Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB

In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven op de financiële instrumenten van de verschillende begrotingsartikelen.

Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

Uitgaven 2020

Na ISB

 

9.355.361

Belangrijkste suppletoire mutaties

  

1) Inhuur externen Belastingdienst

1

170.729

2) Eigen personeel Belastingdienst

1

73.929

3) ICT opdrachten

1

40.856

4) Bijdrage Logius

1

‒ 22.723

5) Bijdrage SSO's

1

46.897

6) Begrotingsreserve EKV

5

70.244

7) Programma onvoorzien

10

176.510

8) Loonbijstelling

10

95.172

Overige mutaties

 

44.107

Stand 1e suppletoire begroting 2020

 

10.050.992

Toelichting

1. Inhuur externen, 2. Eigen personeel: ten behoeve van de hierboven genoemde lijnen van herstellen, verbeteren en borgen stabiliteit bij de Belastingdienst (inclusief Douane en Toeslagen) worden extra middelen gereserveerd voor eigen personeel ( + € 73,9 mln.) en voor extra inzet van externe inhuur (+ € 170,7 mln.). Het (externe) personeel wordt onder andere ingezet voor de herstelorganisatie Toeslagen en de structurele versteviging en verbetering van de uitvoering van Toeslagen (ca. € 60 mln.), voor verbetering van de bereikbaarheid en klantgerichtheid van de Belastingtelefoon (ca. € 20 mln.), het verbeteren van de bezwaarafhandeling bij Particulieren en MKB (ca. € 20 mln.), het versterken van het beheer en onderhoud van de ICT-systemen, de vraag naar ICT-projecten die volgen uit Belastingwetgeving (bijv. op terrein vennootschapsbelasting) of Europese wetgeving zodat betrouwbare informatievoorziening van de IV-organisatie wordt geborgd (ca. € 80 mln.) en het op orde houden van de belastinginning en –invordering (ca. € 12 mln.). Voor de aanloopkosten (externe inhuur) van de implementatie van de nieuwe EU-richtlijn btw e-commerce worden extra middelen beschikbaar gesteld (€ 13 mln.). Tot slot zijn er meerjarig middelen vanuit de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen overgeheveld naar de begroting van de Belastingdienst (ca. € 20 mln. voor personele uitgaven in 2020). Hier ligt een vijftal bestedingsplannen aan ten grondslag met de volgende thema’s: vernieuwing (bedoeld ter vervanging van verouderde of handmatige processen ten behoeve van medewerkers, burgers en bedrijven), cultuur, versterken bedrijfsvoeringssystemen en versterken managementinformatie en risicomanagement. Bovengenoemde mutaties maken onderdeel uit van "Belastingdienst op orde". De overige mutaties die leiden tot een stijging van het budget voor personele uitgaven bevatten overboekingen en herschikkingen. Het extra bedrag aan externe inhuur in 2020 is relatief groot ten opzichte van de additionele middelen voor eigen personeel. Dit heeft te maken met het grote aandeel van externe inhuur voor ICT. Dit betreft in belangrijke mate het continueren van de reeds aanwezige externe ICT-inhuur en met het streven om op korte termijn snel substantiële capaciteitsuitbreiding te kunnen realiseren bij de betreffende voornoemde dienstonderdelen. De Belastingdienst blijft inzetten op het, waar mogelijk, reduceren van de externe inhuur en het vergroten van de (relatieve) omvang van eigen personeel. Meerjarig dalen daarom de geraamde uitgaven voor externe inhuur.

3. ICT opdrachten: dit betreft voornamelijk een ophoging van de middelen voor de IV-organisatie (+ € 22,6 mln.). Processen worden steeds meer afhankelijk van ICT dienstverlening waardoor meer netwerk en opslagcapaciteit nodig is. Daarnaast is er sprake van prijsstijgingen bij leveranciers die sterker stijgen dan de prijsbijstelling die de Belastingdienst ontvangt. Tot slot zijn de afgelopen jaren de middelen niet toereikend geweest om tijdig de benodigde materiële investeringen te doen voor gelijkmatige vervanging. Met deze middelen wordt toegewerkt naar een betere planning van doorontwikkeling en tijdige vervanging, het zogenaamde Lifecycle management. De extra middelen voor de IV-organisatie maken onderdeel uit van "Belastingdienst op orde". Daarnaast vindt er een correctie plaats voor ICT opdrachten die abusievelijk begroot stonden als apparaat (+ € 10,0 mln.).

4. Bijdrage Logius: de raming op de bijdrage Logius wordt neerwaarts bijgesteld (- € 22,7 mln.), omdat betaling van het eerste kwartaal aan Logius in 2019 heeft plaatsgevonden.

