Verbeteren operationele gereedheid
Voor het herstel van de operationele gereedheid werken we in 2021 verder aan de personele gereedheid, de materiële gereedheid en de geoefendheid. Het herstel van de personele gereedheid blijft daarbij extra aandacht vragen. Maatregelen uit het nieuwe personeelsmodel moeten leiden tot een betere kwantitatieve en kwalitatieve personele vulling. Waar mogelijk zorgt inhuur en inzet van reservisten voor extra capaciteit. Ook werkt Defensie aan de implementatie van het project ‘Kwaliteit in Beeld’ om het inzicht in de kwalitatieve personele gereedheid te verbeteren. De implementatiefase van het project is in 2020 begonnen en zal anderhalf tot twee jaar duren. Uiteindelijk zal, op basis van gestandaardiseerde taal en een eenduidige werkwijze, inzicht ontstaan in de kwalitatieve personele gereedheid en daarmee in de geschiktheid en beschikbaarheid van ons personeel. Inzicht in de kwalificaties van ons personeel kan gebruikt worden om benodigde opleidingen beter af te stemmen, biedt betere kansen voor eigen personeel op de externe/civiele arbeidsmarkt en maakt het makkelijker om personeel van buiten horizontaal aan te nemen. Het project levert op termijn tevens informatie op centraal niveau op over personeel dat eventueel vereiste kwalificaties voor functie mist en dus aanvullende opleiding nodig heeft.
Het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid heeft geleid tot een betere beschikbaarheid van reservedelen, maar er is nog geen sprake van een structurele verhoging van de totale materiële gereedheid. Daarom gaat Defensie verder met de aanpak van vijf factoren van invloed; mensen, middelen, materiaal, methoden en omgevingsfactoren. De uitkomsten van lopende instandhoudingsanalyses maken gerichte verbetermogelijkheden inzichtelijk. In 2021 zet Defensie ook stappen in het terugbrengen van het geconstateerde capaciteitsgebrek in de materieellogistieke organisatie. Daarbij wordt gekeken naar uitbesteding van werkpakketten, inhuur, slimme samenwerking met (internationale) partners en uitbreiding van de formatie. Ook wordt gewerkt aan het vergroten van inzicht in gegevens over materieel voor planning en onderhoud. Daarnaast wordt geïnvesteerd in een veilige en goede werk- en leefomgeving voor het personeel.
Naast de toename van de personele gereedheid en materiële gereedheid draagt ook de verbetering van de geoefendheid bij aan het herstel van de operationele gereedheid. Om de geoefendheid in 2021 te vergroten zijn oefeningen gepland onder andere nationaal, in NAVO-verband en EU-verband; de meeste van deze oefeningen bevatten ook componenten van hybride oorlogvoering en civiel-militaire samenwerking. Zo neemt NLD-Special Operations Command (SOCOM) deel aan de NATO ALERTEX NOBLE JUMP 2021-1 ter voorbereiding op hun bijdrage aan VJTF Combined Special Operations Component Command. Daarnaast bereidt NLD SOCOM de Nederlandse SOF bijdrage voor aan de oefening FLINTLOCK’21 op het Afrikaanse continent. Als voorbereiding voor de Standing NATO Response Force Martime Group in 2022 legt de marine prioriteit bij het uitvoeren van de eskaderreis FAIR WINDS 2021. De landmacht voert schiettechnische certificeringen en diverse andere oefeningen op eenheidsniveau uit. Medio 2021 nemen eenheden van de landmacht deel aan de NATO High Visibility Exercise STEADFAST DEFENDER in Roemenië en Bulgarije. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de toezegging van de Minister van Defensie om in de toekomst meer te trainen en te oefenen in de Zwarte Zee-regio. 1GNC neemt ter voorbereiding op de VJTF Land Component Command (LCC) taak in 2023 deel aan de oefening STEADFAST COBALT. Voor de luchtmacht vormt de nationale luchtverdedigingsoefening ORANGE WARDEN samen met FRISIAN FLAG 2021, zeker na de annulering in 2020, de speerpunten van 2021. Het DCC neemt deel aan de NAVO-oefening CYBER COALITION om de internationale samenwerking en gereedheid op het gebied van cyber te vergroten. Ook staan in 2021 Concept Development and Experimentation (CD&E) oefeningen als Joint Project Optic Windmill en Bold Quest 2021 gepland in Europa en de Verenigde Staten om NAVO lidstaten de mogelijkheid te bieden concepten te testen, te verbeteren en van elkaar te leren. Tot slot neemt Defensie deel aan de oefening HURRICANE EXERCISE 2021; een internationale en interdepartementale training gericht op een humanitaire hulpverlening in het Caribisch gebied.
Het herstellen van de operationele gereedheid is een weg van lange adem en vraagt om jarenlange aandacht en prioriteren bij het beschikbaar stellen van middelen. Tegelijkertijd zal de opdracht beter in balans worden gebracht met de beschikbare personele en materiële middelen. De verwachting is dat in 2021 de eerste resultaten hiervan zichtbaar zijn. Het herstel gaat stap voor stap. Daarbij werken de gevolgen van COVID-19 in 2021 door op de operationele gereedheid. De mate waarin het herstel van de operationele gereedheid vertraagt is afhankelijk van de duur en de omvang van de maatregelen als gevolg van COVID-19 en kan nu nog niet volledig inzichtelijk worden gemaakt. In de inzetbaarheidsrapportage zal verder worden ingegaan op het verbeteren van de operationele gereedheid.
