Inleiding
2021 is een bijzonder begrotingsjaar: het staat voor een groot deel in het teken van de gevolgen van het coronavirus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft verschillende maatregelen genomen om deze gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, met oog voor mens, economie en milieu. Ook in 2021 spelen deze maatregelen een rol in de begroting.
De coronacrisis laat eens te meer het belang zien van een sterke democratie, een slagvaardige overheid, een prettige en veilige woonomgeving en een goed functionerende digitale overheid. In 2021 werken we daarom volop verder aan deze onderwerpen.
In 2021 vinden ook verkiezingen plaats. Dit is niet alleen bijzonder voor het Ministerie van BZK vanwege de verantwoordelijkheid voor de verkiezingen zelf, maar ook omdat het betekent dat dit de laatste begroting is van het huidige kabinet.
2.1.1 Sterke en levendige democratie
In een land waar 17 mln. inwoners op een relatief klein oppervlakte wonen, werken, recreëren en samenleven, kunnen we niet zonder betrouwbaar, eigentijds en goed functionerend democratisch bestuur. Grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, hebben draagvlak en betrokkenheid van inwoners nodig. We versterken en vernieuwen onze democratie zodat elke stem gehoord wordt, zodat mensen vertrouwen hebben in hun bestuur en zodat inwoners met goede ideeën de ruimte blijven houden voor eigen initiatief. Tegelijk zorgen we ervoor dat onze democratie en het openbaar bestuur veilig, integer en weerbaar zijn.
Verkiezingen en participatie voor een sterke verbinding tussen inwoners en overheid
In 2021 vindt de verkiezing voor de Tweede Kamer plaats. Samen met gemeenten en de Kiesraad zetten we ons in voor goed georganiseerde verkiezingen waarbij we extra aandacht hebben voor de mogelijke gevolgen van corona.
We versterken de verbinding tussen inwoners en hun overheid, tussen kiezers en gekozenen. Niet alleen met betrouwbare verkiezingen, maar ook door te bevorderen dat inwoners meedoen en door democratisch burgerschap vorm te geven. Daarnaast zorgen we voor een goede toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers, zowel door een goede positionering in beleid en kaders als door het bieden van opleidingsprogramma’s.
Lokale democratie versterken
Gemeenteraden zijn de vertegenwoordigers van de belangen van hun inwoners in de gemeente. Inwoners denken en doen daarnaast ook rechtstreeks mee, bijvoorbeeld door ideeën aan te dragen of zelf initiatief te nemen. Met het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ondersteunen we decentrale overheden bij het versterken van de lokale democratie en het betrekken van inwoners. Met de Quick Scan Lokale Democratie helpen we in 2021 gemeenten, samen met inwoners, in kaart te brengen hoe zij hun lokale democratie kunnen versterken en dit uit te werken in een concrete verbeteragenda (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100 ). Daarnaast ondersteunen we het groeiende aantal gemeenten dat met het uitdaagrecht werkt en verankeren we dit recht in de Gemeentewet . De wet versterking participatie op decentraal niveau beoogt ook de inspraakverordening uit te breiden naar een participatieverordening, zodat inwoners ook kunnen participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Daarnaast zullen de ingezette wetswijzigingen ter versterking van decentrale rekenkamers en gemeenschappelijke regelingen in 2021 tot uitvoering komen.
Quick Scan Lokale Democratie
Hoe gaat het met de democratie in jouw gemeente? En hoe kan het (nog) beter? De Quick Scan Lokale Democratie geeft een beeld, een momentopname, van hoe het staat met de lokale democratie in een gemeente. Het is een digitale vragenlijst die de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de ambtelijke organisatie en de inwoners invullen. De vragen gaan bijvoorbeeld over participatie en bewonersinitiatieven. Inhoudelijke experts begeleiden en ondersteunen de gemeenten voorafgaand en na de scan. De scan levert een beeld op dat als uitgangspunt kan dienen voor maatregelen binnen de gemeente en om in gesprek met de inwoners de lokale democratie te versterken.
Samen met decentrale overheden ontwikkelen we digitale participatiemiddelen. Door de coronamaatregelen blijkt de toepassing daarvan relevanter dan ooit. In 2021 stimuleren we dat digitale participatie in steeds meer gemeenten wordt ingezet. Ook met de opgave van de energietransitie helpen we gemeenten bij besluitvorming en participatie. In het Groningse aardbevingsgebied, waar de democratie extra onder druk staat als gevolg van de aardbevingsproblematiek, ondersteunen we gemeenten onder andere met het betrekken van inwoners bij plannen voor de toekomst van de regio.
De coronamaatregelen maken eens te meer duidelijk dat de burgemeester een cruciale rol heeft in het openbaar bestuur. We werken de Agenda Burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 108 ) uit in concrete acties, om daarmee de rol en positie van de burgemeester te bestendigen.
Wijziging kiesstelsel
Het kabinet is voornemens het kiesstelsel te wijzigen. Straks kan de kiezer een stem uitbrengen op een partij, en zo stemmen op de hele kandidatenlijst, of op één kandidaat van die partij. Kandidaten die kunnen rekenen op de steun van de kiezers worden dan sneller gekozen op basis van de voorkeursstemmen die ze krijgen. De planning is om een wetsvoorstel waarin de Kieswet wordt gewijzigd in het najaar in consultatie te brengen.
Politieke partijen
Met een voorstel tot wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) beogen we de onafhankelijke positie van politieke partijen verder te versterken. Dit voorstel bevat onder andere maatregelen om de transparantie over de geldstromen van politieke partijen te vergroten en het risico van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding van onze democratie te beperken. Ook wordt met dit voorstel de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II, 2019-2020, 35300, nr. 19 ) uitgevoerd; als gevolg van deze motie krijgen de landelijke politieke partijen extra subsidie.
Ook het voorstel voor de Wet op de politieke partijen beoogt de onafhankelijke positie van politieke partijen verder te verstevigen. Dit wetsvoorstel zal onder andere regels bevatten over de transparantie van digitale politieke campagnes en de financiering van decentrale partijen.
Jongeren
We willen jongeren meer betrekken bij de politiek. Wat begon onder de noemer Jongerenparlement, zetten we nu in overleg met jongeren en jongerenorganisaties om in een vorm van jongereninspraak, die aansluit bij de wensen die jongeren hebben. Begin 2021 moet de nieuwe vorm van jongereninspraak actief zijn.
Democratisch Burgerschap
We bevorderen democratisch burgerschap, zodat meer mensen kennis hebben van en betrokken zijn bij onze democratie. Hiervoor subsidiëren we een aantal initiatieven uit de samenleving. Daarbij ligt de nadruk op jongeren. ProDemos, het 'Huis voor democratie en rechtsstaat', krijgt subsidie voor het in het Regeerakkoord opgenomen voornemen om alle scholieren tijdens hun schooltijd het parlement te laten bezoeken. Deze bezoeken dragen bij aan het overbrengen van het belang van democratie. Leerlingen leren over de werking van de democratie en versterken hun burgerschapsvaardigheden en –kennis. In 2021 wordt de in 2020 gestarte dialoog slavernijverleden, over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving, afgerond. Deze dialoog richt zich op een bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden.
Samenwerken aan één slagvaardige overheid
We stellen decentrale overheden in staat goed in te spelen op maatschappelijke opgaven, passend bij hun eigen bestuur, cultuur en regio. Vraagstukken die daarbij spelen zijn onder andere passende bestuurlijke schaal, regionale samenwerking en goede interbestuurlijke en financiële verhoudingen. In gevallen waarin een actieve inzet van de kant van de Rijksoverheid onmisbaar is, nemen we deel in een aantal gebiedsgerichte interbestuurlijke partnerschappen. Over de financiële en sociaaleconomische gevolgen van de corona-aanpak voor de medeoverheden blijven het kabinet en de medeoverheden met elkaar in gesprek. De hoogte en omvang van de reële compensatie vraagt een politiek bestuurlijke afweging, waarbij het uitgangspunt is dat de medeoverheden er als gevolg van de corona-aanpak niet slechter voor komen te staan dan daarvoor.
