Base description which applies to whole site

3. Extracomptabele bijlage bij de begroting van de Koning 2019

Binnen de Rijksbegroting worden ook op begrotingen van andere ministeries uitgaven geraamd die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd. Het gaat om de begrotingen van Justitie en Veiligheid en Defensie voor de beveiliging, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het ter beschikking stellen van paleizen en Buitenlandse Zaken voor uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders. De betreffende ministers zijn ervoor verantwoordelijk. De begroting van de Koning en deze andere begrotingen vormen het stelsel van te ramen en verantwoorden uitgaven die samenhangen met de uitoefening van het koningschap.

In deze extracomptabele bijlage worden bovengenoemde uitgaven gepresenteerd. Door deze uitgaven op een integrale wijze bij de begroting van de Koning te presenteren, wordt de vindbaarheid van en het inzicht in deze uitgaven vergroot. De extracomptabele bijlage brengt geen verandering in de ministeriële verantwoordelijkheid voor de respectievelijke begrotingsposten.

Naast de uitgaven die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd, zijn ook andere onderwerpen opgenomen in paragraaf 2 «Overige onderwerpen». Dit betreft de uitgaven voor het onderhoud aan de Groene Draeck en een verwijzing naar de stichtingen die vermogensbestanddelen bevatten die functioneel zijn voor de uitoefening van het koningschap.

1. Geraamde uitgaven die in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd

De voor 2019 geraamde uitgaven worden hieronder per begroting nader toegelicht.4

Buitenlandse Zaken (begroting V, artikel 4) (bedragen x € 1.000)
 

Raming 2019

Buitenlandse Zaken

2.000

Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis, inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en ontvangsten van het Corps Diplomatique wordt € 2 miljoen geraamd.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (begroting VII, artikel 9) (bedragen x € 1.000)
 

Raming 2019

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

15.713

Krachtens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 4) worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn Paleis Huis ten Bosch, Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Als bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor huisvesting van het Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken is in de begroting € 41 miljoen opgenomen, waarvan € 16 miljoen voor de paleizen.

De bijna € 16 miljoen voor de paleizen die aan het Rijksvastgoedbedrijf wordt betaald, is opgebouwd uit een aantal componenten:

  • ten eerste ruim € 6 miljoen rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • vervolgens ruim € 6 miljoen voor regulier onderhoud. Hiervoor worden de technische installaties onderhouden en – indien zij aan het einde van hun technische levensduur zijn – vervangen, worden storingen verholpen, en worden gebouwen geschilderd, onderhouden en hersteld. Evenzo worden terreinen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt, vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten, een hogere norm dan voor kantoren en

  • het restant (ruim € 3 miljoen) betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid), kosten voor kleinere aanpassingen, voor apparaatinzet en voor heffingen.

Ook voor latere jaren zijn deze middelen nodig, omdat gebouwen structureel onderhouden moeten worden, er langdurig wordt afgeschreven en er rente wordt betaald op de leningen. In de middelen zijn begrepen de kosten voor rente en afschrijving van de investeringen in Paleis Huis ten Bosch (circa € 0,9 miljoen per jaar vanaf 2019).

Conform een toezegging van de Minister-President gedaan bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud/renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 XVIII, nr. 45).

 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Onderzoek

Koninklijk Paleis Amsterdam

Koninklijk Paleis Amsterdam

Renovatie/groot onderhoud:

           

• Paleis Huis ten Bosch

lopend

geen

geen

geen

geen

geen

• Koninklijk Paleis Amsterdam

geen

Start renovatie Burgerzaal

Renovatie Burgerzaal

geen

geen

geen

• Paleis Noordeinde

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Paleis Huis ten Bosch

De totale investeringen voor de renovatie zijn begroot op € 63,1 miljoen conform de brief aan de Kamer uit november 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 XVIII, nr. 6). Via de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt in totaal € 18 miljoen bijgedragen aan de renovatie. De overige € 45,1 miljoen komt ten laste van de voor het paleis gecreëerde voorziening op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf. Oplevering van het gerenoveerde paleis is voorzien eind 2018.

Paleis Noordeinde

Vanaf 2019 is onderhoud aan de logeervleugel van het paleis voorzien. Hierbij worden o.a. loden leidingen vervangen en de inrichting vernieuwd. De kosten van dit onderhoud worden binnen de beschikbare begrotingsmiddelen gedekt.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Eind 2018 wordt een multidisciplinair bouwhistorisch onderzoek in de Burgerzaal afgerond. Dit is nodig om een bouwkundig plan te kunnen maken voor een renovatie van de zaal vanaf 2019. Daarnaast zal in 2019 gestart worden met reparatie aan het dak en de timpaan/gevel aan de Nieuwezijds Voorburgwal, die door eerdere bezuinigingen niet konden worden uitgevoerd. De kosten voor deze werkzaamheden worden gedekt binnen de beschikbare begrotingsmiddelen.

Justitie en Veiligheid (begroting VI, artikel 36)

De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

Defensie (begroting X, artikel 5), uitgaven bewaking koninklijke paleizen

De Minister van Defensie is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de Koninklijke Marechaussee (KMar). De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de ministeries van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar onder meer het bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen opgedragen.

2. Overige onderwerpen

Defensie (begroting X, artikel 2), uitgaven Groene Draeck

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De uitgaven voor het onderhoud aan de Groene Draeck betreffen met name personele uitgaven en worden daarom onder dit instrument begroot. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek bij brief van 2 juni 2016 (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II 2015–2016, 34 300 I, nr. 6) heeft de Minister-President, mede namens de Minister van Defensie, gemeld dat het jaarlijkse onderhoudsbudget naar € 87.000 is bijgesteld. De uitvoering van het onderhoud blijft bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck. Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven over de jaren heen fluctueren. Gestuurd wordt op het niet overschrijden van het totale bedrag (€ 435.000 over een periode van vijf jaar (2016 t/m 2020), gemiddeld € 87.000 per jaar). Dit gemiddelde is geëxtrapoleerd naar 2023. Dit betreft het hieronder gepresenteerde begrote budget.

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Onderhoud Groene Draeck

87

87

87

87

87

Stichtingen

Op de website van het Koninklijk Huis is een overzicht van stichtingen opgenomen, waarin vermogensbestanddelen zijn ondergebracht die functioneel zijn voor het uitoefenen van het koningschap. Te denken valt aan de stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau, waarin bijvoorbeeld de Gouden Koets is ondergebracht, en de stichting Koninklijke Geschenken, die de geschenken beheert welke aan de Koning zijn aangeboden bij bijvoorbeeld staatsbezoeken. Voor meer informatie over de stichtingen wordt verwezen naar de rubriek «Financiën Koninklijk Huis» op www.koninklijkhuis.nl. In deze rubriek is informatie beschikbaar over diverse aan het Koninklijk Huis gerelateerde financiële onderwerpen, zoals de begroting van de Koning.

4

Naast de in de extracomptabele bijlage gepresenteerde uitgaven staat op de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de subsidie voor Kroondomein Het Loo op de begroting. Deze subsidie hangt niet samen met de uitoefening van het koningschap. De subsidie is inzichtelijk gemaakt en toegelicht op artikel 12 van de begroting van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV).

Licence