Missies en operaties
Deelname aan missies en operaties behoort tot de kerntaken van Defensie. Missies en operaties zijn onderdeel van een bredere inzet, verbonden met de prioriteiten van het Nederlandse buitenland en veiligheidsbeleid. Naast de politiek-strategische redenen die aan de Nederlandse bijdrage ten grondslag liggen zoals de bescherming en verdediging van de belangen van het Koninkrijk en het bondgenootschappelijk grondgebied en de bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit, zijn deze bijdragen ook van belang voor de ontwikkeling van het eigen personeel. Ook in 2021 spant Defensie zich in om voldoende flexibiliteit te behouden voor mogelijke inzet in het kader van missies en operaties in crisissituaties. Dit betekent dat ook in 2021 besluitvorming over verlenging van bestaande bijdragen aan missies en operaties en eventuele bijdragen in het kader van één van de drie hoofdtaken van Defensie iedere keer weer een zorgvuldige afweging zal blijven vergen.
Sinds de Defensienota | In 2021 |
- Repareren inkomsenseffecten Wet Uniform Loonbegrip (WUL) en AOW-gat | - Verdere stappen invoering nieuw personeelsmodel en loongebouw |
- Sterk verbeterde arbeidsvoorwaarden | - Verbeteren (kwalitatieve) vulling |
- Een toekomstbestendig pensioenstelsel voor militairen | - Start Nederlands Veteraneninstituut |
- Sterke toename aantal reservisten | - Ondersteunen Invictus Games |
- Deelname aan maatschappelijke diensttijd |
PersoneelsmodelDefensie werkt verder aan de invoering van een nieuw en toekomstbestendig personeelsmodel dat het huidige Flexibel Personeelssysteem (FPS) zal opvolgen. Dit personeelsmodel moet ervoor zorgen dat Defensie op de korte en lange termijn over voldoende en gekwalificeerd personeel kan beschikken. Het sluit niet alleen aan bij de langetermijnvisie op Defensie die uiteen zal worden gezet in de Defensievisie 2035, maar is daarvoor randvoorwaardelijk.
Het nieuwe personeelsmodel beoogt de instroom, doorstroom en uitstroom van personeel structureel beter te reguleren, om zo steeds te kunnen beschikken over voldoende en voldoende gekwalificeerde personele capaciteit. De verwachting is dat behoud en werving structureel zullen verbeteren door het invoeren van meer aanstellings- en contractvormen, wat meer maatwerk mogelijk maakt, en door te gaan werven, selecteren en ontwikkelen op grond van talenten en competenties. Hiervoor is randvoorwaardelijk dat commandanten worden ondersteund met eigen decentrale HR-capaciteit en de beschikking krijgen over IT die mogelijk maakt de behoeftes van de organisatie te matchen met beschikbare talenten en competenties, en daarbij bovendien ook vooruit kan kijken.
De ambitie is om over de uitgangspunten van het nieuwe personeelsmodel en het daaraan verbonden HR-beleid nog in 2020 overeenstemming met de centrales te bereiken. Het aansluitende wetgevingstraject zal vervolgens tijd in beslag nemen, maar is in voorbereiding en zal direct na het bereiken van overeenstemming met de centrales van overheidspersoneel formeel worden opgestart.
2021 is een transitiejaar, waarin het personeelsmodel verder wordt uitgewerkt, in de praktijk wordt beproefd en een start wordt gemaakt met de stapsgewijze implementatie. De regionale proeftuinen bij de defensieonderdelen, waarin de elementen van het nieuwe personeelsmodel in de praktijk worden getest, worden in 2021 voortgezet. De ervaringen zijn positief. Binnen de proeftuinen is bijvoorbeeld inmiddels sprake van aanzienlijk hogere wervingscijfers. De praktijkervaringen in de proeftuinen worden gebruikt bij het verder vervolmaken van het nieuwe personeelsmodel.
De gevolgen van COVID-19 zullen in 2021 zorgen voor na-ijleffecten op de personele vulling en de personele gereedheid. Dit komt onder meer door de opgelopen achterstand in het aanstellen van nieuw personeel en het tijdelijk stilzetten en annuleren van opleidingen.
PersoneelszorgIn 2021 worden de versterking, modernisering en verbetering van de Militaire Gezondheidszorg voortgezet. De uitvoering van de 8 projecten uit het programma ‘Militaire Gezondheidszorg 2020’, waaronder het operationele kwaliteitsmanagementsysteem, wordt in 2021 geborgd in de organisatie. Verder wordt een elektronisch patiëntendossier voor geïntegreerde zorg ingevoerd en wordt in Den Helder een nieuw gecombineerd Gezondheids- en Tandheelkundig Centrum gebouwd.