In vervolg op de Kamerbrief over de Toekomst van het openbaar bestuur (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 7 ) is in 2020 met een grote groep bestuurders van medeoverheden gesproken over de toekomst van het openbaar bestuur. Nieuwe bestuurlijke concepten werken we nader uit en passen we waar mogelijk toe. Voorbeelden daarvan zijn federatiegemeenten, herijking van regionale samenwerkingsverbanden en mogelijkheden van taakdifferentiatie. Daarnaast worden de herindelingen die per 1 januari 2019 inwerking zijn getreden geëvalueerd. Op basis daarvan bezien we of aanpassingen in wet- en regelgeving wenselijk zijn.
Met medeoverheden, hun maatschappelijke partners en andere ministeries continueren we in 2021 de meerjarige samenwerking, gericht op de integrale ontwikkeling van een aantal gebieden en regio’s. Het gaat in dit kader – naast onze bijzondere betrokkenheid bij Groningen, Rotterdam-Zuid en Zeeland – allereerst om onze grensoverschrijdende inzet in zeven grensregio’s (en een enkele andere regio waar sprake is van bevolkingsdaling). Hiernaast gaat het om onze inzet in de zes woondealregio’s. Bij de vormgeving van onze inzet maken we met name gebruik van de instrumenten regiodeals (inclusief de inzet van midden uit de regio-envelop), woondeals en – waar het gaat om beleidsinnovatie in het kader van de programma’s (Europese) agenda stad – City Deals en Europese partnerschappen.
We blijven ook in 2021 met gemeenten samenwerken in het sociaal domein. Hiervoor werken we aan randvoorwaarden, zoals de uitvoerbaarheid van het takenpakket met voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten, het versterken van de uitvoeringskracht van gemeenten en een betere borging van gegevensuitwisseling.
In het Interbestuurlijk Programma (IBP) werken we samen met gemeenten, provincies en waterschappen aan urgente maatschappelijke vraagstukken. In het laatste jaar van het IBP staan de leerervaringen en resultaten van deze samenwerking centraal. Dat gaat bijvoorbeeld over hoe we optimaal samenwerken aan het behoud van de leefbaarheid in de stad en op het platteland. Ook in 2021 ondersteunen we met een financiële bijdrage de regionale en lokale praktijk van samenwerking aan maatschappelijke opgaven.
Volop werken aan de weerbaarheid van democratie en bestuur
Weerbaar bestuur
Politieke ambtsdragers hebben vaak te maken met bedreiging en intimidatie. Dat is onaanvaardbaar. Druk of dwang van buitenaf mag de democratische besluitvorming nooit verstoren. Voor de weerbaarheid van ons bestuur zorgen we voor een goede rechtspositie van onze politieke ambtsdragers. Daarnaast zorgen we voor goede ondersteuning en waarborgen voor een veilige werk- en leefomgeving, zowel voor henzelf als voor hun gezinnen. Met een adviesteam vanuit het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunen we gemeenten in hun aanpak van maatschappelijke onrust. Via de beroepsverenigingen faciliteren we ook maatwerkondersteuning, bijvoorbeeld door (online) kennisdeling en (digitale) voorlichting, trainingen en bijeenkomsten. Zo investeren we in de bewustwording en handelingsperspectieven bij intimidatie en bedreiging, onder andere aan de hand van de leidraad veilig bestuur 1 .
Door het actualiseren van wet- en regelgeving, met handreikingen en met de modelgedragscode integriteit bevorderen we de bestuurlijke integriteit van politieke ambtsdagers. Met de eerste tranche wetsvoorstellen ter bevordering van de bestuurlijke integriteit stellen we onder andere een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor bestuurders verplicht. Ook worden bepalingen inzake belangenverstrengeling (stemonthouding, onverenigbare betrekkingen en verboden handelingen) verduidelijkt en bepalingen met betrekking tot het opleggen en opheffen van geheimhouding worden verbeterd. Tevens verstevigen we de rol van de commissaris van de Koning bij ernstige integriteitsschendingen. Inmiddels is ook een tweede tranche aan wetgeving rondom integriteit in voorbereiding. Het streven is om beide wetsvoorstellen in werking te laten treden voor de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022. De inrichting van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers krijgt in 2021 prioriteit.
In 2021 continueren en actualiseren we het interdepartementale programma voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98 ). Met het bestuurlijk instrumentarium voor de aanpak van woonoverlast en ondermijnende criminaliteit blijven we in 2021 gemeenten ondersteunen. Dit geldt tevens voor selectieve woningtoewijzing in kwetsbare buurten en wijken waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Daarnaast geven we in 2021 een vervolg aan de uitvoering van de interbestuurlijke actie-agenda vakantieparken.
Desinformatie
Sociale mediaplatforms bieden goede mogelijkheden om actief deel te nemen aan politieke en maatschappelijke discussies. Tegelijk kan desinformatie zich via het internet gemakkelijker verspreiden. Zulke misleidende informatie kan een gevaar vormen voor de politieke en economische stabiliteit of onze nationale veiligheid. Ook bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 kan de verspreiding van desinformatie een negatieve impact hebben. Bijvoorbeeld als misleidende informatie wordt verspreid over de manier, of het tijdstip van stemmen. In 2021 gaan we daarom volop door met onze inzet tegen desinformatie. Samen met andere betrokken partijen zoals maatschappelijke organisaties, media en politieke partijen proberen we te voorkomen dat desinformatie impact heeft, verstevigen we onze informatiepositie en reageren we als het nodig is. Daarnaast blijven we kijken in hoeverre sociale mediabedrijven hierbij voldoende verantwoordelijkheid nemen en bekijken we of nieuwe regels voor deze bedrijven nodig zijn. Desinformatie is niet aan nationale grenzen gebonden. We passen onze acties dan ook voortdurend aan de Europese en internationale ontwikkelingen aan.
Het bestrijden van discriminatie
Discriminatie is een diepgeworteld probleem en het bestrijden ervan vereist de inzet van ons allemaal. Dat kan het kabinet niet alleen. Daarom stimuleert het kabinet de bewustwording en het wederzijds begrip, wordt de meldingsbereidheid vergroot, wordt gewerkt aan en met een kwalitatief hoogstaand stelsel van organisaties, wordt bewezen discriminatie bestraft. Ook zet het kabinet in op zelf het goede voorbeeld geven, naast de specifieke maatregelen die gericht zijn op onder andere arbeidsmarktdiscriminatie of discriminatie op de woningmarkt (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 185 ).
Bescherming van de democratie en grondrechten tegen dreigingen
De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) doet onderzoek naar organisaties, personen en andere landen die een (mogelijk) gevaar vormen voor de Nederlandse democratische rechtsorde. De Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid ( Stcrt. 2018, 68088 ) is leidend voor de taakuitvoering, aansturing en verantwoording. De dreiging voor de nationale veiligheid kenmerkt zich door een onveranderd blijvend jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld, het aanhouden van spionage en heimelijke (politieke) beïnvloeding door statelijke actoren en een wereldwijde opleving van rechts-extremisme. De verschillende dreigingen zijn met elkaar verweven, versterken elkaar en zijn onderhevig aan veranderende geopolitieke verhoudingen. De onderzoeken van de AIVD dragen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.
