Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet moederdepartement | 2.313.974 | 157.287 | 2.471.261 |
Omzet overige departementen | 54.990 | 16.344 | 71.334 |
Omzet derden | 191.758 | 13.129 | 204.887 |
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 245.055 | 66.041 | 311.096 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 3.000 | 0 | 3.000 |
Totaal baten | 2.808.777 | 252.801 | 3.061.578 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 1.150.064 | 80.899 | 1.230.963 |
- Personele kosten | 904.161 | 68.247 | 972.408 |
Waarvan eigen personeel | 849.993 | 32.571 | 882.564 |
Waarvan inhuur externen | 54.168 | 35.676 | 89.844 |
Waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 245.903 | 12.652 | 258.555 |
Waarvan apparaat ICT | 32.478 | 0 | 32.478 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 76.114 | ‒ 8.897 | 67.217 |
Waarvan overige materiële kosten | 137.311 | 21.549 | 158.860 |
Beheer en Onderhoud | 1.616.220 | 182.846 | 1.799.066 |
Rentelasten | 1.063 | ‒ 318 | 745 |
Afschrijvingskosten | 23.430 | ‒ 2.403 | 21.027 |
- Materieel | 23.020 | ‒ 2.403 | 20.617 |
Waarvan apparaat ICT | 5.129 | 481 | 5.610 |
Waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 17.891 | ‒ 2.884 | 15.007 |
- Immaterieel | 410 | 0 | 410 |
Overige lasten | 0 | 3.800 | 3.800 |
Waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 3.800 | 3.800 |
Waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 2.790.777 | 264.824 | 3.055.601 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 18.000 | ‒ 12.023 | 5.977 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 9.000 | ‒ 8.870 | 130 |
Saldo van baten en lasten | 9.000 | ‒ 3.153 | 5.847 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 9.000 | ‒ 3.153 | 5.847 |
Te verdelen resultaat | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2020 van € 157,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door het versnellen van onderhoudswerkzaamheden (€ 65,8 miljoen), het uitkeren van de loon- en prijsbijstelling 2020 om de vastgestelde tarieven per FTE en de budgetten voor beheer en onderhoud op prijspeil 2020 te brengen (€ 54,9 miljoen), het uitvoeren van de opdracht voor het nemen van CO2-reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (€ 6,5 miljoen) en het uitvoeren van de pilot harde laag Nijmegen om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren, voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem (€ 6,0 miljoen).
Het ministerie van Financiën heeft een aanwijzing voor de wijze van presenteren van de omzet moederdepartement afgegeven, welke is opgenomen in de leeswijzer. De kern is dat de omzet moederdepartement alleen die bijdragen dient te omvatten die een directe relatie hebben met de door het agentschap geleverde en in rekening gebrachte producten / diensten. Als gevolg van deze aanwijzing is de wijze van presenteren van de omzet moedepartement in bovenstaand exploitatieoverzicht niet aangepast. Er bestaat namelijk een directe relatie tussen de bijdragen van het moederdepartement en de te leveren prestaties. Met de ADR is afgesproken dat de koppeling tussen de ontvangen bijdragen en de geleverde prestaties nader zal worden geduid, zodat een deugdelijke verantwoording van de geleverde prestaties gekoppeld aan de ontvangen bijdragen mogelijk is.
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2020 van € 16,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aanvullende bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet (€ 14,9 miljoen).
Omzet derden
De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2020 van € 13,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten uit de pacht van benzinestations en de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) (€ 11,5 miljoen). Deze opbrengsten worden via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangen. De hogere opbrengsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal is met name het gevolg van de administratieve verwerking van correcties in de kadastrale tenaamstelling van contracten (o.a. Grote Wateren) en de extra opbrengsten uit de grond huur voor windturbines op RWS grond.
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
Een deel van de kosten beheer en onderhoud wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting afnemen met € 311,1 miljoen van € 516,7 miljoen ultimo 2019 naar € 205,6 miljoen ultimo 2020.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2020 van € 32,6 miljoen zijn met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 januari 2020 van 2% en de premiestijgingen van de werkgeversverzekeringen en het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen per 1 januari 2020 van in totaal 0,55%. Daarnaast worden de hogere personele kosten veroorzaakt door het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS.
