Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
-
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.
Vanwege de spoedeisende maatregelen zijn verscheidene incidentele suppletoire begrotingen naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling van sommige van die incidentele suppletoire begrotingen in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begrotingen zijn opgenomen.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze eerste Suppletoire Begroting zijn opgenomen, te weten extra middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), het vierde steunpakket cultuur in verband met COVID-19 en het scholenprogramma Groningen, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Over de NPO middelen is uw Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 21 mei 2021 over «Nadere uitwerking Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2020/21, 3...., nr....). Zoals in deze brief is aangegeven wordt er naast de eerdere € 2,2 miljard nu voor € 5,6 miljard naar de OCW-begroting gehaald. Voor de maatregelen in het programma is het noodzakelijk om op korte termijn voor de voorbereiding en de uiteindelijke uitvoering ervan spoedig verplichtingen aan te gaan en daarmee regelingen zo snel mogelijk operationeel te krijgen. Ook voor de extra middelen voor het vierde steunpakket voor cultuur geldt dat op korte termijn zal worden gestart met de voorbereiding en uitvoering van de maatregelen. Hierover bent u geïnformeerd per brief van eind mei 2021 «Het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021» (Kamerstukken II 2020/21, 3...., nr....). Voor wat betreft het scholenprogramma vindt het kabinet het belangrijk dat de 101 scholen zo spoedig mogelijk aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media,
A.Slob