Jihadistische-terrorisme, radicalisering en extremisme
Het jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld wordt nog steeds gekenmerkt door een dreiging van aanslagen in het Westen die uitgaat van zowel mondiaal opererende jihadistische organisaties als van lokale netwerken en individuen. Ondanks de vermindering van de dreiging tegen het Westen, die met name blijkt uit de sterke afname van het aantal aanslagen in Europa, is deze nog steeds aanzienlijk. De aanhouding van diverse personen die ervan verdacht worden betrokken te zijn bij handelingen met een jihadistisch-terroristisch oogmerk, laat zien dat de geweldsdreiging die van Nederlandse jihadisten uit kan gaan nog steeds reëel is.
De AIVD doet onderzoek naar verschillende vormen van extremisme. Extremisme is het actief nastreven en/of ondersteunen van ingrijpende veranderingen in de samenleving die een gevaar kunnen opleveren voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde, eventueel met het gebruik van ondemocratische methodes (van gewelddadige of niet-gewelddadige aard). De onderzoeken richten zich met name op salafistische aanjagers, links- en rechtsextremisten en anti-overheidsextremisten. De AIVD tracht zicht te krijgen op hun (vaak heimelijke) activiteiten die door de nagestreefde doelen en gebruikte middelen een bedreiging op korte of langere termijn kunnen vormen voor de democratische rechtsorde.
Spionage, cyberdreiging en ongewenste buitenlandse inmenging
Naast digitale en klassieke spionage voeren statelijke actoren heimelijke en ongewenste activiteiten uit met als doel invloed uit te oefenen op onze politiek en economie. Zo kan er sprake zijn van heimelijke politieke beïnvloeding, beïnvloeding en intimidatie van geëmigreerde (ex-)landgenoten (diaspora), sabotage en misbruik van de Nederlandse ICT-infrastructuur. Potentiële digitale verstoring en sabotage van vitale en essentiële infrastructuur worden gezien als één van de grootste cyberdreigingen voor Nederland. De AIVD zet zich in om de weerbaarheid van Nederland en Nederlandse bedrijven op het gebied van spionage en ongewenste buitenlandse inmenging te vergroten.
2.1.2 Duurzaam, betaalbaar, prettig en veilig wonen voor iedereen
Iedereen wil goed kunnen wonen en een woning is meer dan een dak boven het hoofd. Je woning is de plaats waar je leeft, ervaringen deelt en je veilig voelt. De corona-uitbraak leert ons hoe belangrijk het is om een eigen plek te hebben waar je prettig en veilig kan wonen. Gelukkig zijn Nederlanders veelal (zeer) tevreden met hun woning (87%) 2 . Maar vanzelfsprekend is dat niet. Het woningtekort zorgt dat veel mensen geen geschikte en betaalbare woning kunnen vinden.
Betaalbaar wonen in de huursector
Voor huurders met een laag inkomen is betaalbaarheid vanwege de economische gevolgen van corona extra van belang. Daarom hebben we verhuurders meer mogelijkheden gegeven om mensen te helpen via maatwerk, tijdelijke huurkortingen, of uitstel van huurverhoging. Door de WOZ-waarde, die afgelopen jaren sterk is gestegen, minder bepalend te laten zijn voor de hoogte van de huur willen we zorgen dat woningen betaalbaar blijven. Daarnaast richten we de toewijzing van sociale huurwoningen meer op betaalbaarheid door bij de inkomensgrenzen ook te kijken naar huishoudenssamenstelling.
Voor huurders met een laag inkomen en een hoge huur, nemen we een gerichte maatregel om de huurprijs voor deze huurders sneller in verhouding te krijgen tot het inkomen. Op het moment dat de huurder voldoet aan de gestelde voorwaarde, kan de huurverlaging worden afgedwongen. Met het oog op deze opgelegde verzwaring van de opgave van corporaties en gezien de uitkomsten van het onderzoek naar opgaven en middelen in de corporatiesector (Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. M), wordt tegelijk met deze maatregel het tarief van de verhuurderheffing verlaagd met € 138 mln. per jaar.
Om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen ligt er een grote bouwopgave
De opgave om meer woningen te bouwen is groot. Het woningtekort is met 4,3% historisch hoog en voor 2030 moet er op elke 7 tot 8 huizen in Nederland één huis bijkomen 3 . Vanwege de groeiende bevolking moet de bouwproductie de komende jaren fors stijgen om het woningtekort naar een niveau van 2% in 2035 terug te brengen. Het zal voor 2021 een uitdaging zijn om de woningbouwproductie zo hoog mogelijk te houden. De gezamenlijke ambitie uit de woonagenda van 75.000 woningen per jaar is in 2018 en 2019 gerealiseerd, maar de productie zal in 2021 lager uitvallen. Dat komt met name door vertraging in de vergunningverlening vanwege de stikstof- en coronacrises en PFAS problematiek. Het kabinet heeft in mei een eerste pakket met maatregelen genomen voor 2020, gevolgd door een tweede pakket aan maatregelen in augustus om de bouwproductie met alle betrokken partijen zoveel mogelijk op peil te houden en om de verduurzaming van woningen niet in gevaar te brengen.
Om de woningbouwopgave aan te pakken bouwen we voort op een brede aanpak
In de afgelopen jaren hebben we een solide basis gelegd om op voort te bouwen. Via de woondeals werken we gebiedsgericht en intensief samen met medeoverheden en hun maatschappelijke partners in de regio’s waar het woningtekort het meest urgent is. Binnen elke woondeal hebben we aandacht voor integrale gebiedsontwikkeling, het vernieuwen en revitaliseren van wijken en de bereikbaarheid van gebieden als onderdeel van de verstedelijkingsstrategie. Door de zes woondealregio’s zijn in totaal twaalf binnen- en buitenstedelijke herstructurerings- en uitleggebieden benoemd, waar grootschalige goed bereikbare woongebieden kunnen worden gerealiseerd. Met de betreffende medeoverheden en partners verkennen we in 2021 de realisatiemogelijkheden. Daarnaast zijn er door de woondealregio’s twaalf grootschalige stedelijke vernieuwingsgebieden benoemd met relatief omvangrijke problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. Met deze gebieden werken we in 2021 aan een integrale aanpak in het kader van het interbestuurlijk programma leefbaarheid en veiligheid.
In de Nationale Woonagenda hebben we de landelijke aanpak met betrokken stakeholders vormgegeven en ook steeds steviger richting gegeven aan de bouwopgave. Om de aanpak van het woningtekort te versnellen zien we er met provincies op toe dat er regionaal voor minimaal 130% van de woningbehoefte plancapaciteit beschikbaar is en dat die plannen versneld gerealiseerd worden. Bovendien moeten deze plannen ook aansluiten bij de behoefte van verschillende groepen woningzoekenden.
Op gebiedsontwikkeling en woningbouw een sterkere regierol van het Rijk
Met de maatregelen om door te bouwen tijdens de coronacrisis versterken we de regierol van het Rijk op gebiedsontwikkeling en woningbouw en wordt deze verder uitgebouwd. Zo zet het kabinet in op het versnellen van de besluitvorming over grootschalige woningbouwlocaties. Ook wordt om de stikstofproblematiek aan te pakken tot 2030 € 100 mln. per jaar beschikbaar gesteld. We verkennen de noodzaak tot en mogelijkheden voor actief grondbeleid door het Rijk inclusief de inrichting van een mogelijk Rijksontwikkelbedrijf en uitbreiding van het instrumentarium voor doorzettingsmacht, waarbij we concrete doelstellingen voor plancapaciteit, woningbouwproductie en bouwen voor doelgroepen met regio’s afspreken. Via flexpools komt er extra capaciteit en deskundigheid om de procedures voor gebiedsontwikkeling en woningbouw te versnellen.
