Zvw-uitgaven
Het Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland, de zorgverzekeraars en VWS werken nauw samen om de financiële effecten van COVID-19 op de Zvw-zorg in beeld te brengen.
Om de kosten door COVID-19 die relevant zijn voor het Uitgavenplafond Zorg zo goed mogelijk te kunnen ramen, wordt een onderscheid gemaakt tussen uitgaven op basis van reguliere prestaties en nieuwe prestaties die als gevolg van COVID-19 zijn geïntroduceerd: meerkosten door COVID-19 en de continuïteitsbijdrage.
Net zoals in de VWS-ontwerpbegroting 2021 heeft er een actualisatie van de Zvw-uitgaven plaatsgevonden. De actualisatiecijfers van de eerste drie kwartalen 2020 zijn vervroegd om het actuele beeld in deze 2e suppletoire begroting te kunnen weergeven.
De cijfers over de eerste drie kwartalen zijn gebaseerd op daadwerkelijke declaraties van 2020 aangevuld met een raming van de nog te ontvangen declaraties in 2020. Uiteraard wijzigen deze cijfers nog naarmate er meer wordt gedeclareerd. De zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen vanwege de coronacrisis met meer onzekerheid dan normaal zijn omgeven. De effecten van de tweede golf zijn niet verwerkt in de cijfers, omdat deze cijfers zijn gebaseerd op de ontwikkelingen tot en met september. Desondanks bieden deze cijfers een actueel inzicht. De actualisering leidt in 2020 per saldo tot een beperkte, incidentele neerwaartse ramingsbijstelling van de totale Zvw-uitgaven (incl. continuïteitsbijdragen en meerkosten) van circa € 100 miljoen.
In de onderstaande tabel zijn de ramingen opgenomen die verzekeraars op basis van de eerste drie kwartalen (Q3) hebben aangeleverd bij het Zorginstituut Nederland. Vervolgens worden deze gegevens uitgesplitst in ‘reguliere prestaties’ (incl. directe meerkosten), continuïteitsbijdragen en indirecte meerkosten. De laatste kolom laat zien tot welke aanpassingen de actualisatie leidt ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2021 (incl. reguliere mutaties uit de tweede suppletoire begroting 2020). Onder de tabel staat een korte toelichting van de reguliere prestaties, continuïteitsbijdragen, meerkosten en andere mutaties in verband met COVID-19.
Stand VWS-begroting 2021 inclusief 2e sup | Levering Zorginstituut Nederland Q3-2020 1 | wv. Reguliere prestaties (incl. directe meerkosten) 2 | wv. Continuïteitsbijdragen 3 | wv. Indirecte meerkosten 4 | Aanpassing 5 | |
---|---|---|---|---|---|---|
A | B | C | D | E | =(B-A) | |
Eerstelijnszorg | 6.425,7 | 6.392,3 | 6.120,9 | 196,6 | 74,8 | ‒ 33,4 |
Huisartsenzorg | 3.294,8 | 3.303,3 | 3.160,6 | 92,8 | 49,9 | 8,5 |
Multidisciplinaire zorgverlening | 678,5 | 679,1 | 679,1 | 0,0 | 0,0 | 0,6 |
Tandheelkundige zorg | 804,8 | 786,3 | 742,9 | 31,8 | 11,5 | ‒ 18,6 |
Paramedische zorg | 860,3 | 834,2 | 767,0 | 57,5 | 9,7 | ‒ 26,1 |
Verloskunde | 260,3 | 263,1 | 261,6 | 0,3 | 1,2 | 2,8 |
Kraamzorg | 348,6 | 347,8 | 344,1 | 1,9 | 1,9 | ‒ 0,7 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten | 178,4 | 178,5 | 165,6 | 12,3 | 0,6 | 0,1 |
Tweedelijnszorg | 26.886,6 | 26.923,3 | 23.358,4 | 3.070,2 | 494,7 | 36,7 |
Medisch-specialistische zorg | 24.317,7 | 24.338,8 | 20.979,8 | 2.890,6 | 468,4 | 21,1 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf | 1.076,3 | 1.052,2 | 925,1 | 111,8 | 15,3 | ‒ 24,1 |
Beschikbaarheidbijdrage academische zorg | 812,8 | 813,1 | 813,1 | 0,0 | 0,0 | 0,3 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg | 109,5 | 114,9 | 114,9 | 0,0 | 0,0 | 5,4 |
Overig curatieve zorg | 570,2 | 604,3 | 525,5 | 67,8 | 11,0 | 34,1 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 4.164,5 | 4.219,2 | 4.113,9 | 78,4 | 27,0 | 54,8 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | 6.689,9 | 6.689,4 | 6.626,7 | 37,6 | 25,1 | ‒ 0,5 |
Apotheekzorg | 4.978,1 | 4.992,0 | 4.961,0 | 13,9 | 17,2 | 13,9 |
