Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij gemeenten. Soms gaat dit gepaard met een toevoeging aan of een uitname uit het gemeentefonds. In de tabel met belangrijkste mutaties worden de mutaties groter dan € 30 mln. weergegeven. Daarbij is onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds. Reallocaties binnen het gemeentefonds zijn niet apart zichtbaar gemaakt. Deze zijn wel zichtbaar in de verdiepingsbijlage (bijlage 2).
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 (incl. NvW) | 30.147.959 | 30.042.181 | 29.874.857 | 29.700.014 | 29.522.774 | 0 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 | 1.011.733 | 665.187 | 640.154 | 315.936 | 312.995 | 308.743 |
Nieuwe mutaties | 53.307 | 1.119.037 | 1.154.787 | 1.167.081 | 1.165.328 | 30.502.215 |
waarvan nominale mutaties | ||||||
1 Accres tranche 2019 | ‒ 218.343 | ‒ 218.343 | ‒ 218.343 | ‒ 218.343 | ‒ 218.343 | ‒ 218.343 |
2 Accres tranche 2020 | 1.244.014 | 1.244.014 | 1.244.014 | 1.244.014 | 1.244.014 | |
3 Ruimte onder plafond bcf 2019 | 80.823 | |||||
4 Extrapolatie | 29.337.237 | |||||
waarvan overboekingen | ||||||
5 Volumegroei beschermd wonen 2020 | 53.166 | 53.166 | 53.166 | 53.166 | 53.166 | |
6 Aardgasvrije wijken | 34.096 | |||||
7 Regionale Energie Strategieën | 34.640 | |||||
8 Regionale opgaven | 36.973 | |||||
9 Ambulantisering in de ggz | 50.000 | 65.000 | 80.000 | 95.000 | 95.000 | 95.000 |
Overige mutaties | 35.118 | ‒ 24.800 | ‒ 4.050 | ‒ 6.756 | ‒ 8.509 | ‒ 8.859 |
Stand ontwerpbegroting 2020 | 31.212.999 | 31.826.405 | 31.669.798 | 31.183.031 | 31.001.097 | 30.810.958 |
Toelichting
1 en 2) Accres tranches 2019 en 2020
Het gemeentefonds ontwikkelt zich evenredig met de accres-relevante uitgaven (ARU) van het Rijk. Nemen de ARU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van het gemeentefonds toe. Bij een afname van de ARU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van het gemeentefonds als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd.
Het accres van tranche 2019 bedraagt € 1.068 mln. positief. Dat is een negatieve bijstelling van € 218 mln. ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2019 van het gemeentefonds. Deze negatieve bijstelling is een gevolg van de besluitvorming van het Kabinet en wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven van het Rijk in 2019. Een uitgebreide toelichting op de besluitvorming sinds Voorjaarsnota en de gevolgen voor het accres is opgenomen in de Miljoenennota. Het accres van tranche 2020 bedraagt € 1.244 mln. Dit is € 409 mln. meer dan eerder geraamd bij Voorjaarsnota 2019.
In 2018 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de normeringssystematiek, mede ten behoeve van de stabiliteit. Desondanks ondervinden gemeenten gedurende een lopend begrotingsjaar nog steeds inkomstenschommelingen als gevolg van bijvoorbeeld onderbesteding bij het Rijk. Dit zorgt ervoor dat gemeenten pas na het opstellen van hun begroting worden geconfronteerd met bijstellingen. Aankomende periode wordt de normeringssystematiek in aanloop naar de Studiegroep Begrotingsruimte opnieuw geëvalueerd. Hierbij wordt ook gekeken naar de beoogde stabiliteit van de systematiek. Op basis van de evaluatie worden varianten uitgewerkt voor de normering van de fondsen vanaf 2022. In de tussentijd beziet het Kabinet of het mogelijk en wenselijk is om voor de middellange termijn (2020 en 2021) maatregelen te treffen die de schommelingen kunnen voorkomen of dempen.
3) Ruimte onder plafond bcf 2019
De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Voor 2019 is vooralsnog sprake van ruimte onder het plafond, met als gevolg een toevoeging aan de algemene uitkering van € 81 mln.
4) Extrapolatie
In de ontwerpbegroting 2020 wordt de begrotingshorizon doorgetrokken naar het jaar 2024. Dat gebeurt door middel van de extrapolatie. Daarbij wordt het budget 2023 overgenomen naar 2024, met verwerking van eventuele mutaties die zich van 2023 op 2024 voltrekken.
5) Volume-indexatie beschermd wonen 2020
Deze mutatie betreft het uitdelen van de volumegroei 2020 voor het onderdeel Beschermd wonen van de voormalige integratie-uitkering Sociaal domein, onderdeel Wmo 2015.
6) Aardgasvrije wijken
Vanuit het programma Aardgasvrije wijken ontvangen diverse gemeenten in 2019 de tweede tranche van de bijdrage van het Ministerie van BZK voor het aardgasvrij maken van woonwijken.
7) Regionale Energie Strategieën
Het Rijk stelt middelen beschikbaar voor het opstellen van Regionale Energie Strategieën (RES). De opgave waar de regio voor staat is complex en de ruimtelijke impact van de klimaat- en energietransitie zal groot zijn. Juist in de vertaling van de klimaatambities naar locaties en projecten worden ook de maatschappelijke en ruimtelijke consequenties en dilemma’s concreet. Het opstellen van een regionale energiestrategie neemt deze dilemma’s niet weg. De RES is nadrukkelijk bedoeld als startpunt van een uitvoeringsproces waarin samenwerkende partijen tot 2030 tot verdere concretisering en realisatie van projecten komen. Onderdeel hierin is een periodieke evaluatie en herijking van de strategie (concept klimaatakkoord 21 december 2018).
8) Regionale opgaven
Het Kabinet heeft geld gereserveerd voor het aanpakken van regionale opgaven. Deze bijdrage betreft de 2e tranche van de regionale opgaven door gemeenten. Deze bijdrage is bestemd voor regionale opgaven in en rond de gemeenten Ede, Tilburg, Den Haag, Doetinchem en Noordoost Fryslan.
9) Ambulantisering in de ggz
Het hoofdlijnenakkoord ggz beschrijft de ambities voor de ggz-sector voor de periode 2019-2022. Belangrijk onderdeel daarvan is het verder realiseren van de beweging ‘juiste zorg op de juiste plek’ en het verbeteren van de samenwerking over de grenzen van het zorgdomein en het sociaal domein. Het kabinet stelt financiële middelen beschikbaar voor het realiseren van de ambities uit het hoofdlijnenakkoord ggz. De reeks loopt op van € 50 miljoen in 2019 tot € 95 miljoen 2022 en wordt daarna structureel ingeboekt. Het kabinet erkent hiermee de noodzaak van een structurele financiële bijdrage aan de gemeenten om de ambulantiseringsdoelstelling te behalen.