De hogere inhuur op apparaat (kerntaken) ten opzichte van de begroting van € 35,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere productieopgave van RWS, waardoor ook de kosten voor eigen personeel van RWS zijn toegenomen. Daarnaast blijft het door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies moeilijk om de benodigde capaciteit op kerntaken volledig te kunnen invullen met eigen personeel.
Materiële kosten
De hogere materiële kosten ten opzichte van de begroting 2020 van € 12,7 miljoen worden met name veroorzaakt door het beheer en onderhoud aan de apparaatgebonden gebouwen van RWS.
Beheer en onderhoud
De hogere kosten beheer en onderhoud ten opzichte van de begroting 2020 van € 182,8 miljoen worden met name veroorzaakt door het versnellen van onderhoudswerkzaamheden en door meer werkzaamheden die in eerdere jaren waren gepland uit te voeren dan begroot.
Rentelasten
De rentelasten zijn ten opzichte van de begroting 2020 met € 0,3 miljoen naar beneden bijgesteld omdat zowel de investeringen in het lopende jaar als de afgelopen jaren lager zijn dan van tevoren gepland.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn ten opzichte van de begroting 2020 met € 2,4 miljoen naar beneden bijgesteld omdat zowel de investeringen in het lopende jaar als de afgelopen jaren lager zijn dan van tevoren gepland.
Overige lasten
Dit betreft de verwachte dotatie aan de in 2019 nieuw gevormde voorziening groot onderhoud vaartuigen. Zie de toelichting onder de dotatie aan reserve Rijksrederij.
Dotatie aan reserve Rijksrederij
Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) is ten opzichte van de begroting 2020 naar boven bijgesteld van € 9,0 miljoen naar € 9,6 miljoen. Dit verschil werd in voorgaande jaren volledig gedoteerd aan de reserve Rijksrederij. Als gevolg van nieuwe verslaggevingsvoorschriften is per ultimo 2019 vanuit de reserve Rijksrederij een voorziening voor groot, levensduur verlengend, onderhoud aan de vaartuigen gevormd. Van het verschil van € 9,6 miljoen wordt naar verwachting € 3,8 miljoen gedoteerd aan de in 2019 nieuw gevormde voorziening groot onderhoud vaartuigen, met een dotatie aan de reserve Rijksrederij van € 5,8 miljoen tot gevolg.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
In 2019 is in overleg met de Belastingdienst komen vast te staan dat over het overgrote deel van de opbrengsten uit ingebruikgevingen geen Vpb betaald hoeft te worden. Dit betekent dat het agentschapsdeel Vpb- lasten met € 8,9 miljoen naar beneden wordt bijgesteld.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2020 | 669.329 | 89.325 | 758.654 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.563.722 | 186.760 | 2.750.482 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 2.776.347 | ‒ 258.357 | ‒ 3.034.704 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 212.625 | ‒ 71.597 | ‒ 284.222 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 88.832 | 63.298 | ‒ 25.534 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ||||
3. | Totaal investeringkasstroom | ‒ 88.832 | 63.298 | ‒ 25.534 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 25.941 | ‒ 25.941 | ||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.600 | 8.600 | ||
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 18.845 | 2.552 | ‒ 16.293 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 84.800 | ‒ 60.530 | 24.270 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 74.555 | ‒ 83.919 | ‒ 9.364 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) | 442.427 | ‒ 2.893 | 439.534 |
Toelichting
Rekening courant RHB 1 januari 2020
Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2020. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2019.
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.
De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2020 van € 186,8 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2020 van € 258,4 miljoen worden met name veroorzaakt door hogere betalingen aan aannemers, ingenieursbureaus en inhuurkrachten als gevolg van de toegenomen productieopgave en hogere betalingen aan werknemers als gevolg van de CAO-loonstijging van 2%.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2020 van € 63,3 miljoen worden met name veroorzaakt door het besluit van RWS om in het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij een pas op de plaats te maken en zeker te stellen dat de vaartuigen bij oplevering voldoen aan de gestelde eisen.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement van € 25,9 miljoen betreft het uitkeren van het over 2019 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen aan de eigenaar, op basis van de Regeling agentschappen. Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2020 van € 60,5 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.