Tevens haalt het kabinet in het kader van de Investeringsagenda investeringen naar voren om de economie te ondersteunen en de bouw op gang te houden. De komende jaren halen de Ministeries van BZK en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) investeringen ter waarde van circa € 1,5 mld. naar voren. Voorbeelden op BZK-terrein hiervan zijn de versnelling van de woningbouwimpuls en verduurzaming van Rijksvastgoed. Deze versnellingen dragen bovendien bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid.
We ondersteunen de bouw van betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen in regio’s waar de schaarste het grootst is. De projecten die in de eerste tranche van de woningbouwimpuls zijn toegekend worden door gemeenten verder ontwikkeld. Daarbij is ook speciale aandacht voor kwetsbare groepen, zoals daklozen en arbeidsmigranten. Met de maatregelen om door te bouwen intensiveren we de woningbouwimpuls zodat versneld woningen kunnen worden gerealiseerd (waaronder ook woningen voor ouderen en kwetsbare groepen). In 2021 is € 150 mln. extra beschikbaar voor gemeenten om meer betaalbare woningen sneller tot stand te brengen. Ook wordt de transformatiefaciliteit verder aangevuld en ook ingezet om commercieel vastgoed naar woningen om te zetten.
De coronacrisis kan zorgen voor verdere onzekerheid en vraaguitval, waardoor nieuwbouwprojecten kunnen uitvallen of vertraging kunnen oplopen. Het kabinet zal de komende maanden een doorbouwgarantie verder uitwerken, waarbij ook de financiële risico’s en budgettaire impact in kaart worden gebracht. Zo kan snel besluitvorming plaatsvinden over eventuele inzet van dit instrument indien de woningbouw markant sterker dan voorzien dreigt terug te vallen.
Daarnaast hebben corporaties verminderingen in de verhuurderheffing aangevraagd voor de bouw van 115.000 nieuwe sociale huurwoningen in de komende jaren. We verlengen de termijnen van bestaande heffingsverminderingen, om vertraging als gevolg van de coronacrisis op te vangen. Om de bouw van middenhuurwoningen door corporaties te stimuleren, wordt de marktverkenning drie jaar buiten werking gesteld.
We verduurzamen de gebouwde omgeving om ook op lange termijn prettig te blijven wonen
Het kabinet heeft met een groot aantal partijen een ambitieus klimaatakkoord gesloten, om het klimaat te beschermen, zodat we ook op de lange termijn prettig kunnen blijven wonen. Daarmee zetten we een belangrijke stap om in alle gebouwen richting 2050 over te gaan van aardgas naar duurzame warmtebronnen. Een enorme transitie. Om dit succesvol te doen, is het essentieel dat iedereen meegenomen wordt in de aard en omvang van de opgave. De veranderingen vragen om actieve betrokkenheid en bijdragen van iedereen. Draagvlak is cruciaal. Bewoners en gebouweigenaren moeten bereid zijn om over te stappen van aardgas naar andere warmtealternatieven. Voor bewoners en gebouweigenaren is het belangrijk dat de transitie betaalbaar en behapbaar is, dat de gevolgen en de waarborgen die zij hebben duidelijk zijn.
Dat doen we in de wijk, dicht bij mensen
Om mensen mee te nemen in de transitie is het wijkgerichte spoor een belangrijk onderdeel van de aanpak. Met het Programma Aardgasvrije Wijken doen we kennis en ervaring op met de wijkgerichte aanpak. Het hoofddoel is om te leren op welke wijze de aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Dat doen we met proeftuinen en een kennis- en leerprogramma. Inmiddels zijn 27 proeftuinen gestart. In 2020 en 2021 volgen een tweede en derde tranche. We hebben de ambitie om de circa 50.000 woningen en andere gebouwen in de proeftuinen ook daadwerkelijk aardgasvrij (ready) te maken. De bijdragen vanuit het Rijk zijn bestemd voor het afdekken van de onrendabele top in de proeftuinen zodat bewoners een betaalbaar aanbod kunnen krijgen. De middelen zijn vooral voor isolatie en andere CO2-reducerende maatregelen. Centraal staat dat we bewoners goed betrekken en zoveel mogelijk synergie bereiken met andere opgaven in de wijk.
Monitoring en evaluatie zijn hierbij van groot belang. In de eerste helft van 2020 is het plan voor de monitoring en evaluatie in uitvoering genomen. In het plan worden zowel de leervragen, de beleidstheorie als de gekozen monitoringssystematiek uiteengezet en wordt de samenhang beschreven. Naast een kwalitatieve en kwantitatieve analyse, vindt een wetenschappelijke analyse plaats door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Resultaten van de monitoring maken we via een dashboard inzichtelijk en via de jaarlijkse voortgangsrapportages die we aan de Tweede Kamer sturen. In 2022 voeren we een onafhankelijke evaluatie uit. De opzet van de evaluatie sturen we in 2021 naar de Tweede Kamer.
Maar ook individuele gebouweigenaren kunnen bijdragen aan de transitie
Naast de wijkgerichte aanpak is er een individueel spoor, waarin een groeiend aantal gebouweigenaren zelf of samen met anderen investeert in verduurzaming, bijvoorbeeld om te besparen op de energierekening of om zich alvast voor te bereiden op verwarming zonder aardgas. Dit individuele spoor ondersteunen we met financierings- en ontzorgingsarrangementen en subsidie. De inzet is om een breed palet aan aantrekkelijke, toegankelijke en verantwoorde financieringsmogelijkheden te realiseren, zodat iedereen een vorm kan vinden die in de eigen situatie past. Er is een warmtefonds en de drempels voor het verhogen van de hypotheek voor verduurzaming worden verlaagd.
De huursector ondersteunen we met regelingen gericht op aansluiting van huurwoningen op warmtenetten en op kostenreductie en opschaling door innovatie (de Renovatieversneller). Daarnaast geven we samen met partijen uit de utiliteitsector richting aan de verduurzaming via streefdoelen, routekaarten en eindnormen. Dit moet ertoe leiden dat op termijn alle gebouwen een lager energieverbruik hebben en van duurzame energie worden voorzien: via warmtenetten, via all-electric oplossingen, of via hybride vormen met duurzaam gas.
Tenslotte heeft het kabinet extra maatregelen genomen om aan het Urgenda-vonnis te voldoen (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 496 ). Het klimaatakkoord en de maatregelen voor Urgenda geven mensen en bedrijven handelingsperspectief om zelf mee te doen aan de energietransitie.
De ruimtelijke keuzes die nodig zijn maken we in de NOVI
Ruimtelijke keuzes beïnvloeden hoe prettig we in Nederland kunnen leven. Ruimte in Nederland is schaars en onze ambities zijn groot. Naast ruimte voor wonen is ruimte nodig voor onder andere economische activiteiten, infrastructuur, verduurzaming, landbouw, voor recreatie en natuur. De groeiende bevolking maakt deze keuzes nog belangrijker. In regio’s met bevolkingsdaling zijn andere keuzes nodig. Deze regionale opgaven vragen om meer regie en richting vanuit het Rijk.
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) nemen we als Rijk het voortouw in de ruimtelijke ontwikkeling en geven we weer hoe we alle ambities in de leefomgeving kunnen inrichten. In 2021 starten we met de uitvoering van de NOVI. Daarvoor bouwen we de bestaande gebiedsagenda’s uit tot bredere Omgevingsagenda’s voor alle landsdelen in samenwerking met medeoverheden. We blijven de NOVI en de omgevingsagenda’s aanpassen. De monitor die het PBL in samenwerking met andere onderzoeksinstituten iedere twee jaar uitbrengt zal daarbij helpen. Het eerste concept van de monitor komt in 2020 beschikbaar.
