Elk kind heeft het recht om gezond, kansrijk en veilig op te groeien. Om zich te kunnen scholen en ontwikkelen en zich veilig en geliefd te voelen. En elke jongvolwassene verdient het om goed op weg te worden geholpen naar een zeker en zelfstandig bestaan.
In de afgelopen jaren is het stelsel voor de jeugdzorg flink gewijzigd. Gemeenten zijn nu primair verantwoordelijk voor goede zorg voor de jeugd. Uit onderzoek is gebleken dat de gewenste transformatie van de jeugdzorg nog niet goed op gang is gekomen. Gemeenten lopen aan tegen tekorten op het budget voor jeugdhulp onder meer doordat meer kinderen en ouders in beeld komen die hulp nodig hebben. We investeren daarom 1 miljard euro in 2019, 2020 en 2021 extra in de jeugdzorg om gemeenten in staat te stellen om goede zorg te blijven leveren.
Alleen geld is niet de oplossing om de jeugdzorg te verbeteren. In het kader van de extra middelen maken we afspraken met gemeenten om de jeugdhulp te verbeteren. Die afspraken gaan over een betere ordening van het jeugdhulplandschap. Zo is het de vraag op welk niveau (lokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk) jeugdhulp het best kan worden georganiseerd. We gaan onderzoeken waaraan gemeenten het geld besteden dat ze voor jeugdhulp ontvangen. Daarnaast willen we dat administratieve lasten omlaaggaan zodat er meer geld voor hulp en ondersteuning overblijft. Een belangrijke vraag is ook: wat hoort bij normaal opvoeden en waar begint de jeugdhulpplicht? Naast het extra budget dat we beschikbaar stellen voor jeugdhulp ondersteunen we gemeenten met het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, het Transformatiebudget en de Jeugdautoriteit om de beschikbaarheid van essentiële jeugdhulp te borgen.
Met het programma Zorg voor de Jeugd werken we aan merkbaar betere jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering voor kinderen, jongeren en gezinnen, zodat ze op tijd de hulp krijgen die ze nodig hebben. Dit doen we samen met gemeenten, zorgaanbieders, professionals en cliënten. We willen dat kinderen en ouders betere toegang tot jeugdhulp krijgen en weten waar ze voor hulp terecht kunnen. We willen dat kinderen met ernstige problemen, waaronder eetstoornissen, tijdig de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Kinderen hebben het recht zo thuis mogelijk op te groeien. Het liefst bij de eigen ouders, of als dat niet kan bij een liefdevol pleeggezin of in een gezinshuis. We zijn samen met de sector de hulp via pleegzorg, gezinshuizen en gesloten jeugdhulp aan het verbeteren. We verlengen naast de pleegzorg ook de zorg in gezinshuizen naar 21 jaar. We investeren in het vakmanschap van jeugdprofessionals. Daarvoor is het ook nodig dat ze niet belemmerd worden door onnodig papierwerk.
De eerste 1.000 dagen van een kind zijn cruciaal om een goede start te kunnen maken. De ontwikkeling van een kind gaat in de eerste 1.000 dagen razendsnel, en wat er fout gaat, heeft vaak levenslange gevolgen. Daarom is het van fundamenteel belang dat die eerste 1.000 dagen goed verlopen. Er is tenslotte maar één kans op een goede start. Het actieprogramma Kansrijke Start richt zich op extra ondersteuning voor kwetsbare gezinnen rondom bewust zwanger worden, een gezonde zwangerschap en veilig ouderschap. Het gaat daarbij ook om een goede koppeling tussen het medische en het sociale domein inclusief de publieke gezondheid. Een belangrijke bouwsteen om daadwerkelijk resultaten te bereiken is het vormen van en werken vanuit lokale coalities Kansrijke Start. Het gaat daarbij om lokale coalities waarbij alle organisaties die een rol spelen rondom de geboorte en de eerste levensjaren van kinderen bindende samenwerkingsafspraken maken en het resultaat van deze afspraken ook monitoren. Het komend jaar zetten we samen met alle samenwerkingspartners in op uitvoering van het actieprogramma met als doel meer kinderen een kansrijke start geven.
We willen dat alle kinderen een goede start maken en dat jongeren en gezinnen zich in de jeugdhulp merkbaar beter ondersteund voelen.
Van de pasgeboren kinderen had in 2017 16,5% geen goede start door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan. Deze indicator wordt gevolgd op de Staat van VenZ. Onder andere om dit percentage terug te dringen zetten we in op lokale coalities. Inmiddels hebben zich 127 gemeenten aangemeld om lokale coalities te gaan vormen.
In onderstaande tabel zijn daarnaast diverse indicatoren opgenomen uit het programma «Zorg voor de jeugd». In de voortgangsrapportage in het najaar van 2019 zal, daar waar dit nog niet in onderstaande tabel is gebeurd, de balans over 2018 worden opgemaakt. Merkbaar beter betekent dat we in 2021 streven naar een hogere tevredenheid dan in 2017.