Voor de uitvoering van het veteranenbeleid zet Defensie per 1 januari 2021 een belangrijke stap door het samenvoegen van de belangrijkste veteranenorganisaties. Door die samenvoeging ontstaat een stichting met een nieuwe naam: het Nederlands Veteraneninstituut. Hiermee ontstaat een herkenbare en duidelijke besturingsstructuur, die effectiever en efficiënter aansluit op de uitvoering van de Veteranenwet en het daaruit voortvloeiende beleid. Een andere belangrijke ontwikkeling voor veteranen is het ontwikkelen en vormgeven van een modern stelsel van uitkeringen en voorzieningen voor veteranen. Het nieuwe stelsel dat in 2023 klaar moet zijn om te worden ingevoerd moet de gewonde veteraan beter ondersteunen bij re-integratie en maatschappelijke participatie.
In 2021 werkt Defensie verder aan een meer diverse en inclusieve organisatie. Met dat doel blijven naast werving en vooral ook behoud van personeel uit de doelgroepen, ook bewustwording en cultuurverandering op de agenda staan. De verwachting is dat Defensie in 2021 met behulp van de zogeheten ‘routekaart opleiden en trainen’ het thema diversiteit en inclusiviteit borgt in de opleidingen bij Defensie.
ArbeidsvoorwaardenAls het gaat om arbeidsvoorwaarden wil Defensie uitvoering geven aan de met de centrales van overheidspersoneel in het AV-akkoord 2017-2018 gemaakte afspraken om gefaseerd een bij de tijd passend bezoldigingssysteem te ontwikkelen en hierbij een vereenvoudigd model van toelagen te introduceren. Hierover zijn in het AV-akkoord 2019-2020 aanvullende afspraken gemaakt. Defensie wil op dit onderwerp graag de volgende stap zetten. Het nieuwe bezoldigingssysteem moet qua uitgangspunten en doelstelling nauwgezet aansluiting vinden bij het nieuwe personeelssysteem.
Agenda voor Veiligheid
Veiligheid moet een ingebedde, vanzelfsprekende waarde zijn binnen Defensie. Juist omdat de aard van het werk risicovolle omstandigheden met zich mee kan brengen, streven wij er naar om veiligheid integraal onderdeel te maken van de reguliere bedrijfsvoering. Dat betekent dat leidinggevenden en personeel bij elk besluit oog hebben voor (rest)risico’s en bewuste keuzes maken over hoe met deze (rest)risico’s wordt omgegaan. Tegelijkertijd is het belangrijk dat uitvoerbare opdrachten worden gegeven. Het beter in balans brengen van de opdracht en de daarvoor beschikbare personele en materiële middelen is daarbij de kern. Hier wordt aan gewerkt en de verwachting is dat in 2021 de eerste resultaten hiervan zichtbaar zijn. Daarnaast is een goed ontwikkeld veiligheidsbewustzijn essentieel voor een veilige taakuitvoering en een veilige werkomgeving, zowel sociaal als fysiek. Dit vereist doorlopend aandacht, zoals elke langdurige cultuurverandering. Defensie zet voor de doorontwikkeling veiligheid daarom programmatisch in op: risicomanagement, gezondheid, sociale veiligheid en integriteit.
Voortzetting ingezette maatregelen en doorontwikkeling veiligheid In 2021 loopt een aantal van de ingezette maatregelen uit het plan van aanpak ‘Een veilige defensieorganisatie’ door en wordt in aansluiting daarop verdere actie ondernomen: in 2021 wordt de specialistische ondersteuning van de commandanten verder op orde gebracht. De versterking van de higher-risk ketens (o.a. vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht, schieten, duiken, munitieketen en gebruik van gevaarlijke stoffen zoals chroom-6) wordt vervolgd langs het model van de three-lines-of-defence. De Inspectie Veiligheid Defensie (IVD) is in 2020 geëvalueerd (Kamerstuk 35300 X nr. 83). De IVD kijkt met een integrale blik van buitenaf naar de veiligheid tijdens de taakuitvoering bij Defensie. Samen met de IVD en andere interne toezichthouders van Defensie worden de mogelijkheden onderzocht om informatie, kennis en bevindingen uit te wisselen, met het doel meer samenhang te bewerkstelligen en de effectiviteit van het toezicht bij Defensie te versterken. Voorts worden in 2021 de uitkomsten bekend uit het onderzoek naar de gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan chroom-6 op de defensielocaties anders dan de Prepositioned Organizational Materiel Storage (POMS)-locaties door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (Kamerstuk 35300 X nr. 63).
Bij de aanbieding van het jaarrapport 2020 van de Visitatiecommissie Veiligheid en Defensie, die tot en met 2021 de doelbereiking van het plan van aanpak toetst, is aangegeven dat de nieuwe fase die vorig jaar is ingegaan heeft geleid tot de vaststelling van de zogenoemde Agenda voor Veiligheid. De Agenda voor Veiligheid heeft als doel de grondoorzaken van onze veiligheidsproblemen aan te pakken (Kamerstuk 34919 nr. 65). Dit betreft de beschikbaarheid en deskundigheid van personeel en van het juiste materieel, geschikte persoonlijke uitrusting, voldoende toegeruste werkplaatsen, vastgoed dat aan de veiligheidseisen voldoet, voldoende opleidingscapaciteit en een cultuur waarin het veilig is om meldingen van onveilige situaties te doen. Deze problematiek kan alleen stapsgewijs worden opgelost. Met de defensieonderdelen zijn daarom ook prioriteiten benoemd en in de afgelopen tijd aangescherpt voor de agenda. Per prioriteit zijn algemene doelstellingen vastgelegd. De Defensieonderdelen zullen in oktober 2020 voor de te behalen doelstellingen per prioriteit plannen hebben uitgewerkt die specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden zijn, zoals ook vermeld bij de aanbieding van het jaarrapport. Wij zullen de commissie op transparante wijze blijven informeren over de voortgang van de maatregelen en de doorontwikkeling. Daarbij zullen wij de informatievoorziening naar de commissie verbeteren, door te werken aan eenduidigheid en meetbaarheid van de doelen in de plannen en rapportages.
