De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.
De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten als bijvoorbeeld de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.
Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).
Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.
Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.
De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;
– het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Uitstel Business Case Verwijtbare Werkloosheid
Om de coronacrisis het hoofd te kunnen bieden heeft de divisie Uitkeren van UWV capaciteit vrij moeten maken door onder andere het vakteam verwijtbare werkloosheid tijdelijk op te heffen (Stand van de uitvoering juni 2020). Hierdoor loopt de implementatie van de risicomodellen tenminste één jaar vertraging op ten opzichte van de oorspronkelijk voorziene start in 2020 en wordt verwijtbare werkloosheid gecontroleerd op de ‘oude wijze.’ Deze vertraging leidt tot een temporisering van de dit voorjaar ingeboekte netto besparing van structureel € 21 miljoen.
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven
De Minister van SZW stelt een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar voor werknemers in de Westhaven (Stcrt. 2020, 27737). Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan kwijtraken en daardoor inkomensverlies lijden. De regeling is op 20 mei 2020 in werking getreden.
Verlenging regeling Tijdelijk scholingsbudget UWV 2019
De regeling ‘Tijdelijk scholingsbudget UWV 2019’ wordt vanaf 2021 met één jaar verlengd. Voor 2021 zal € 8 miljoen beschikbaar zijn voor het financieren van scholing voor WW-gerechtigden richting een krapteberoep. Met deze verlenging blijft UWV over budget beschikken voor scholing van WW-gerechtigden tot en met de invoering van de STAP-regeling vanaf 1 januari 2022. Daarnaast heeft het kabinet € 18 miljoen extra beschikbaar gesteld voor het scholingsbudget in 2021 als onderdeel van het Steun en herstelpakket om de economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 126.669 | 132.779 | 140.839 | 132.766 | 168.336 | 199.796 | 212.586 |
Uitgaven | 124.430 | 133.322 | 142.369 | 133.271 | 168.841 | 200.396 | 212.586 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
Inkomensoverdrachten | 102.672 | 116.606 | 114.839 | 132.766 | 168.336 | 199.796 | 212.586 |
IOW | 102.626 | 116.386 | 114.418 | 132.343 | 168.077 | 199.691 | 212.481 |
Cessantiawet (Caribisch Nederland) | 46 | 106 | 107 | 107 | 107 | 105 | 105 |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven | 0 | 114 | 314 | 316 | 152 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 11.506 | 6.046 | 1.530 | 505 | 505 | 600 | 0 |
Experimenten 50+ | 0 | 703 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Scholing en plaatsing oudere werklozen | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwikkeladvies 45+ | 10.707 | 4.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies algemeen | 793 | 543 | 1.530 | 505 | 505 | 600 | 0 |
Opdrachten | 272 | 130 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 9.980 | 10.540 | 26.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Scholing WW | 9.980 | 10.540 | 26.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 10.789 | 1.285 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit
Inkomensoverdrachten:
De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten voor de IOW, de Cessantiawet (Caribisch Nederland) en de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven.
Subsidies:
De subsidies zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft budget voor een centraal aanspreekpunt voor werkgevers en de Ambachtsacademie.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's:
De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn 100% juridisch verplicht. Het betreft een tijdelijk budget voor het inkopen van scholingstrajecten voor werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Het betreft budget van UWV dat bij de goedkeuring van het jaarplan UWV wordt vastgesteld.
Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 3.916.464 | 4.529.269 | 6.540.477 | 6.975.804 | 6.500.068 | 6.045.916 | 5.784.000 |
Inkomensoverdrachten | 3.916.464 | 4.529.269 | 6.449.130 | 6.777.079 | 6.209.473 | 5.668.406 | 5.312.052 |
WW | 3.916.464 | 4.529.269 | 6.449.130 | 6.777.079 | 6.209.473 | 5.668.406 | 5.312.052 |
Nominaal | 0 | 0 | 91.347 | 198.725 | 290.595 | 377.510 | 471.948 |
Ontvangsten | 260.000 | 259.999 | 309.423 | 321.435 | 328.743 | 334.974 | 341.993 |
Ufo | 260.000 | 259.999 | 305.149 | 312.328 | 314.103 | 314.103 | 314.103 |
Nominaal | 0 | 0 | 4.274 | 9.107 | 14.640 | 20.871 | 27.890 |
Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)
De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.