5. Bijdrage SSO's: als gevolg van de stijging van bovengenoemde personele capaciteit stijgen de overheadkosten, zoals huisvesting, kantoorautomatisering en reis- opleidingskosten (+ € 30 mln.). Deze mutatie maakt onderdeel uit van "Belastingdienst op orde". Daarnaast vindt er een correctie plaats op uitgaven aan SSO's die abusievelijk als overige materiële uitgaven begroot stonden (+ € 15 mln.).

6. Begrotingsreserve EKV: tot 2020 werden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV gesaldeerd begroot. Vanaf de eerste suppletoire begroting 2020 en verder worden de toevoegingen aan de begrotingsreserve als uitgaven weergegeven en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve als ontvangsten. De raming van de toevoeging aan de begrotingsreserve is gelijk aan de raming van de premieontvangsten (+ € 70,2 mln.). Het toevoegen van de premieontvangsten aan de begrotingsreserve is een uitgave voor de Financiënbegroting.

7. Programma onvoorzien: hier worden middelen gereserveerd voor «Belastingdienst op orde» (zie begin van dit hoofdstuk): er worden middelen toegevoegd voor de compensatie van ouders (+ € 390 mln. waarvan + € 200 mln. in 2020) en voor de transitie en structurele versterking van de Belastingdienst, Toeslagen, Douane en Kerndepartement (+ € 10,1 mln. in 2020 en structureel + € 20 mln.). Ook worden resterende middelen op de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen overgeheveld naar de Financiënbegroting en met een kasschuif in het gewenste ritme gezet (€ -15,9 mln. in 2020). Dekking van de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2019 en 2020 worden overgeheveld naar artikel 1 (- € 5,7 mln.) en een deel van de resterende reservering wordt verschoven van 2020 naar latere jaren

(- € 7 mln.). Daarnaast wordt het resterende budget voor de opstartkosten van Invest NL en Invest Internationaal overgeboekt naar artikel 3 (Financieringsactiviteiten publiek-private sector; ‒ € 5 mln.).

8. Loonbijstelling: de loonbijstelling tranche 2020 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (+ € 95,2 mln.).

In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.

Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

Ontvangsten 2020

Na ISB

 

162.297.988

Belangrijkste suppletoire mutaties

  

1) Belasting- en invorderingsrente

1

115.000

2) Dividend staatsdeelnemingen

3

‒ 230.000

3) Winstafdracht DNB

3

375.000

4) Begrotingsreserve EKV

5

20.244

Overige mutaties

 

31.283

Stand 1e suppletoire begroting 2020

 

162.609.515

Toelichting

  • 1. Belasting - en invorderingsrente: bij de belasting- en invorderingsrente wordt een structurele ramingsbijstelling verwerkt van de BIR-ontvangsten. Dit wordt met name veroorzaakt door de stijging in de afgelopen jaren van het aantal (belastingplichtige) bedrijven en burgers. Dit heeft positieve gevolgen voor de belastingbasis en daarmee de grondslag voor de meerjarige BIR-raming. Ook is sprake van gewijzigde verdeelsleutels van de BIR, waardoor bij de renteontvangsten de verhouding tussen het belasting- en het premiedeel verschuift ten faveure van eerstgenoemde. Als gevolg hiervan wordt een structurele ramingsbijstelling op artikel 1 doorgevoerd (+ € 115,0 mln. in 2020).

  • 2. Dividend staatsdeelnemingen: vanwege de (voorziene) impact van de COVID-19 crisis op de staatsdeelnemingen worden de dividendramingen naar beneden bijgesteld (- € 230,0 mln.).

  • 3. Winstafdracht DNB: de hogere winstafdracht van De Nederlandsche Bank (+ € 375,0 mln.) is het gevolg van wijzigingen in het monetaire beleid. Hieronder valt onder andere het opkoopprogramma van de ECB, waarin extra staats- en bedrijfsobligaties beschikbaar zijn gekomen en de ontwikkeling in de rentecurve, waardoor DNB in 2019 een lagere voorziening voor het renterisico aan diende te houden en er in 2020 een deel van de voorziening is vrijgevallen.

  • 4. Begrotingsreserve EKV: zoals toegelicht onder punt 6 van de belangrijkste mutaties op de uitgaven, worden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV niet langer gesaldeerd begroot. De geraamde onttrekking uit de begrotingsreserve is gelijk aan de geraamde uitvoeringskosten van Atradius, schades die definitief worden afgeschreven en overige kosten (+ € 20,2 mln.). Een onttrekking uit de begrotingsreserve is een ontvangst voor de Financiënbegroting.

Licence