RisicomanagementDefensie heeft integraal risicomanagement omarmd als onderdeel van de besturing. Prioritair hierbij is risicomanagement voor veiligheid (fysiek en sociale veiligheid inclusief gezondheid en integriteit). In 2019 is borging hiervan in de bedrijfsvoering gestart, zoals het gebruik van kritieke prestatie indicatoren. De eerste stappen in de ontwikkeling van integraal risicomanagement zijn het defensiebreed harmoniseren en verder standaardiseren van risicomanagementinstrumenten voor de veiligheid. Om integraal risicomanagement – waaronder fysieke en sociale veiligheid - verder te ondersteunen is passende IT/IV noodzakelijk. De functionele behoeften worden geïnventariseerd voor een samenhangend integraal IT/IV systeem. Dit omvat een meerjarig traject. In de tussentijd worden de bestaande meld- en registratiesystemen verbeterd om tot meer proactieve managementinformatie te komen. Deze aanpassingen kosten meer tijd dan initieel verwacht. Het verbeteren van het veiligheidsbewustzijn vindt plaats door het in initiële en vervolgopleidingen vormen en onderwijzen op het gebied van sociale en fysieke veiligheid en risicomanagement (waaronder risico inventarisaties en evaluaties).
GezondheidsmonitoringGezondheidsmonitoring kan helpen om verbanden tussen werkomstandigheden en gezondheidsaandoeningen vast te stellen en om te kunnen handelen als daar noodzaak toe is waar het gaat om preventieve maatregelen ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van het personeel. De invoering van gezondheidsmonitoring zal meerdere jaren beslaan en is over 3 sporen verdeeld. De verschillende sporen bestaan uit het inregelen (ontsluiten medische en plaatsingsgegevens), historisch onderzoek en uiteindelijk het structureel monitoren (en analyseren) van de gezondheid en veiligheid van het defensiepersoneel. De eerste resultaten worden in de tweede helft van 2021 verwacht.
Sociale veiligheid en integriteit Defensie verwacht van teamleden dat ze elkaar beschermen, steunen en versterken. Teams waarin een sociaal veilige basis normaal is, presteren beter. Om deze cultuur van sociale veiligheid te versterken hebben we de aanbevelingen van de commissie-Giebels in 2019 in een plan verwerkt. Op het deelgebied cultuur worden eerder ingezette initiatieven zoals ‘Vuurdoop’ en het ‘just-culture interventie onderzoek’ voortgezet om de sociale veiligheid bespreekbaar te maken en te houden. Investeren in het middenkader en startende leidinggevenden blijft van belang door opleiding en training met als basis de gedragscode en met het bieden van ondersteuning door de juiste experts Op het gebied van personeelsbeleid wordt de beoordelings- en begeleidingscyclus geëvalueerd. Verder zetten we in 2021 en daarna ook in op: • De implementatie van een (tijdelijk) meld- en registratiesysteem voor vermoedens van integriteitschendingen, misstanden en klachten, op basis van het bestaande systeem voor melding van voorvallen. Een nieuw integraal systeem voor alle meldingen inzake veiligheid omvat een meerjarig traject, zoals hierboven bij Risicomanagement is genoemd; • Het bestendigen van de kennis- en kwaliteitsontwikkeling van het meldpunt integriteit Defensie; • De analyse en herziening van het integriteitsstelsel van Defensie; • De verdere professionalisering van de medewerkers in de keten van klacht- en integriteitsmeldingen en –behandeling.
Sinds de Defensienota | In 2021 |
- Een stijgende investeringsquote | - Start uitrol keuzeconcept gevechtslaarzen |
- De eerste F-35 jachtvliegtuigen in Nederland ontvangen en 9 extra F-35 jachtvliegtuigen besteld | - Midlife update hydrografische opnemingsvaartuigen |
- Strategisch Vastgoedplan vastgesteld | - Levering onbemande vliegtuigen |
- Levering cyber rapid response team in EU-verband | - Vergroten materiële en personele capaciteit om digitale dreiging tegen te gaan |
Investeren in nieuw materieelDe Defensienota 2018 vormde het startsein voor een investeringsprogramma voor het herstel, de versterking en de modernisering van de krijgsmacht. In 2021 stijgt de vijfjaars-gemiddelde investeringsquote verder tot 23%.