De IOW is een tijdelijke regeling. Oudere WW’ers en WGA’ers kunnen in aanmerking komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2024 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.
Wie komt er voor in aanmerking?
– Werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn en die recht hebben op meer dan drie maanden WW-uitkering, komen bij beëindiging van hun WW-uitkering wegens het bereiken van de maximale duur in aanmerking voor een IOW-uitkering.
– Gedeeltelijk arbeidsgeschikte ouderen hebben na hun loongerelateerde WGA-uitkering recht op IOW als de loongerelateerde WGA is toegekend op of na het bereiken van de leeftijd van 60 jaar en vier maanden.
Hoe hoog is de IOW-uitkering?
Deze uitkering is maximaal 70% van het netto minimumloon. Dit is op 1 juli 2020 € 1.230,40 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag). De uitkering kan lager zijn dan 70% van het netto minimumloon als:
– De WW- of loongerelateerde WGA-uitkering lager was dan 70% van het minimumloon;
– De betrokkene tijdens de IOW-uitkering andere inkomsten heeft, bijvoorbeeld loon of een andere uitkering.
Budgettaire ontwikkelingen
De IOW-uitkeringslasten blijven in 2021 nagenoeg constant. In de jaren daarna wordt als gevolg van de coronacrisis en de stijging van de AOW-leeftijd een forse toename van de uitkeringslasten verwacht.
Door de crisis stromen naar verwachting een stuk meer oudere werklozen de WW in. Een groot deel van deze mensen stroomt na het einde van hun WW-uitkering de IOW in. Dit zorgt voor een vertraagde doorwerking van de hogere werkloosheidscijfers op de IOW-uitgaven. Het effect treedt pas op vanaf 2022 en leidt tot een stijging van de IOW-uitkeringslasten met enkele tientallen miljoenen.
Ook de stijging van de AOW-leeftijd werkt door in de uitgaven. Als de AOW-leeftijd hoger ligt, is de IOW-duur langer. Daarnaast is de instroom in de IOW hoger bij een hogere AOW-leeftijd, omdat meer mensen na hun WW- of loongerelateerde WGA-uitkering de periode tot AOW moeten overbruggen met een IOW-uitkering. Een andere factor die bijdraagt aan het oplopende uitgavenpatroon, is de verkorting van de maximale WW-duur van 38 naar 24 maanden. Dit leidt ertoe dat mensen eerder doorstromen van de WW naar de IOW, met als gevolg een hogere IOW-instroom en een langer verblijf in de IOW.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20191 | Raming 2020 | Raming 2021 | ||
---|---|---|---|---|
Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 7,6 | 8,3 | 8,8 |
Cessantiawet (Caribisch Nederland)
Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.
Budgettaire ontwikkelingen
Er wordt een in de tijd constant uitgavenpatroon verondersteld. In de praktijk kunnen uitgaven echter van jaar tot jaar sterk fluctueren, afhankelijk van het aantal bedrijven dat failliet is gegaan en het aantal betrokken werknemers.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20191 | Raming 2020 | Raming 2021 | ||
---|---|---|---|---|
Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen) | <0,1 | <0,1 | <0,1 |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven
De Minister van SZW stelt een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar voor werknemers in de Westhaven. Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan kwijtraken en daardoor inkomensverlies lijden. De subsidieregeling is op 20 mei 2020 in werking getreden.
Onder normale omstandigheden wordt er vanuit de overheid geen directe aanvullende tegemoetkoming geboden aan werknemers voor arbeidsmarkteffecten die het gevolg kunnen zijn van overheidsbeleid. In dit unieke geval wordt een aanvullende tegemoetkoming voor werknemers wel wenselijk geacht. Het personeel bij de Hemwegcentrale en de daaraan nauw verbonden bedrijven hebben niet/nauwelijks tijd gehad om te anticiperen op sluiting van de centrale. Met het oog op het voorkomen van (langdurige) werkloosheid, heeft het kabinet daarom besloten tot de inrichting van het zogenaamde Westhavenarrangement. Als onderdeel hiervan is op 1 november 2019 het Mobiliteitscentrum Kolenketen Westhaven (MCKW) operationeel geworden. Aanvullend op de dienstverlening door het MCKW, wordt een tijdelijke individuele tegemoetkoming mogelijk gemaakt als onderdeel van het Westhavenarrangement. Mogelijke werkgelegenheidseffecten bij de elektriciteitscentrale en daaraan nauw verwante bedrijven hangen direct samen met het door de overheid ingestelde verbod op kolen voor de Hemwegcentrale per 1 januari 2020.