De Omgevingswet gaat helpen om de opgaven in de omgeving aan te pakken
De Omgevingswet zorgt in combinatie met de NOVI voor een samenhangende benadering van de leefomgeving. De Omgevingswet helpt overheden om opgaven in de leefomgeving voortvarend op te pakken. Deze wet biedt mensen en bedrijven een gebruikersvriendelijk loket om vergunningen aan te vragen, meldingen te doen en plannen voor de fysieke leefomgeving te raadplegen. Ook zijn overheden wettelijk verplicht om aan te geven hoe ze mensen en bedrijven meer betrekken bij de visies en plannen voor de fysieke leefomgeving. Omdat de inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld tot 2022, lopen veel activiteiten om het wettelijk stelsel en het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO) te implementeren door in 2021. We ondersteunen samen met de VNG, de Unie van Waterschappen (UvW), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en Rijk, de gemeenten, waterschappen, provincies en andere overheden bij de implementatie en invoering van de wet. Dat doen we onder meer door handreikingen te maken en bij aansluiting op het DSO te ondersteunen en (online) trainingen en spreekuren te geven.
Verschillende opgaven vragen om een gebiedsgerichte aanpak
De gebiedsgerichte aanpak van de woondealregio’s en stedelijke vernieuwingsgebieden hanteren we ook in door het Rijk geselecteerde voorlopige NOVI-gebieden. In die gebieden versterken we de sturing op grote transities. De opgaven en de daarvoor benodigde transitie verschillen per regio en vragen om een samenhangende inzet van het Rijk en een gebiedsgerichte aanpak. We maken plannen van aanpak waarin we in beeld brengen welke extra impuls of noodzakelijke samenhang we willen toevoegen aan bestaande trajecten van het rijk en de regio. Het Ministerie van BZK neemt het voortouw bij het opstellen van de Rijksinzet voor diverse NOVI-gebieden. In 2021 organiseren we de eerste nationale NOVI-conferentie om de aanpak in de NOVI-gebieden, omgevingsagenda’s en nationale programma’s te bespreken en ervaringen en ideeën uit te wisselen. Daarnaast wordt specifiek geïnvesteerd in Groningen, Rotterdam-Zuid, Zeeland, de grensregio’s en een enkele andere regio waar sprake is van bevolkingsdaling.
Agenda Stad
Met Agenda Stad zetten steden en rijksoverheid zich samen met maatschappelijke partners in voor innovatie, leefbaarheid en economische groei in Nederlandse en Europese steden. Dit doen we in Nederland met City Deals voor concrete, stedelijke transitieopgaven.
Bijvoorbeeld: een experiment met het plaatsen van elektrische deelauto’s in nieuwe stadsdelen in de City Deal ‘Elektrische deelmobiliteit’. Hierdoor zijn er minder parkeerplaatsen nodig, kan er meer en goedkoper gebouwd worden en verbetert de luchtkwaliteit in de stad.
In de City Deal ‘Zicht op ondermijning’ hebben we door gezamenlijke analyses nieuwe inzichten opgedaan rond ondermijning, drugs- en vastgoedrisico’s. Met deze inzichten hebben we onder andere vijf drugsprofielen en zes vastgoedrisicoprofielen samengesteld. In een dashboard van het Centraal Bureau voor de Statistiek worden die profielen over heel Nederland, per gemeente en per wijk weergegeven. Zo kan er gerichter onderzoek naar ondermijning worden gedaan.
In Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen
Ook in Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen. Groningers ervaren nog steeds gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid als gevolg van de effecten van de gaswinning. Daarom heeft het kabinet besloten versneld te stoppen met de gaswinning uit het Groningenveld. De laatste verwachting is dat de winning vanaf 2022 nihil zal zijn in een gemiddeld jaar. Maar er is nog meer te doen. Voor ons staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop.
Daarvoor worden gebouwen, die volgens heersende normen niet veilig zijn aardbevingsbestendig gemaakt. De nationaal coördinator Groningen voert deze versterkingsoperatie uit samen met de Provincie en de betrokken gemeenten. Naast de versterking werken we samen aan een toekomstperspectief voor Groningers. In 2018 is daarvoor het nationaal Programma Groningen van start gegaan, waarbij de komende tien jaar € 1,15 mld. ingezet wordt om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren. De regio voert zelf de regie over de besteding van de middelen.
Grensregio’s hebben veel onbenut potentieel om prettig te leven, werken en wonen
Aan beide zijden van onze grens met Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië is sprake van veel economische, ruimtelijke en sociaal-culturele ontwikkelingsmogelijkheden. De grens werkt als barrière waardoor de mogelijkheden in die regio’s maar ten dele worden benut. De bevolkingsontwikkeling stagneert daardoor en dit heeft gevolgen voor het aanbod van voorzieningen en daarmee de leefbaarheid in deze regio’s. Samen met onze partners willen we de leefbaarheid en economische structuur van de grensregio’s en enkele regio’s met bevolkingsdaling versterken. Dat doen we in een interbestuurlijk programma waarin we gebiedsgerichte grensoverschrijdende initiatieven stimuleren, knelpunten aanpakken en de bestuurlijke samenwerking verbeteren via grenslandagenda’s en –conferenties.
Investeren in Zeeland
Provincie Zeeland, Gemeente Vlissingen, Waterschap Scheldestromen en het Rijk hebben op 26 juni 2020 een bestuursakkoord gesloten over de compensatie voor het feit dat de Marinierskazerne niet naar Vlissingen verhuist.
Rijk en regio gaan hiermee een langdurige partnerschap aan waarin zij gezamenlijk uitvoering geven aan de afgesproken maatregelen om de sociaaleconomische structuur in Zeeland en Vlissingen en het beeld van het vestigingsklimaat te versterken. Onderdeel van de maatregelen zijn de Law Delta: een justitiecomplex en een Strategisch kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit in Vlissingen, de ontwikkeling van het Delta Kenniscentrum voor water, voedsel en energie met Zeeuwse kennisinstellingen en twee Nederlandse Universiteiten en het verbeteren van de verbindingen van Zeeland en Vlissingen met de Randstad, Brabant en Vlaanderen. Bij het totale pakket aan maatregelen zijn meerdere departementen betrokken. Het totale budget aan Rijkszijde van € 650 mln. in tien jaar tijd wordt inzichtelijk gemaakt met een extracomptabel overzicht bij de begroting van BZK.
2.1.3 Een waardegedreven digitale overheid
De coronacrisis wees ons nog eens op het grote belang van een goed functionerende digitale overheid. Die is, zeker in crisistijd, essentieel om de maatschappij draaiende te houden. Een digitale overheid waarmee je veilig en makkelijk zaken kunt doen. Een digitale overheid die inclusief, betrouwbaar en veilig is.
Een inclusieve digitale samenleving waar iedereen meedoet
Iedereen moet digitaal mee kunnen doen. Door de intelligente lockdown zijn veel volwassenen en kinderen noodgedwongen thuis komen te zitten. Voor werk, school en sociaal contact zijn zij grotendeels aangewezen op digitale hulpmiddelen. Digitalisering biedt zo kansen om toch door te werken en te leren. Mensen hebben ontdekt dat je op afstand kunt beeldbellen met familie, vrienden en collega’s en zo toch sociaal contact kunt hebben. De Raad van Kinderen helpt mee om ouderen te helpen om de kansen te zien van beeldbellen en digitale spelletjes. Behalve dat er meer kansen zijn ontdekt in het benutten van digitalisering, is ook gebleken dat een aanzienlijk deel van de bevolking zonder hulp digitaal vastloopt. Met de actie #allemaaldigitaal zetten we publiek private samenwerking in om kwetsbare mensen van een digitaal apparaat te voorzien. Een aanvulling op de aanpak ‘digitale inclusie’ waar wij al werkten aan een inclusieve digitale samenleving die toegankelijker en begrijpelijker is voor iedereen.