In 2020 is het wetsvoorstel aangenomen om het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) in te stellen. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar een voorspelbare en schokbestendige defensiematerieelbegroting. Uitgaven, verplichtingen en ontvangsten ten behoeve van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van materieel, IT-middelen en infrastructuur van het Ministerie van Defensie zullen vanaf 2021 niet meer worden opgenomen in de Defensiebegroting, maar in het DMF.
In de Defensiematerieelagenda van het DMF en het Defensieprojectenoverzicht wordt verder ingegaan op (investeringen in) materieelprojecten. Hierbij valt voor 2021 te denken aan de midlife update van de hydrografische opnemingsvaartuigen, de levering van de laatste nieuwe brugleggende tanks, de levering van MALE UAV MQ-9 onbemande vliegtuigen. Ook de levering van nieuwe helmen binnen het project DOKS en van vesten en persoonlijke bescherming binnen het project VOSS aan militairen. Daarnaast verwachten we onder andere de B-brief voor het programma Wissellaadsystemen, trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB) naar de Kamer te kunnen sturen. Ook werkt Defensie verder aan de vervanging van de onderzeebootcapaciteit en de vervanging van de M-fregatten. Beide projecten zitten in 2021 in de verwervingsvoorbereidingsfase.
VoorradenIn 2021 wordt gestart met de uitwerking en planvorming voor voorraden op basis van een geactualiseerd beleidskader inzetvoorraden (BKI) dat in 2020 wordt vastgesteld. Bij voorraadvorming staat niet langer alleen de tweede hoofdtaak, internationale missies, centraal. Zoals beschreven in de Verzamelbrief versterking voorraden (Kamerstuk 27830 nr. 268 d.d. 19 oktober 2018) worden in dit nieuwe beleidskader ook de voorraden ten behoeve van de eerste en derde hoofdtaak beschouwd, de bescherming van het eigen en NAVO grondgebied en de ondersteuning van civiele autoriteiten. Daarbij worden lessons learned uit de COVID-19 crisis meegenomen. Voor de uitvoering van de plannen zal vervolgens het reguliere proces worden gevolgd.
Informatiegestuurd optreden, IT en Cyber Om het informatiegestuurd optreden en ons optreden in het cyber- en infomatiedomein te versterken nemen we onder andere de volgende maatregelen: • De aankomende jaren moet de IT infrastructuur bestaande uit datacenters, werkplekken en netwerken worden vervangen. Defensie wil dit uitvoeren middels het programma GrIT. Het streven is om in 2021 een start te kunnen maken met het programma. Verdere informatie over GrIT is opgenomen in het DMF;• Defensie heeft de ambitie om een informatiegestuurde krijgsmacht te worden. Er wordt geïnvesteerd in onder andere extra personele expertise en tooling voor zowel laag gerubriceerde als hooggerubriceerde dataomgeving. We zullen dit stap voor stap vormgeven;• Goed en modern werkgeverschap vereist het voldoen aan de behoefte van medewerkers aan flexibele IT-middelen. Tijdens COVID-19 hebben we gezorgd dat onze medewerkers tijd en plaats onafhankelijk kunnen werken. In 2021 willen we deze ontwikkeling verder vormgeven, bijvoorbeeld door middel van tooling voor op afstand samenwerken en vergaderen;• Ook komend jaar is het streven de personele cybercapaciteit van Defensieonderdelen verder te laten groeien; • Om effecten in het cyberdomein nog beter te kunnen bereiken worden de cyber mission teams verder doorontwikkeld; • In samenwerking met andere departementen zal het strategisch responskader tegen hybride dreigingen waaronder cyber verder vorm worden gegeven. Daarnaast worden onze veiligheidsbelangen ook geraakt door desinformatie die via cyber en sociale media wordt verspreid. Daarom wil Defensie naast de virtuele, ook de cognitieve aspecten van moderne conflictvoering beter begrijpen en expertise en perspectieven uit de sociale wetenschappen in het defensiebeleid integreren; • Defensie volgt internationale, conceptuele en juridische ontwikkelingen op de voet om van andere landen te leren, kaders op- of bij te stellen en mogelijk nieuwe inzetmogelijkheden vorm te geven. Dit zorgt ervoor dat Defensie in de voorhoede blijft lopen in het nog steeds snel veranderende cyberdomein.
Vastgoed Net als in 2020 werken we hard aan het inlopen van de achterstanden bij investeringen en instandhouding voor vastgoed. Daarvoor zijn investeringen op langere termijn nodig maar ook voldoende uitgaven op korte termijn. Om noodzakelijk onderhoud te kunnen blijven uitvoeren en zo verdere achteruitgang op korte termijn te beperken, hebben we voor 2020 en 2021 het instandhoudingsbudget verhoogd (Kamerstuk 34919, nr. 55). Daarbij staan veiligheid en voldoen aan wet- en regelgeving voorop.
Het weer op orde krijgen van het vastgoed vraagt om tijd. Bovendien is de opgave hiervoor aanzienlijk groter dan de nu beschikbare capaciteit en financiën. Daarom kijken we samen met andere departementen in een Interdepartementaal Beleidsonderzoek Vastgoed naar beleidsopties om, parallel aan de planmatige aanpak van het Strategisch Vastgoedplan, de scheefgroei tussen de geraamde opgave en de beschikbare middelen te verkleinen. Dit moet bijdragen aan een gezonde vastgoedportefeuille op lange termijn.