Wie komt er voor in aanmerking?
De werknemer die aan alle volgende eisen voldoet komt in aanmerking:
1. De werknemer had een vaste dienstbetrekking;
2. De werknemer was werkzaam bij de Hemwegcentrale of een daarmee nauw verbonden bedrijf in de kolenoverslag of afvoer van bijproducten in het Westhavengebied;
3. De werknemer heeft de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt;
4. De werknemer heeft zich voor dienstverlening gemeld bij het MCKW voor 1 september 2020;
5. De werknemer is ontslagen of herplaatst tussen 1 oktober 2019 en 1 juli 2021; het ontslag of herplaatsing was het gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale; en
6. De werknemer lijdt door het ontslag of herplaatsing inkomensverlies.
Hoe hoog is de uitkering?
De hoogte van de totale tegemoetkoming bedraagt maximaal 35% van het referentie jaarinkomen.
Budgettaire ontwikkelingen
Voor deze regeling is cumulatief zo'n € 0,9 miljoen beschikbaar gesteld tot 1 januari 2024. Voor 2020 gaat het om een bedrag van € 100.000. Voor 2021 en 2022 gaat het om een bedrag van zo'n € 300.000 en voor 2023 om nog eens € 150.000.
Werkloosheidswet (WW)
De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. De maximale duur is vanaf 2016 stapsgewijs – met één maand per kwartaal – teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden per 1 april 2019. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 5.1, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.
Wie komt ervoor in aanmerking?
Om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen moet een werknemer in ieder geval:
– De AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt;
– Verzekerd zijn voor de WW;
– Minimaal vijf arbeidsuren per week kwijtraken (of voor wie minder dan tien uur per week werkte, minimaal de helft van de arbeidsuren);
– Geen recht meer hebben op loon over die verloren arbeidsuren;
– Beschikbaar zijn om te gaan werken;
– Voldoen aan de wekeneis: in de 36 weken voor de eerste werkloosheidsdag in minimaal 26 weken in loondienst hebben gewerkt;
– Geen ZW-uitkering, WAO-uitkering bij volledige arbeidsongeschiktheid of IVA-uitkering ontvangen;
– Geen WGA-uitkering ontvangen (tenzij men naast de WGA-uitkering werkte, en die baan is kwijtgeraakt);
– Zich tijdig registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf;
– Niet verwijtbaar werkloos zijn. Verwijtbaar werkloos is iemand die zelf ontslag heeft genomen of om een dringende reden is ontslagen. In dat geval krijgt de werknemer geen uitkering of een korting op de uitkering.
Hoe hoog is de WW-uitkering?
De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75%, daarna 70% van het WW-maandloon (dat maandloon wordt gebaseerd op het loon van de periode van 12 maanden voordat iemand werkloos werd). Inkomsten uit arbeid worden gedeeltelijk verrekend, zodat het totale inkomen toeneemt naarmate de WW-gerechtigde meer werkt. De hoogte van het maandloon is gemaximeerd, waardoor de 75%-uitkering per 1 juli 2020 maximaal € 3.634,10 bruto per maand bedraagt en de 70%-uitkering maximaal € 3.391,83 (beide bedragen inclusief vakantietoeslag).
Budgettaire ontwikkelingen
Als gevolg van de coronacrisis zal de werkloosheid dit jaar en volgend jaar sterk toenemen. De WW-uitgaven ademen met de werkloosheid mee. De recessie zal ook in de jaren na 2021 zichtbaar zijn in de WW-uitgaven. Dit komt doordat de economie tijd nodig heeft om te herstellen. Daarnaast kan een WW-gerechtigde nog tot twee jaar na aanvang recht hebben op een WW-uitkering. De piek van de uitgaven vindt plaats in 2022: € 6,8 miljard op jaarbasis. Daarna lopen de WW-uitgaven weer geleidelijk terug.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het WW-volume gaat het komende jaar scherp stijgen tot 314.000 uitkeringsjaren in 2021 (tabel 59). Ook in 2020 stijgt het volume flink ten opzichte van vorig jaar.
De sterkste toename van het aantal WW-uitkeringen vindt dit jaar plaats: van 223.000 uitkeringen ultimo 2019 naar 340.000 eind 2020. Deze toename komt voornamelijk door de hoge WW-instroom in 2020 (522.000). Omdat een aanzienlijk deel van de instromers in het tweede deel van 2020 instroomt, tellen deze mensen maar deels mee in de uitkeringsjaren over heel 2020.
