Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2020 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 aan de orde.
Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.2) en het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3).
In de toelichting bij de begroting van het Kabinet van de Koning wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 3, onderdeel A) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 3, onderdeel D).
In de toelichting bij de begroting van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de algemene doelstelling van de Commissie (paragraaf 4, onderdeel A) en aan de budgettaire gevolgen (paragraaf 4, onderdeel D).
Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, beperkt aanknopingspunten biedt tot het verstrekken van beleidsinformatie. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.
In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen.
In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.