Sinds de Defensienota | In 2021 |
- Oprichting Counter Hybrid Unit - Declaration of Intent met Duitsland en Statement of Intent met Frankrijk ter bevordering van de bilaterale samenwerking ‒ 15.000 zonnepanelen op defensieterrein voor gebruik burgers in omgeving - Invoer regeling zelfstandige kleine aankopen voor commandanten om snel in kleine behoeften te voorzien | - Hernieuwing Declaration of Intent bilaterale samenwerking met Noorwegen - Strategic foresight & direction uitgevoerd voor alle regio’s, samen met extern netwerk - Samenwerkingstraject Defensie en TU Delft gericht op de vereenvoudiging en optimalisering van complexe bedrijfsvoeringssystemen gestart |
Adaptieve krijgsmacht Ook in 2021 gaat Defensie verder met het programma adaptieve krijgsmacht. Voortbouwend op lopende civiel-militaire projecten, zoals het Instituut Defensie Relatieziekenhuizen en de Social Impact Bond (re-integratie van defensiepersoneel) zet Defensie er op in om komend jaar vijf nieuwe civiel-militaire initiatieven werkend te krijgen. Deze zogenaamde ecosystemen bieden nieuwe manieren van werken voor met name combat support en combat service support. Ze beogen het voortzettingsvermogen, de inzetbaarheid en de flexibiliteit van de krijgsmacht te vergroten, waar en wanneer dat nodig is. Naast deze nadruk op de versterking van de civiel-militaire samenwerking zet Defensie komend jaar in op het vergroten van de flexibele schil. De COVID-19 uitbraak brengt de gewenste samenwerking in een stroomversnelling, doordat de arbeidsmarkt verandert. Door na te denken over slim samenwerken, slim verbinden, gedeeld werkgeverschap en het delen van kennis en kunde, hoopt Defensie mensen en organisaties aan de krijgsmacht verbonden te houden, ook als de economie weer aantrekt. In dit kader wordt ook het succesvolle programma Defensity College komend jaar opgeschaald, om jonge mensen bij de krijgsmacht te blijven betrekken.
Een adaptieve krijgsmacht bouwt Defensie niet alleen. De afgelopen periode heeft Defensie steun gehad van een groeiende groep bedrijven, organisaties, brancheverenigingen en kennisinstellingen. In 2021 bouwt Defensie deze contacten verder uit, waarbij de focus zal liggen op de sectoren waarin Defensie tekorten heeft. De krapte op de arbeidsmarkt is voor veel sectoren overigens even pregnant als voor de krijgsmacht en in plaats van te concurreren, is samenwerking het betere en duurzamere alternatief. Op deze manieren wil Defensie in 2021 nadrukkelijk een rol spelen als moderne werkgever die oog heeft voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en die helpt om schaarse kennis en capaciteit in Nederland slimmer en effectiever in te zetten. Een positieve bijkomstigheid is dat Defensie zich door deze samenwerkingen volop verbindt met de samenleving en vele partijen bij de veiligheid en de weerbaarheid van ons land kan betrekken.
Internationale samenwerkingOok in 2021 werkt Nederland intensief samen met internationale partners. De COVID-19 uitbraak heeft een verdere impuls gegeven aan de ambitieuze agenda op het gebied van internationale samenwerking. Zo werkt Defensie samen met de bondgenoten binnen de NAVO, onder andere in het kader van de afschrikking en de collectieve verdediging. Nederland stelt, naast de bijdrage aan de enhanced NATO Response Force, mensen en middelen beschikbaar voor het NATO Readiness Initiative waartoe tijdens de NAVO-Top van 2018 werd besloten. De eenheden die hiervan deel gaan uitmaken zijn inmiddels aangewezen. Het extra commitment aan het NRI betekent dat de vraag op korte termijn meer toeneemt dan de capaciteit van de krijgsmacht groeit door gedane investeringen.
Tijdens de Leaders’ Meeting in december 2019 stemden de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO in met een reflectieproces. Dit proces heeft tot doel ervoor te zorgen dat de NAVO is en blijft toegerust om dreigingen voor haar grondgebied het hoofd te bieden en dat de politieke dimensie van de NAVO wordt versterkt. De resultaten van het reflectieproces zullen worden bekrachtigd tijdens de eerstvolgende NAVO-Top in 2021. Nederland ziet graag dat hierbij aandacht wordt besteed aan hoe de NAVO toegerust is en blijft op (toekomstige) dreigingen en hoe het principe van solidariteit en eenheid kan worden gewaarborgd en versterkt. Ook hecht Nederland eraan dat aandacht wordt besteed aan de samenwerking tussen de NAVO en andere organisaties zoals de EU, VN en de OVSE. Ook binnen de EU zijn er ontwikkelingen die relevant zijn in dat kader.