In 2021 neemt het aantal uitkeringen verder toe naar 415.000. Deze toename is wel beperkter. Dit komt met name door de fors hogere uitstroom. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die in 2020 zijn ingestroomd, en in 2021 uitstromen omdat de maximale duur van hun WW-recht is verstreken of omdat ze nieuw werk hebben gevonden.
Realisatie 20191 | Raming 2020 | Raming 2021 | ||
---|---|---|---|---|
Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 201 | 226 | 314 | |
Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo) | 223 | 340 | 415 | |
Aantal WW-instromers (x 1.000) | 330 | 522 | 565 | |
waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000) | 296 | ‒2 | ‒2 | |
waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)3 | 29 | ‒2 | ‒2 | |
Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000) | 369 | 406 | 490 |
Werkhervatting
In tabel 60 is te zien dat de kans op werkhervatting vanuit de WW in 2019 stabiel is gebleven vergeleken met 2018. In 2019 was ongeveer 10% van de WW-instroom een herleefde uitkering (tabel 59).
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | ||
---|---|---|---|---|
Aandeel werkhervatting binnen 12 maanden na instroom | 27 | 31 | 30 | |
waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar | 28 | 32 | 32 | |
waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder | 21 | 24 | 24 | |
Aandeel werkhervatting binnen 3 maanden na instroom | 9 | 12 | 13 |
Bron: UWV, jaarverslag.
Handhaving
Het verbeteren van de handhaving in de WW blijft ook de komende jaren een belangrijk thema. Er is extra budget beschikbaar gesteld om de handhaving verder te versterken. Dit budget zal onder meer worden gebruikt voor het aanpassen van het adressenbeleid, de uitvoering van het vertaalbeleid en de ontwikkeling van verschillende risicomodellen.
Sinds 2019 worden door middel van extern onderzoek de misbruikrisico's van regelingen die UWV uitvoert in kaart gebracht.
Terugkijkend zien we dat de kerncijfers op het gebied van preventie een stabiel beeld vertonen in vergelijking met voorgaande jaren, met een hoge kennis van de verplichtingen. De kerncijfers op het gebied van opsporing zijn ook gestabiliseerd. Hiermee lijkt een einde gekomen te zijn aan de sterke daling van het aantal geconstateerde overtredingen ten opzichte van voorgaande jaren.
De incassoratio geeft weer in hoeverre fraudevorderingen ontstaan in een bepaald jaar ultimo 2019 zijn geïncasseerd. Dit percentage ligt hoger naarmate het ontstaansjaar van de vordering langer geleden is, omdat fraudevorderingen gedurende 10 jaar kunnen worden ingevorderd.
Subsidies
Het betreft middelen die in 2016 beschikbaar zijn gesteld voor het Actieplan Perspectief voor vijftigplussers. In 2021 staan subsidies voor een centraal aanspreekpunt voor werkgevers (€ 0,6 miljoen) en de Ambachtsacademie (€ 0,9 miljoen). Het actieplan is grotendeels afgerond. In 2020 is het evaluatierapport van het Actieplan Perspectief voor vijftigplussers opgeleverd.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
De regeling ‘Tijdelijk scholingsbudget UWV 2019’ wordt vanaf 2021 met één jaar verlengd. Bij het besluit tot verlenging is voor 2021 € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor het financieren van scholing voor WW-gerechtigden richting een krapteberoep. Met deze verlenging blijft UWV over budget beschikken voor scholing van WW-gerechtigden tot en met de invoering van de STAP-regeling vanaf 1 januari 2022. Daarnaast heeft het kabinet € 18 miljoen beschikbaar gesteld voor het scholingsbudget in 2021 als onderdeel van het Steun en herstelpakket om de economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen.
Ontvangsten
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)
De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verstrekt WW-uitkeringen aan voormalige overheidswerknemers en verhaalt deze uitkeringen vervolgens op de betrokken overheidswerkgever. Dit wordt als ontvangsten Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) op dit beleidsartikel van de begroting opgenomen. De verwachting is dat, als gevolg van het effect dat de coronacrisis heeft op de arbeidsmarkt, de Ufo-ontvangsten in 2021 stijgen naar zo'n € 300 miljoen.