0-meting | Actuele stand | |
---|---|---|
% kinderen vroeggeboorte en/of laaggeboortegewicht (BIG2) | 16,5% (2017) | – |
Aantal lokale coalities Kansrijke Start | 0 (2017) | 127 (2019) |
Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb | 87% (2017) | – |
Ik ben snel geholpen | 65% (2017) | – |
Passende jeugdhulp (Traject eenzijdig door cliënt beëindigd) | 3,4% (2017) | 3,9% (2018) |
% herhaald beroep bij start traject | 25,1% (2017) | 27,5% (2018) |
Percentage medewerkers binnen jeugdzorg dat (zeer) tevreden is | 69% (2017) | – |
Geweld hoort nergens thuis. Helaas zijn huiselijk geweld en kindermishandeling de meest voorkomende gevallen van geweld in Nederland. Dat moet stoppen. Geweld binnen het gezin wordt vaak van generatie op generatie overgedragen. We moeten die cirkel van geweld doorbreken zodat we huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen terugdringen. Dit gebeurt in een programmatische aanpak langs 3 actielijnen:
-
1) Huiselijk Geweld en Kindermishandeling moet eerder en beter in beeld zijn.
-
2) Geweld moet stoppen en duurzaam worden opgelost.
-
3) Het eerder en beter in beeld brengen en duurzaam oplossen van specifieke groepen zoals kinderen in kwetsbare opvoedsituaties, slachtoffers van seksueel geweld en schadelijke traditionele praktijken.
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is met het programma Geweld hoort nergens thuis, gericht op de regio’s (Veilig Thuis-regio’s). De inhoudelijke ambities moeten op regionale schaal worden ontwikkeld en geconsolideerd. De doelstelling voor 2020 is dat alle regio’s een aanpak hebben, dat alle regio’s verder gaan met de implementatie van de eigen aanpak en hierbij prioriteren om merkbare effecten te realiseren. Het Rijk ondersteunt de aanpak door extra middelen beschikbaar te stellen voor het aanstellen van een projectleider in elke regio die de uitvoering van de programmalijnen ter hand neemt. Tevens ondersteunt het Rijk de aanpak door extra middelen beschikbaar te stellen voor regionale of lokale initiatieven met de Projectenpool «Van-Denken-naar-Doen».
Een onafhankelijke onderzoekscommissie ontwikkelt een monitor om de effecten bij de mensen die het verschil moeten merken in beeld te brengen; een onderzoeksprogramma en kennissynthese voor het programma Geweld hoort nergens thuis.
De maatschappelijke diensttijd (MDT) is de ontdekkingsreis voor jongeren naar de beste versie van henzelf. Een kans voor jongeren om hun talenten te ontdekken, van betekenis te zijn, nieuwe mensen te ontmoeten en keuzes te maken voor de toekomst. Hun persoonlijke ontwikkeling en vrijwillige inzet voor anderen maakt onze samenleving sterker. MDT is nieuw. Partijen doen hieraan vrijwillig mee. Daarom is ervoor gekozen om dit programma gezamenlijk via proeftuinen in de praktijk te ontwerpen. Deelnemende jongeren zijn verdeeld over verschillende achtergronden, leeftijdscategorieën, onderwijsniveaus en arbeidssituaties. Er is duidelijk sprake van diversiteit. En van ontmoetingen buiten de eigen omgeving.
Begin 2020 gaat MDT een nieuwe fase in. We gaan dan van experiment naar de officiële start van MDT. De inzet is om per 2020 MDT flink op te schalen, zodat overal in het land MDT-plekken worden aangeboden en er een goede balans is in de verscheidenheid van deelnemende jongeren en maatschappelijke organisaties. MDT schaalt op door te versterken wat werkt en hetgeen dat werkt met elkaar te verbinden, richting meer samenwerking tussen de deelnemende organisaties. Dit gebeurt door middel van een 4e subsidieoproep, die is uitgezet door ZonMw.
In deze fase wordt ook het evaluatieprogramma uitgebreid, waardoor zoveel mogelijk inzicht ontstaat in de doelmatigheid en doelbereik van het instrument. Via onderzoek worden gegevens verzameld over onder andere het aantal deelnemende jongeren, de talentonwikkeling van jongeren, het ontmoeten van jongeren die elkaar dagelijks niet tegenkomen en de maatschappelijke betrokkenheid en bijdrage van jongeren aan de organisaties en de samenleving.
Er zal een verkenning worden gedaan naar een duurzame inrichting van MDT. Het gaat hierbij om het toekomstbestendig inrichten van de beheerorganisatie achter MDT – via een alliantie – en het toewerken naar een duurzame financiering.