De nieuwe Europese Commissie heeft bij haar aantreden aangeven de Unie een meer geopolitieke speler te willen laten zijn. In die context is er een nieuw directoraat-generaal Europese Defensie-industrie en ruimte (DG DEFIS) ingericht dat, met name door middel van implementatie van het Europees Defensie Fonds (EDF), de Europese industriële en technologische defensiebasis moet gaan versterken. Voorts zal de aandacht in de komende jaren uitgaan naar de verdieping van de samenwerking op het veiligheids- en defensieterrein en zal de doorontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid centraal staan. De belangrijkste onderwerpen die in dit kader op de agenda staan zijn de strategische evaluatie van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), het afronden van de onderhandelingen over de Europese Vredesfaciliteit (EPF), de evaluatie van de Military Planning & Conduct Capability (MPCC), de inwerkingtreding van het EDF en de ontwikkeling van een Strategisch Kompas dat de link tussen capaciteitsontwikkeling enerzijds en het operationaliseren van het EU-ambitieniveau anderzijds moet gaan versterken.
De Nederlandse inzet ten aanzien van deze verschillende trajecten zal geënt zijn op het volgende: in het licht van de geopolitieke ontwikkelingen en de veiligheidssituatie wordt het nog belangrijker om als Europa meer verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen veiligheid. In dat kader dient ingezet te worden op (1) een evenwichtiger bijdrage aan de NAVO van de EU-lidstaten die lid zijn van het bondgenootschap én (2) een EU die sterker operationeel kan optreden overal waar de veiligheid en belangen van de EU en de EU-lidstaten in het geding zijn.
Defensie blijf ook inzetten op bilaterale samenwerking met onze strategische partners: België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De samenwerking met deze landen verloopt voorspoedig en zal waar mogelijk verder worden geïntensiveerd.
Conflictpreventie In 2021 zullen de initiatieven die Defensie heeft ondernomen op het gebied van conflictpreventie (beleidsvoornemen n.a.v. Defensienota 2018) verder worden uitgebouwd en bestendigd. Hierbij blijft samenwerking met andere departementen, maatschappelijke organisaties en denktanks en internationale partners en organisaties essentieel. Inzet van Defensie kan immers alleen effectief en duurzaam zijn als deze deel uitmaakt van een geïntegreerde aanpak en er gebruik wordt gemaakt van kennis en ervaring ‘van buiten’. Samen met deze partners beoogt het team conflictpreventie het anticiperend vermogen van Defensie verder te versterken om conflicten tijdig te identificeren, beter te begrijpen en escalatie te voorkomen. Hiertoe is onder andere het ‘strategic foresight & direction’ proces ontwikkeld, dat de komende jaren zal worden uitgevoerd.
NationaalSinds 2018 loopt het interdepartementale Programma Civiel-Militaire Samenwerking (PCMS) tussen Defensie, JenV en de veiligheidsregio’s. Het programma (waarbij ook de overige departementen, het vitale bedrijfsleven en de Nationale Politie zijn aangehaakt) heeft een doorlooptijd tot 2023 en heeft als opdracht de rol van Defensie in het nationale veiligheidsdomein structureel te verstevigen en de civiel-militaire samenwerking verder te ontwikkelen als een robuuste pijler van de nationale crisisbeheersing. Het gaat hierbij zowel om de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk in het algemeen (hoofdtaak 1), als om het waarborgen van de nationale veiligheid en het beheersen van nationale crises in het bijzonder (hoofdtaak 3). De geactualiseerde rol van Defensie wordt o.a. in de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s en in de nieuwe Rijksbrede Veiligheidsstrategie meegenomen.
Defensie is samen met Politie, Openbaar Ministerie, Douane, Belastingdienst, FIOD en lokale overheden een partner in het brede offensief tegen ondermijnende criminaliteit. Naast deelname aan het ‘multidisciplinaire interventieteam’, wordt geïnvesteerd in bewaken en beveiligen door eenheden van de Koninklijke Marechaussee, de aanpak van drugscriminaliteit in het Caribisch gebied en in keteneffecten, zoals voor de EOD en advanced search-capaciteit van de Koninklijke Landmacht.
Tevens wordt naar aanleiding van de COVID-19 crisis gekeken naar de interdepartementale geleerde lessen en worden de ervaringen en inzichten van COVID-19 geïncorporeerd in lopend beleid omtrent civiel-militaire samenwerking in het nationale veiligheidsdomein. Een en ander zal uiteindelijk resulteren in nieuwe civiel-militaire bestuursafspraken en een Defensiecrisis(beleids)plan dat mede als basis kan dienen voor de inzet van Defensie bij nationale crises in de toekomst.
Kennis en innovatieEen technologische hoogwaardige, toekomstbestendige krijgsmacht en defensieorganisatie vragen om doorlopende investeringen in onderzoek, technologieontwikkeling en innovatie. Enerzijds om met behulp van nieuwe technologieën vóór te blijven op potentiële tegenstanders, anderzijds om te kunnen blijven inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen met grote impact, zoals verduurzaming en de ontwikkeling van de arbeidsmarkt. Dat gebeurt traditioneel in nauwe samenwerking met kennisinstellingen en bedrijven in de Gouden Driehoek, met de instandhouding van een Defensie-specifieke kennisbasis bij TNO, NLR en Marin en technologieontwikkeling in samenwerking met de defensiesector als uitgangspunt.