#Allemaaldigitaal
Met de actie #allemaaldigitaal zijn aan kwetsbare mensen tijdens de coronamaatregelen digitale apparaten beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld een laptop of een mobiele telefoon. Dat was mogelijk dankzij een publiek-private samenwerking van overheid en bedrijven. Naast deze actie is voor minder digitaal vaardige mensen, die moeite hebben met het gebruik van een laptop of tablet, een telefonische hulplijn (0800-1508) geopend. In 2021 kijken we met partners als Seniorweb, het Nationaal Ouderenfonds en de Koninklijke Bibliotheek hoe we deze hulplijn verder kunnen ontwikkelen.
Deze inzet gaat in 2021 onverminderd door. Daarom zorgen we ervoor dat de dienstverlening van de overheid beter aansluit op de situatie, wensen en behoeften van mensen. Waar dat nodig is, zorgen wij voor maatwerk en zorgen we dat mensen die hulp nodig hebben passende ondersteuning krijgen.
Het contact met de overheid moet voor zo veel mogelijk mensen toegankelijk en begrijpelijk zijn. Overheidswebsites en apps worden verder digitaal toegankelijk gemaakt. Met de ‘Direct Duidelijk Brigade’ bevorderen we dat overheidsorganisaties begrijpelijk communiceren. Door regeldruk te verminderen nemen we ergernissen van mensen weg.
We helpen mensen om beter met technologie om te gaan met een landelijk dekkend cursusaanbod. Ook geven we uitleg hoe digitale dienstverlening, apparaten en technologie werken, zodat mensen deze beter begrijpen en meer vertrouwen. Verder is het belangrijk dat mensen zich bewust zijn van de kansen en risico’s van digitalisering. Om dit te bereiken zetten we in op verschillende activiteiten, zodat mensen mee kunnen blijven doen aan de (digitale) samenleving. Zo gaan we het Informatiepunt Digitale Overheid verder uitbreiden. Ook experimenteren we met manieren om de ondersteuning aan het loket en cursussen digitale vaardigheden beter aan te laten sluiten op het dagelijks leven. Daarmee zorgen we voor hulp die laagdrempelig, persoonlijk en dichtbij is. Dit alles doen we samen met bedrijven en andere organisaties om elkaars kennis en ervaring te delen en te benutten vanuit de Alliantie Digitaal Samenleven.
Een veilige digitale overheid
Een veilige informatiesamenleving vereist dat de maatschappij erop kan vertrouwen dat de dienstverlening van de overheid op een veilige manier verloopt. Digitale veiligheid is dus een randvoorwaarde voor een kwalitatief goede informatievoorziening van de overheid, net als echtheid en toegankelijkheid van informatie.
Daarom gaat de overheid verder met het toepassen van informatieveiligheidsstandaarden voor overheidswebsites. Daarbij is goed oefenen van belang: zo leren we vooraf in te spelen en voorbereid te zijn als het mis zou gaan. Om die reden vindt de Overheidsbrede Cyberoefening elk jaar plaats in de Europese maand van de cybersecurity, in oktober.
Ook voor de digitale veiligheid is het belangrijk dat iedereen in Nederland goed mee kan doen met de digitale transitie. Digitaal vaardige burgers dragen bij aan de digitale veiligheid van henzelf en aan die van anderen. De overheid gaat mee met nieuwe technologieën zoals big data en kunstmatige intelligentie. Maar dat doet ze niet zonder rekening te houden met de van haar verlangde zorgvuldigheid en gebruiksvriendelijkheid en met oog voor de rechten en waarborgen van burgers. Digitale veiligheid is een randvoorwaarde voor veilige en betrouwbare overheidsdienstverlening.
Een toegankelijke en transparante digitale overheid
Een effectieve en verantwoorde inzet van gegevens, algoritmen en broncodes draagt bij aan het vergroten van de overheidstransparantie, het onderbouwen van besluitvormingsprocessen, het oplossen van maatschappelijke problemen en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid.
Bij de coronamaatregelen is gebleken dat de inzet van gegevens (data) voor het maken van prognoses en het traceren van risico’s cruciaal is voor het besturen van Nederland. De afgelopen jaren is met NL DIGITAAL: Data Agenda Overheid 4 concreet invulling gegeven aan het verder ontwikkelen van het databeleid van de overheid. Het gaat daarbij om het verder op orde krijgen van de data- en informatiehuishouding, het effectief delen van overheidsdata, bijvoorbeeld in de vorm van ‘open data’ en het verantwoord werken met gegevens. Dat gebeurt door gebruik te maken van algoritmische data-analyses en kunstmatige intelligentie. Op deze terreinen valt er binnen de overheid nog het nodige te verbeteren. Dit vraagt om continue verbetering van de centrale data-infrastructuur en toegesneden wet- en regelgeving. We werken ook aan verdere bewustwording in de samenleving en binnen de overheid over de kansen die data en algoritmen bieden. Daarnaast is het nodig deze gegevens en algoritmen op een verantwoorde manier in te zetten, met bescherming van waarden en rechten zoals privacy. Wij willen in 2021 de broncodes van de overheid vrijgeven (‘open, tenzij‘) en zullen het beschikbaar stellen van open source overheidssoftware stimuleren.
In reactie op het Rekenkamerrapport Grip op Gegevens 5 werken we aan de versterking van het stelsel van basisregistraties. Het kunnen combineren van gegevens uit (basis)registraties wordt steeds belangrijker om burgers en ondernemers digitale diensten te kunnen bieden. Dat geldt ook voor het oppakken van maatschappelijke opgaven zoals bestrijding van ondermijning, de energietransitie en de woningbouwopgave. Burgers en ondernemers kunnen in 2021 onjuiste gegevens in basisregistraties melden bij een centraal meldpunt. Dat begeleidt en ondersteunt hen bij het (laten) corrigeren van deze gegevens.
In 2021 geven we burgers meer grip op en regie over de gegevens die de overheid van hen heeft. Dit leggen we in wetten en regels vast. Hiermee kunnen burgers de gegevens die de overheid van hen heeft, zoals adres, leeftijd of inkomen, digitaal delen met organisaties buiten de overheid. Parallel hieraan werken we aan de evaluatie en opschaling van experimenten, waarbij het delen van gegevens wordt beproefd. Deze experimenten hebben in 2020 plaatsgevonden. Tenslotte werken we in 2021 aan het beschikbaar stellen van relevante gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) en contactgegevens aan burgers, zodat zij deze onder eigen regie kunnen delen met organisaties.
De BRP verbeteren we op basis van een meerjarige ontwikkelagenda. In 2021 werken we onder andere aan verbetering van het zicht op verblijf van arbeidsmigranten en aan keuzemogelijkheid voor een genderneutrale aanschrijving door de overheid. De Wet BRP wordt aangepast. We voegen een experimenteerartikel toe zodat nieuwe initiatieven sneller beproefd en doorontwikkeld kunnen worden en de verantwoordelijkheden van de minister voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) worden verankerd.
De Wet open overheid (Woo) is een initiatiefwet, die tot doel heeft om overheden transparanter te maken en overheidsinformatie actief te openbaren. In 2019 hebben alle ministeries en hun uitvoeringsorganisaties het wetsvoorstel getoetst op consequenties voor de uitvoering. Deze toetsen hebben geleid tot een aantal suggesties om het wetsvoorstel aan te passen. De initiatiefnemers hebben deze suggesties overgenomen en in juni 2020 een wijziging op hun voorstel ingediend. De verwachting is dat de parlementaire behandeling van de Woo na de zomer van 2020 zal plaatsvinden.
