een beperkt deel van de middelen voor onderhoud- en beheerkosten is juridisch verplicht a.g.v. afspraken met de markt (€ 3.584). • Een beperkt deel van de middelen is juridisch verplicht a.g.v. afspraken met de markt. Het restant is niet vrij beschikbaar omdat hiermee wordt bijgedragen aan het apparaat van het Rijksvastgoedbedrijf (o.a. Atelier Rijksbouwmeester) (€ 6.410) |
Totaal aan niet verplichte uitgaven | € 14.028 |
(realisatie) | (planning) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel | Naam artikel | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Geheel artikelonderdeel? |
1 | Woningmarkt | ||||||||
1.1 | Betaalbaarheid | ✓ | Nee1 | ||||||
1.2 | Onderzoek en kennisoverdracht | ✓ | Nee2 | ||||||
2 | Woonomgeving en bouw | ||||||||
2.1 | Energie en bouwkwaliteit | ✓ | ✓ | Ja3 | |||||
2.2 | Woningbouw | ✓ | ✓ | Ja4 | |||||
2.3 | Kwaliteit woonomgeving | ✓ | Ja | ||||||
2.4 | Revolverend fonds Energiebesparing Verhuurders | ✓ | Ja | ||||||
3 | Kwaliteit Rijksdienst | ✓ | ✓ | Nee5 | |||||
6 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | ||||||||
6.1 | Doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting | ✓ | Nee6 | ||||||
6.2 | Bijdrage materieel activa | ✓ | Nee6 |
De beleidsdoorlichting in 2015 heeft zich grotendeels gericht op de huurtoeslag (zie ook Kamerstukken II 2014–2015 34 120, nr. 3). Daarnaast is er aandacht geschonken aan de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 al uitputtend geëvalueerd. De verhuurderheffing is in 2016 afzonderlijk geëvalueerd. De beleidsdoorlichting heeft als input gediend voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Sociale Huur» uit 2016.
De uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op artikelonderdeel 1.2 zijn niet specifiek gericht op een bepaald beleidsdossier maar hebben betrekking op zowel beleidsartikel 1 als beleidsartikel 2. Waar van toepassing worden de uitkomsten van de onderzoeken bekostigd via dit artikelonderdeel, betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen op een specifiek dossier.
De volgende beleidsdoorlichting van het onderdeel Bouwkwaliteit is voorzien in 2020; hierin kan de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (voorzien in 2018) worden meegenomen. De evaluatie van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen – waarvan het voorstel op 11 juli 2017 op verzoek van de Minister is aangehouden door de Eerste Kamer – zal drie jaar na inwerkingtreding plaatsvinden. Deze evaluatie kan niet worden meegenomen in de voorziene beleidsdoorlichting voor Bouwkwaliteit in 2020. De beleidsdoorlichting van het onderdeel Energiebesparing is gepland in 2021, na het Energieakkoord (doelen 2020) en de EED-richtlijn (uitvoering gereed 2020).
De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen met name het instrument «Bijdrage aan baten-lastenagentschappen». Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier.
Voor dit artikel wordt in 2019 een beleidsdoorlichting uitgevoerd. Hierbij worden de subsidies Fysieke Werkomgeving Rijk en het A&O-fonds betrokken. Verder zal ingegaan worden op de budgetten op deze begroting voor de aspecten Bedrijfsvoering Rijk en Arbeidsmarkt Communicatie. Omdat het Bureau ICT Toetsing (BIT) pas sinds 2016 operationeel is, wordt deze pas in 2020 voor het eerst doorgelicht. In 2018 staat voor het BIT een tussenevaluatie gepland die wordt meegenomen in de beleidsdoorlichting in 2019.
De instrumenten op dit artikel hebben betrekking op de ondersteuning voor rijkshuisvesting en het onroerend goed van en voor het Rijk. Voor de moederbijdrage geldt dat dit geen beleidsmatige doelstellingen kent en zich daarom niet leent voor een doorlichting in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid. Verder geldt dat voor artikelonderdelen 6.1 en 6.2 nu verscheidene evaluaties staan gepland in 2018 t/m 2020 welke dienen als basis voor de doorlichtingen die in respectievelijk 2020 en 2021 in de planning zijn opgenomen. Tenslotte is het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) bij verkoop geïntroduceerd in (medio) 2014 en wordt in 2020 doorgelicht. Deze doorlichting stond aanvankelijk in 2019 gepland, maar wordt thans gecombineerd met de doorlichting van artikelonderdeel 6.2
Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties.
Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar bijlage 5.5 bij deze begroting: «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.
Overzicht van Risicoregelingen
Artikel 3 | Omschrijving | Uitstaande garanties 2016 | Geraamd te verlenen 2017 | Geraamd te vervallen 2017 | Uitstaande garanties 2017 | Geraamd te verlenen 2018 | Geraamd te vervallen 2018 | Uitstaande garanties 2018 | Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kwaliteit Rijksdienst | Rijkshypotheekgaranties | 42 | 0 | 13 | 29 | 0 | 6 | 23 | 170 |
Totaal | 42 | 0 | 13 | 29 | 0 | 6 | 23 | 170 |
Toelichting
Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten.
Er zijn nog 2 garanties geldig. De laatste garantie vervalt in 2020. Het theoretische risico bedraagt € 23.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.
Er worden voor de jaren t/m 2018 geen uitgaven en ontvangsten op garanties verwacht.
Overzicht Achterborgstellingen
Omschrijving | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|
Achterborgstelling | 82.200 | 82.700 | 82.500 |
Bufferkapitaal | 531 | 530,9 | 544,7 |
Obligo | 3.100 | 3.104 | 3.123 |
Stand risicovoorziening | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bron: WSW Jaarverslag 2016 en liquiditeitsprognose 2017–2021. Cijfers 2017 en 2018 zijn gebaseerd op prognoses
Toelichting
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten.
De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen in eerste instantie opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risicovermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten – als achterborg – voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht. Het WSW betaalt geen achtervangvergoeding aan het Rijk en gemeenten.
Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling en het obligo de komende jaren ongeveer op hetzelfde niveau blijven. Voor het bufferkapitaal wordt in 2018 een stijging voorzien.
Omschrijving | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|
Achterborgstelling | 193.200 | 197.591 | 203.383 |
Bufferkapitaal (Fondsvermogen) | 970 | 1.079 | 1.182 |
Obligo | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t |
Stand risicovoorziening | 76,9 | 106,9 | 136,2 |
Bron: WEW Jaarverslag 2016 en liquiditeitsprognose 2017–2022. De cijfers voor 2017 en 2018 zijn prognoses
Toelichting
Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) staat borg voor hypothecaire leningen afgesloten met een Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW, dit betekent dat het Rijk zich verplicht heeft om zodra het risicovermogen van het WEW onder de grens van 1,5 keer het vijfjaarsgemiddelde van het verliesniveau valt, een achtergestelde renteloze lening te verschaffen. Voor gevallen tot 2011 is het Rijk samen met de gemeenten voor 50% achtervanger, vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger.
Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 1% aan het WEW, waarvan het WEW 0,15%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervangpremie wordt gestort in een begrotingsreserve waarmee een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen.
Het door WEW gegarandeerde vermogen groeit de komende jaren, ondanks (annuïtaire) aflossingen en de afmeldingen van bestaande garanties. Deze toename houdt direct verband met het herstel op de koopmarkt en de hier uit volgende groei van het aantal nieuwe NHG garanties. Ook het bufferkapitaal van het WEW neemt de komende jaren naar verwachting toe en verbetert zo de solvabiliteit van het fonds waarmee een buffer wordt opgebouwd.