In aanvulling daarop is Defensie de afgelopen periode nieuwe partnerschappen aangegaan, onder meer met start-ups en universiteiten. Dat is gebeurd in de eerste plaats op eigen kracht, via de innovatiecentra en door de inzet van kort-cyclische innovatiebudgetten. Verder heeft Defensie ingespeeld op beleid van EZK, met de opstelling van de Kennis- en Innovatie Agenda Veiligheid (ten behoeve van het missie gedreven innovatie en topsectorenbeleid) en met bijdragen aan de Nationale Wetenschapsagenda (OCW). Hiermee kunnen nieuwe kennispartners en aanvullende financieringsbronnen (zoals PPS) worden aangetrokken. Defensie trekt in 2021 deze lijn door met een sterk accent op de vorming en de versterking van ecosystemen en gezamenlijk te ontplooien initiatieven. Recent en concreet voorbeeld in dezen is de aansluiting van Defensie bij de Nederlandse Artificial Intelligence Coalitie (NAIC). De NAIC heeft in Nederland het voortouw bij het ontwikkelen en toepasbaar maken van de sleutel technologie AI.
Onderzoek, technologieontwikkeling en innovatie houden vanzelfsprekend niet op bij de landsgrenzen. Zo hebben Defensie, EZK en de NIDV (namens kennisinstellingen en bedrijven) het Europees Defensie Fonds, voorzien vanaf 2021, nadrukkelijk in het vizier. Gezamenlijk wordt, conform de Defensie Industrie Strategie, gewerkt aan het scheppen van concrete Europese kansen voor kennisinstellingen en bedrijfsleven in de periode 2021-2027. In NAVO-verband werkt Defensie, in samenspraak met TNO, NLR, Marin en met NAVO-bondgenoten, aan een Nederlandse bijdrage aan de Emerging & Disruptive Technologies Roadmap van de NAVO, die vanaf 2021 zal worden geïmplementeerd. De inzet van deze roadmap is het behouden van technologische voorsprong door het toepassen van baanbrekende technologieën zoals AI, met oog voor ethische en juridische implicaties die door de inzet van nieuwe technologieën ontstaan.
Afzonderlijk aandachtspunt blijft het gezamenlijk onderzoeksprogramma Progress van Defensie en Buitenlandse Zaken. In aanvulling daarop werken beide departementen, eveneens ten behoeve van strategie- en beleidsontwikkeling, inmiddels samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid.
EnergieIn navolging van de Defensie Energie en Omgevingsstrategie (DEOS, Kamerstuk 33763, nr. 152) is een plan van aanpak Energietransitie Defensie uitgewerkt met concrete maatregelen om Defensie gericht te verduurzamen met in achtneming van de financiële middelen en de grondwettelijke taken van de Krijgsmacht. De looptijd van dit plan is 2020-2022. In de komende jaren wordt het inzicht in energieverbruik verbeterd en wordt energiemanagement ingevoerd. Ook is de samenwerking met andere departementen versterkt en wordt in samenwerking met de Gouden Driehoek onderzocht welke verduurzamingsroute voor Defensiematerieel het beste kan worden gevolgd.
Voor de realisatie van de energiedoelstellingen richt Defensie zich op vier domeinen waarin energietransitie van belang is: militair materieel, kampementen, niet-operationeel materieel en vastgoed. We doen dit door: • (inter)nationaal verduurzamingsbeleid waar van toepassing en waar mogelijk te vertalen naar defensiespecifiek beleid; • in onze behoeftestellingen van materieel en vastgoed de verduurzamingsmogelijkheden en bijbehorende kosten en baten op te nemen, zodat verduurzaming een onderdeel wordt van de gewogen besluitvorming in het verwervingsproces; • concrete maatregelen als aanjagers van de energietransitie te kiezen op basis van de vier uitgangspunten biggest bang for the buck, operationele meerwaarde, rendabele business case en innovatie.
Periodiek evalueren we de doelstellingen en meten de voortgang van de maatregelen en de beoogde effecten. Dit helpt ons om de sturing op energiedoelen in te richten.
OmgevingBij luchthavens, maar ook bij andere defensielocaties, is een goede relatie met de omwonenden van belang. Vandaar dat Defensie extra investeert in omgevingsmanagement. Dit is bovendien nodig om vergunningen weer actueel te krijgen en om de intensievere participatie die de Omgevingswet van ons vraagt inhoud te kunnen geven. Defensie moet hierbij van ver komen, omdat de personeelscapaciteit hiervoor moet worden versterkt.
Defensie zet in 2021 de sanering van vervuiling uit het verleden voort. Daarnaast werkt Defensie samen met het Rijksvastgoedbedrijf aan het inzichtelijk maken en op orde brengen van de vergunningen van de defensielocaties- en activiteiten. Voor een organisatie die na jaren van krimp weer aan het groeien is en daarbij nieuwe activiteiten ontplooit, is het van belang dat de verschillende vergunningen in de toekomst op elkaar aansluiten. Dit is een continu proces dat de komende jaren in beslag zal nemen. Specifieke aandacht gaat hierbij ook uit naar het aspect stikstof. Hiervoor werkt Defensie samen met andere departementen en medeoverheden aan de structurele aanpak stikstof. Voor Defensie is het van belang om vertraging zoveel mogelijk te voorkomen in vergunningprocedures voor projecten die stikstofuitstoot tot gevolg hebben.
Figuur 3