Een digitale overheid die publieke waarden en grondrechten borgt
We zorgen voor het waarborgen van publieke waarden en grondrechten in de informatiesamenleving. Digitale technologie biedt veel kansen voor een persoonlijkere, adequatere en efficiëntere overheid. In breder opzicht bieden technologieën kansen om belangrijke uitdagingen aan te gaan, zoals het tegengaan van klimaatverandering en het indammen van een virus als corona. Bij de inzet van technologieën moeten publieke waarden en grondrechten – zoals non-discriminatie, privacy, menselijke waardigheid en autonomie – altijd gewaarborgd zijn.
Met name bij de opkomst en inzet van nieuwe technologieën kunnen publieke waarden en grondrechten onder druk komen te staan. Een voorbeeld van een snel opkomende technologie is artificiële intelligentie (AI). Ook deze technologie biedt mooie kansen. Zo draagt AI momenteel bij aan het voorspellen van het verloop van het coronavirus en kan het worden ingezet om armoede onder sociale groepen in kaart te brengen. De inzet hiervan kan echter ook risico’s op het gebied van privacy en non-discriminatie met zich meebrengen als het ongericht wordt ingezet of als er fouten in de gebruikte data of modellen zitten.
We ontwikkelen beleid om kansen van digitale technologie te benutten en risico’s voor publieke waarden en grondrechten te benoemen. In 2021 blijven we de maatschappelijke dialoog stimuleren, concrete beleidsinstrumenten ontwikkelen, onderzoek doen en internationaal agenderen. De maatschappelijke dialoog heeft tot doel om bewustwording en begrip over de effecten van technologieën onder burgers te versterken. Dat is voor burgers cruciaal om voor hun belangen op te komen. We zullen in 2021 burgerdialogen over de effecten van technologieën stimuleren en waar nodig voorlichtingsmateriaal ontwikkelen.
Omdat overheden en ontwikkelaars vaak moeite hebben met de vertaling van abstracte kaders naar hun praktijk, werken we aan concrete handvatten. Een voorbeeld hiervan is een instrument dat risico’s voor mensenrechten in kaart brengt wanneer overheden experimenteren met nieuwe technologieën. Ook ontwikkelen we principes voor ontwikkelaars om discriminatie door kunstmatige intelligentie te voorkomen. Naast het ontwikkelen van concrete handvatten, blijven we onderzoek doen om zicht te houden op de effecten van snel opkomende nieuwe technologieën en agenderen we in internationale netwerken het belang van het borgen van grondrechten.
Tijdens de coronamaatregelen is gebleken dat technologie onmisbaar is om het maatschappelijke leven in crisestijden voort te zetten. De samenleving is naar aanleiding van de crisis in rap tempo onomkeerbaar gedigitaliseerd. Nederlanders gingen van het ene op het andere moment over op digitaal werken, winkelen en contact zoeken. Deze versnelde en verdergaande digitalisering zal het toekomstige vertrekpunt zijn. In deze sterk gedigitaliseerde samenleving moeten publieke waarden en grondrechten centraal staan.
2.1.4 Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid
Maatschappelijke opgaven doorsnijden de departementale en interbestuurlijke indeling. Dit vereist een samenwerkende en responsieve overheid met meer oog voor gedrag en initiatieven vanuit burgers en samenleving. We zien dat dit meer vraagt van de uitvoering van beleid. De coronamaatregelen hebben meer dan ooit duidelijk gemaakt waar het op aan komt om problemen in de samenleving aan te pakken: een wendbare uitvoering in de publieke sector.
Het Ministerie van BZK, als hoeder van de kwaliteit en integriteit van de overheid als geheel en een goed functionerende Rijksdienst in het bijzonder, jaagt de ontwikkeling naar een wendbare uitvoering aan. Vanuit onze beleidsverantwoordelijke en coördinerende rollen voor zowel overheidsbreed als rijksbreed gemaakte afspraken en dossiers helpen wij de overheid beter te laten samenwerken. Zo werken we als één overheid die maatschappelijke vraagstukken gezamenlijk op de kaart zet en aanpakt.
Dat kan alleen als de overheid een aantrekkelijke werkgever blijft en de rijksbrede bedrijfsvoering de Rijksoverheid maximaal ondersteunt. De kwaliteit van dienstverlening staat daarbij voorop en die verbeteren we continu. De Rijksoverheid heeft ook een voorbeeldrol en draagt zelf bij aan het aanpakken van maatschappelijke opgaven, onder andere met een inclusieve organisatie en duurzame oplossingen in vastgoed en inkoop. Zo dragen we met de rijksbrede bedrijfsvoering bij aan een overheid die maatschappelijke opgaven gezamenlijk adresseert en aanpakt.
Samenwerken aan goede dienstverlening
Wij helpen met het ontwikkelen van een overheidsbrede visie op dienstverlening, het zetten van verdere stappen in de digitale agenda en het doorlichten van wet- en regelgeving. Ook organiseren we een goede bestuurlijke samenwerking tussen eigenaar, opdrachtgever en uitvoeringsorganisatie (opdrachtnemer) door het gesprek aan te gaan over gedeelde problemen en risico’s en gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen. Goede voorbeelden zetten we in om te inspireren en samen te leren, zoals de digitalisering van dienstverlening via de vooraf ingevulde belastingaangifte en de persoonlijke dienstverlening in de sociale zekerheid.
Goed werkgeverschap is essentieel
De coronamaatregelen hebben in 2020 het werken bij de Rijksdienst veranderd. De lessen die we hieruit kunnen trekken en de veranderingen in de manier van werken bouwen we in 2021 uit en worden verankerd in het werken bij het Rijk. Dit betreft onder meer digitale ondersteuning van werk (e-learning, videoconferencing), verbeterde voorzieningen om op afstand te werken, maar ook aandacht voor behoud van sociale cohesie om aantrekkelijk te blijven als werkgever. Het Rijk werkt daarom aan een nieuwe visie op de werkomgeving van de toekomst.
Met goede collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) met moderne arbeidsvoorwaarden is en blijft de overheid een aantrekkelijke werkgever. Dit is essentieel voor een goed functionerende en toekomstbestendige publieke sector. Goed werkgeverschap betekent niet alleen aandacht voor maatwerk en keuzevrijheid, maar ook voor het stimuleren van duurzame inzetbaarheid. Zo zetten werkgever en bonden bij de sector Rijk bijvoorbeeld in op een betere verdeling van de capaciteit voor het werken in roosterdiensten.
Uitvoering van het Strategische Personeelsbeleid (SPB) 2025 heeft ook in 2021 prioriteit. Zo wordt het Rijkstraineeprogramma vernieuwd en op basis van een evaluatie (in 2020) wordt de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie herijkt in een meerjarenplan voor de periode 2021-2023.
We ondersteunen overheidswerkgevers bij het maken en behouden van een veilige werkomgeving en bij het tegengaan van agressie en geweld tegen hun medewerkers. We verstrekken onder andere een financiële bijdrage aan enkele gemeenten om te experimenteren met wat wel en wat niet werkt. Ook is er budget voor ambassadeurs die in de eigen regio (centraal) ontwikkeld beleid uitdragen.
Een goed werkgever is inclusief
De Rijksdienst streeft ernaar een inclusieve organisatie te zijn waar medewerkers veilig en integer werken. We investeren in een sterk interdepartementaal netwerk op het vlak van inclusie en diversiteit, waar kennis en ervaringen worden uitgewisseld en gezamenlijke activiteiten worden ontplooid. De Rijksdienst biedt passend werk voor mensen met een arbeidsbeperking, zowel binnen de eigen organisatie als ook binnen inkoopopdrachten bij externe dienstverleners.