Hulpmiddelen | 1.711,7 | 1.697,4 | 1.665,7 | 23,8 | 8,0 | ‒ 14,3 |
Wijkverpleging | 3.599,0 | 3.497,1 | 3.382,6 | 85,8 | 28,6 | ‒ 101,9 |
Ziekenvervoer | 799,5 | 796,6 | 784,3 | 8,2 | 4,1 | ‒ 2,9 |
Ambulancevervoer | 676,2 | 683,1 | 672,6 | 7,0 | 3,5 | 6,9 |
Overig ziekenvervoer | 123,3 | 113,5 | 111,7 | 1,2 | 0,6 | ‒ 9,8 |
Opleidingen | 1.303,1 | 1.303,1 | 1.303,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Grensoverschrijdende zorg | 662,0 | 608,8 | 608,8 | 0,0 | 0,0 | ‒ 53,3 |
Totaal | 50.530,2 | 50.429,7 | 46.298,7 | 3.476,7 | 654,3 | ‒ 100,5 |
1 Raming van de uitgaven 2020, deels gebaseerd op declaraties, aangeleverd door het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit. | ||||||
2 Raming van de uitgaven aan reguliere zorg (incl. kosten van directe zorg geleverd aan coronapatiënten) | ||||||
3 Raming van de netto continuïteitsbijdragen voor 2020. | ||||||
4 Raming van de indirecte meerkosten door COVID-19. | ||||||
5 Bijstellingen van de ramingen ten opzichte van de stand 2020 in de ontwerpbegroting 2021 (incl. reguliere mutaties van de 2e suppletoire begroting) op basis van de voorlopige uitgaven 2020, een -/- is een ramingsbijstelling naar beneden, een +/+ naar boven. | ||||||
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en NZa-gegevens over de beschikbaarheidsbijdragen. |
Toelichting tabel:
• Stand VWS-begroting 2021 (kolom A):
Dit is de stand inclusief de reguliere mutaties in deze 2e suppletoire begroting 2020.
• Levering Zorginstituut Nederland Q3-2020 (kolom B):
De levering is gebaseerd op de cijfers van zorgverzekeraars.
• Reguliere prestaties (inclusief directe meerkosten) (kolom C):
Hieronder vallen zowel de reguliere zorgkosten als kosten van directe zorg geleverd aan coronapatiënten (directe meerkosten op basis van reguliere prestaties). Verzekeraars geven aan dat het lastig is om in de reguliere declaraties de kosten van directe zorg aan coronapatiënten te herkennen. Inmiddels is een traject gaande om deze verantwoording te verbeteren. Dit is voor verzekeraars van belang omdat zij deze kosten, evenals indirecte meerkosten als gevolg van COVID-19, mogelijk kunnen inbrengen in de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet.
• Netto continuïteitsbijdragen (kolom D):
Ter compensatie van de vraaguitval door COVID-19 kunnen zorgaanbieders van zorgverzekeraars een continuïteitsbijdrage ontvangen voor omzetdaling vanuit de basisverzekering. Hoewel zorgverzekeraars hiermee geen zorg financieren, waarborgen zij met deze regeling de continuïteit van zorg om ook in de toekomst aan hun zorgplicht te kunnen blijven voldoen en om personeel in de zorg te kunnen behouden. In de tabel zijn de verwachtingen van verzekeraars over de netto continuïteitsbijdragen weergegeven, dat wil zeggen de bijdragen waarmee de geleverde inhaalzorg wordt verrekend. Verzekeraars geven aan dat er nog onzekerheden zijn omtrent het herkennen en ramen van inhaalzorg.
• Indirecte meerkosten (kolom E):
Kosten die niet direct verband houden met het leveren van zorg aan coronapatiënten, bijvoorbeeld kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten, kosten die gemaakt worden voor niet coronapatiënten door het bestaan van COVID-19 (bijvoorbeeld extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die bewust en actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Zorgverzekeraars geven aan dat zij ook op deze indirecte meerkosten nog onvoldoende zicht hebben, waardoor de cijfers nog onzeker zijn.
• Aanpassingen begrotingsstanden:
Dit zijn de mutaties vanwege de actualisatiecijfers ten opzichte van de stand 2020 in de ontwerpbegroting 2021 (incl. reguliere mutaties van de 2e suppletoire begroting 2020). Per saldo leidt de actualisatie tot een beperkte, incidentele neerwaartse ramingsbijstelling van de totale Zvw-uitgaven (incl. continuïteitsbijdragen en meerkosten) van circa € 100 miljoen.