Artikelnr. | Uitgaven | ||
---|---|---|---|
Stand vastgestelde begroting 2020 | 43.005,1 | ||
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 44.729,7 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | |||
1) | Mee- en tegenvallers | diverse | ‒ 85,9 |
2) | Actualisatie steunpakketten covid-19 | 1, 4, 11 | ‒ 24,8 |
3) | Kasschuiven | 95 | ‒ 5,2 |
4) | Overlopende verplichtingen | diverse | ‒ 14,9 |
5) | Niet kaderrelevante mutaties | 11 | ‒ 115,0 |
6) | Desalderingen | diverse | 17,0 |
7) | Overige mutaties | diverse | 8,7 |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 44.509,6 |
Toelichting
1. Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 85,9 miljoen. De belangrijkste mee- en tegenvallers worden hier toegelicht:
- Er is in totaal een meevaller van € 24,3 miljoen op de studiefinanciering (Artikel 11). Dit betreft de optelsom van diverse mee- en tegenvallers. Dit wordt veroorzaakt door realisatiecijfers.
- Er is sprake van een meevaller van € 21,0 miljoen op de bekostigingsregelingen van het primair onderwijs. Dit komt doordat er minder gebruik is gemaakt van de kleine scholentoeslag, van de groeibekostiging en van de bijzondere bekostiging voor asielzoekers en overige vreemdelingen.
- De bekostiging van het voortgezet onderwijs valt € 15,0 miljoen lager uit. Uit de definitieve leerlingenaantallen blijkt dat er in 2020 circa tweeduizend leerlingen minder dan oorspronkelijk verwacht deelnemen aan het voortgezet onderwijs.
- Op de bekostiging van de nieuwkomersregeling is sprake van een meevaller van € 7,5 miljoen. Het aantal nieuwkomers in het voortgezet onderwijs is lager dan geraamd.
2. Dit betreft de actualisatie van de steunpakketten COVID-19. Gedurende het jaar 2020 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor zowel 2020 als 2021. Middels deze actualisatie is zichtbaar dat een klein deel van de middelen voor 2020 niet in 2020 wordt uitgegeven. Dit geldt bijvoorbeeld voor de middelen voor de nieuwkomers, de middelen voor het praktijkleren en de middelen voor de uitvoering van de compensatie aan mbo- en ho-studenten.
3. Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting van bij elkaar € 5,2 miljoen. Dit zijn kasschuiven op het apparaat kerndepartement (zie hiervoor Artikel 95).
4. Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2020 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2021. Het gaat hier in totaal om € 14,9 miljoen. Dit saldo bevat € 5,0 miljoen van de extra middelen voor de aanpak van het lerarentekort van dit voorjaar. Beoogd is om dit bedrag via de eindejaarsmarge toe te voegen aan de begroting 2021, en in 2021 in te zetten voor de aanpak lerarentekort. Andere voorbeelden van overlopende verplichtingen zijn onderwijshuisvesting Caribisch Nederland en het Regionaal Investeringsfonds.
5. De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn € 115,0 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
6. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
7. Dit betreft verschillende extensiveringen en overboekingen met andere departementen. Enkele voorbeelden van deze overboekingen: een overboeking naar EZK van € 4,2 miljoen vanwege de beëindiging van de SEO (Stimulering Europees Onderzoek) regeling. Een overboeking van € 7,6 miljoen naar J&V vanwege een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het ministerie van OCW terugbetaald aan DJI. De grootste overboekingen zijn ook toegelicht bij de diverse artikelen.
Artikelnr. | Ontvangsten | ||
---|---|---|---|
Stand vastgestelde begroting 2020 | 1.364,3 | ||
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 1.403,2 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | |||
1) | Meevallers | 4, 6, 13, 16 | 11,4 |
2) | Rente studiefinanciering | 11 | 5,0 |
3) | Niet kaderrelevante meevaller | 11 | 75,0 |
4) | Desalderingen | diverse | 17,0 |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 1.511,7 |
Toelichting
1. Dit betreft de optelling van diverse meevallers van in totaal € 11,4 miljoen. De grootste meevaller vindt plaats op Artikel 13 door hogere lesgeldontvangsten. Dit komt voort uit de realisaties tot nu toe.
2. De ontvangen rente wordt met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten hoger zijn dan geraamd. Deze meevaller komt conform de begrotingsregels ten goede van het generale beeld.
3. Bij studiefinanciering zijn de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 75,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat er een hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.
4. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.