Het wetgevingstraject voor de invoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn is in gang gezet. De invoering is voorzien voor eind 2021. Als de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders uit 2020 hiertoe aanleiding geeft, worden de voorgestelde wetswijzigingen betrokken in het wetgevingstraject voor de invoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn. De verkenning naar ondersteuningsmaatregelen voor klokkenluiders (juridisch, psychosociaal en financieel) is inmiddels afgerond. Dit voorstel wordt verder uitgewerkt in 2021.
Het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet normering topinkomens (WNT) wordt volgens planning eind 2020 vastgesteld. Dit onderwerp staat in 2021 op de politieke agenda en is met inzet van veel partijen tot stand gekomen. In 2019 en 2020 hebben we praktijkervaringen verzameld die de effectiviteit en doelmatigheid van de wet verder kunnen verhogen.
Maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop
Het kabinet wil Nederland verduurzamen. Daarvoor is een ambitieus klimaat- en duurzaamheidsbeleid opgesteld met een voorbeeldrol voor de Rijksoverheid. De Rijksoverheid zet stappen op weg naar een klimaatneutrale en circulaire bedrijfsvoering en inkoop in 2030, maar de realisatie van een aantal tussendoelen ligt niet op schema. Het doel van 20% zero emissie voertuigen in 2020 wordt bijvoorbeeld niet gerealiseerd. Dit geldt ook voor terugdringen van het eigen restafval en er is nog weinig inzicht in de stand van zaken voor de circulaire ambities. Risico is dat door de gevolgen van corona de benodigde versnelling niet plaatsvindt en er verdere vertraging optreedt in de uitvoering van de inkoopstrategie van het Rijk. Tegelijkertijd geldt dat de inkoopkracht van het Rijk (€ 12 mld. op jaarbasis) een belangrijk en efficiënt instrument kan zijn om de economie toekomstbestendig te maken, zonder volgende crises over ons af te roepen.
Als gevolg van het coronavirus en de stikstofproblematiek zou de bouwsector krimpen. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt de sector door zijn productie op peil te houden en werkzaamheden in de vastgoedportefeuille versneld te laten uitvoeren. Door stikstofarm te laten werken en bouwen wordt de sector geholpen de transitie te maken naar een stikstofarm bouwproces.
Ook in 2021 zet het Rijksvastgoedbedrijf de koers voort die met het Regionaal Ontwikkelprogramma is ingezet (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256 ). Dit programma is bedoeld om met het rijksvastgoed maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Voor rijksgronden ontwikkelen we een grondstrategie. In samenwerking met Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en ProRail onderzoeken we welke gronden kunnen worden ingezet voor het opwekken van hernieuwbare energie. Daarvoor voert het Rijksvastgoedbedrijf gesprekken met onder andere de RES (Regionale Energiestrategie)-regio’s en desbetreffende gemeenten.
EnergieRijk Den Haag
Het programma EnergieRijk Den Haag (ERDH) is een uniek samenwerkingsverband van het Ministerie van BZK, de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. Samen werken we aan het verduurzamen van de belangrijkste dertig (semi-)overheidsgebouwen in het centrum van Den Haag. De drie samenwerkende overheden sturen onder andere de ERDH programmaorganisatie gezamenlijk aan. Ook kijken we regelmatig ‘bij elkaar in de keuken’ om zo van elkaar te leren en ervaringen uit te wisselen. Zo brengen we oplossingen voor de eigen én de gezamenlijke opgave verder. ERDH kijkt en werkt over de grenzen heen door semi-publieke partijen, private partijen en ook het hoger onderwijs actief te laten meedoen in de alliantie. Zo leren we waardevolle lessen over de werkwijze voor de energietransitie in de gebouwde omgeving.
Belangrijke dragers van de verduurzaming van de Rijksoverheid zijn de routekaarten voor de verduurzaming van rijksvastgoed, transitie naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten en de rijksbrede inkoopstrategie. Dat gebeurt onder meer via de criteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en leernetwerken. Deze ontwikkelingen geven een extra stimulans om de invoering van de inkoopstrategie stevig door te zetten.
ICT, informatievoorziening en informatiebeveiliging binnen de Rijksdienst
Het Ministerie van BZK zet in op het op orde brengen en houden van informatievoorziening (IV) en ICT binnen het Rijk en uitvoeringsorganisaties. Om informatiebeveiliging en ICT bij het Rijk te versterken worden diverse maatregelen uitgevoerd. Het belangrijkste is dat informatie en data veilig en betrouwbaar zijn, dat de ICT robuust en toekomstbestendig is en dat kennis en kunde op het gebied van IV bij de medewerkers op peil is.
De doelstelling voor 2021 is een volgende stap te zetten in het versterken van de digitale weerbaarheid bij het Rijk. We zetten in op het verhogen van de veiligheid door meer rijksoverheidsorganisaties bij het Nationaal Detectie Netwerk (NDN) aan te sluiten. Daarnaast onderzoeken we in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) hoe een doorlopende kwetsbaarhedenscan kan worden ingericht. Naast deze verkenning naar het nut en noodzaak van een extra doorlopende kwetsbaarhedenscan wordt een handreiking voor rijksoverheidsorganisaties opgesteld.
Om beter grip te krijgen op de rijksbrede IV en ICT zetten we vervolgstappen. Zo werken we in 2021 aan de invoering van onder meer het besluit CIO-stelsel Rijksdienst en het kwaliteitskader voor IV-plannen. Het doel hierbij is de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokken belanghebbenden binnen het CIO-stelsel Rijksdienst te verhelderen en om de kwaliteit van de IV en ICT-plannen rijksbreed naar een hoger niveau te tillen.
Het Rijks ICT-Dashboard heeft als doel om transparantie in aantallen projecten, kostenschatting en projectduur rondom ICT-projecten binnen het Rijk te verhogen. In 2021 werken we aan het verhogen van de informatiewaarde van het Rijks ICT-Dashboard (onder andere door het toevoegen van meer actuele informatie) en door informatie toe te voegen over ICT-beheer- en onderhoudsaspecten.
Het doel van het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is om samenwerking binnen het hele Rijk op het terrein van informatiehuishouding te verbeteren. Daartoe ontwikkelen we kaders en voorzieningen voor het archiveren van websites en e-mail.
Coronamaatregelen in incidentele suppletoire begrotingen
De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van BZK zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual .
Maatregel | Bedrag 2020 | 2021 | Bijbehorende brieven |
---|---|---|---|
Incidentele suppletoire begroting inzake maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis en vergoeding rouwvervoer (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1 ) | 170.000 | 0 | Maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 650 ) |
Incidentele suppletoire begroting inzake corona maatregelen | 7.999 | 0 | Steun- en herstelpakket |
Toelichting
De begroting van het Ministerie van BZK is in 2020 verhoogd met een bedrag van in totaal € 178 mln. Het betreft ten eerste € 100 mln. woningbouwimpulsmiddelen die vanuit de Aanvullende Post overgeheveld zijn naar de begroting van BZK. De middelen zijn uit 2023 naar voren gehaald, waarbij € 50 mln. wordt ingezet als stimulans voor huisvesting van kwetsbare groepen en € 50 mln. voor het versneld realiseren van betaalbare woningen. Daarnaast is € 20 mln. beschikbaar gesteld voor doorbouwlocaties om gemeenten in staat te stellen vertraging in de planfase aan te pakken en € 50 mln. voor de renovatie en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Ook wordt er € 8 mln. beschikbaar gesteld voor compensatie voor lokale culturele voorzieningen.