Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten | |||
Omzet | 841.437 | 208.326 | 1.049.763 |
waarvan omzet moederdepartement | 413.763 | 140.910 | 554.673 |
waarvan omzet overige departementen | 394.382 | 67.416 | 461.798 |
waarvan omzet derden | 33.292 | 0 | 33.292 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 841.437 | 208.326 | 1.049.763 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 831.337 | 208.326 | 1.039.663 |
Personele kosten | 461.393 | 95.733 | 557.127 |
waarvan eigen personeel | 361.805 | 29.577 | 391.382 |
waarvan inhuur externen | 85.672 | 64.211 | 149.883 |
waarvan overige personele kosten | 13.916 | 1.945 | 15.862 |
Materiële kosten | 369.944 | 112.592 | 482.536 |
waarvan apparaat ICT | 5.609 | 0 | 5.609 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 169.752 | 22.028 | 191.779 |
waarvan overige materiële kosten | 194.583 | 90.565 | 285.147 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 10.100 | 0 | 10.100 |
Materieel | 100 | 0 | 100 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 100 | 0 | 100 |
Immaterieel | 10.000 | 0 | 10.000 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 841.437 | 208.326 | 1.049.763 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De totale mutatie in de omzet vanuit het moederdepartement bedraagt € 140,9 mln. Deze mutatie is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
– De omzet vanuit het DG Bedrijfsleven & Innovatie (B&I) stijgt met € 89,5 mln. Het overgrote deel hiervan is te herleiden naar de in mei 2021 reeds bestaande Coronaregelingen die uiteindelijk in 2022 nog zijn gecontinueerd of die pas half 2021 zijn ingevoerd en doorlopen in 2022. Ook is er middels de veegbrieven in 2021 nog een groot aantal «reguliere» opdrachten toegevoegd aan de bundel, die uiteindelijk in 2022 ook tot de opdracht zijn gaan behoren. De BAR en impulsaanpak Winkelgebieden zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden.
– De omzet vanuit het DG Klimaat en Energie (K&E) stijgt met € 37,1 mln. De toename komt voornamelijk door intensivering bij Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE), Waterstof, Bureau Energieprojecten en Commissie mijnbouwschade. Daarnaast zijn Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) en Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) overgeheveld naar K&E. Verder hebben wij een opdracht gekregen voor Programma Energiesysteem (PES).
– De omzet aan de Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) is gelijk aan de raming van de ontwerpbegroting.
– De toename van de opdracht Chief Economist (€ 3,2 mln) komt voornamelijk door de aanvullende opdrachten Beter Aanbesteden en het Nationaal Groeifonds.
– De omzet Overig is € 11,1 mln hoger dan begroot. Deze omzet bestaat voornamelijk uit de opdracht voor het Inkoop Uitvoeringscentrum, de opdracht Unit omgevingskennis en Concordaat/END.
Omzet overige departementen
De totale mutatie in de omzet van overige departementen bedraagt € 67,4 mln. Deze mutatie is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
– De opdracht vanuit het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is € 47,4 mln hoger dan geraamd. Deze stijging wordt veroorzaakt door de autonome groei van de reguliere opdracht vanuit 2021, daarnaast is er een aanvullende opdracht afgegeven voor Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 23 van € 7,3 mln. Verder zijn er vooralsnog in 2022 geen grote nieuwe opdrachten bij gekomen. Diverse bestaande regelingen hebben een groter budget gekregen.
– De omzet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gelijk aan de raming in de ontwerpbegroting.
– De opdracht vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is uitgebreid met € 4,5 mln, wat met name te verklaren is door de opdrachten voor het klimaatakkoord
– De opdracht vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stijgt met € 7,7 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door aanpassing aan de definitieve opdracht 2022 (€ 5,0 mln), waaronder het programma Partners voor Water 5. Daarnaast is sprake van een aanvullende opdracht voor de Tijdelijke Subsidieregeling Vuurwerkverbod COVID-19 2021 (€ 0,3 mln), de Subsidieregeling Walstroom Zeeschepen (€ 0,3 mln) en verschillende andere opdrachten (€ 2 mln).
– De omzet van de andere departementen stijgt met € 7,8 mln door bijstelling aan de definitieve opdrachten. De grootste mutatie vindt plaats bij het Ministerie Justitie en Veiligheid. Dit bestaat uit de Waterschade Limburg (€3,4 mln). Andere stijgingen vinden plaats bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wat voortkomt uit meerwerk dat grotendeels ligt bij de Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging (€ 1,8 mln), en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wat grotendeels bestaat uit de Subsidieregeling Praktijkleren (€ 1,1 mln). Ten slotte is de definitieve opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hoger dan begroot (€ 1,1 mln), en diverse overige opdrachten € 0,4 mln hoger dan begroot.
Omzet derden
De totale omzet derden is gelijk aan de raming in de ontwerpbegroting.
Bijzondere baten
Zoals ook het geval ten tijde van de ontwerpbegroting 2022 verwacht RVO geen ontvangsten in het kader van bijzondere baten.
Toelichting op de lasten
De baten en lasten stijgen beide met € 208,3 mln. De toename van het opdrachtvolume zoals hierboven toegelicht leidt tot hogere uitvoeringskosten. Dit vertaalt zich in een stijging van de personele lasten (€ 95,7 mln), waarbij zowel hogere kosten voor ambtelijk personeel (€ 29,6 mln) als hogere kosten voor externe inhuur (€ 64,2 mln) zijn geraamd. De materiële kosten nemen toe met € 112,6 mln. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte kosten, waarbij de directe materiële kosten verband houden met de uitvoering van opdrachten. De toename van het opdrachtenpakket leidt tot een stijging van € 90,6 mln aan overige materiële kosten. Dit geldt in mindere mate voor de toename in de bijdrage aan Shared Service Organisaties (€ 22,0 mln).
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + depositorekeningen | 111.896 | 82.752 | 194.648 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 841.437 | 208.326 | 1.049.763 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 831.337 | ‒ 208.326 | ‒ 1.039.663 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 10.100 | 0 | 10.100 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 25.900 | ‒ 2.600 | ‒ 28.500 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringkasstroom | ‒ 25.900 | ‒ 2.600 | ‒ 28.500 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 6.600 | ‒ 6.600 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 22.660 | 12.360 | ‒ 10.300 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 25.900 | 2.600 | 28.500 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 3.240 | 8.360 | 11.600 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2022 (=1+2+3+4) | 99.336 | 88.512 | 187.848 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
In het kasstroomoverzicht is zichtbaar dat het grotere opdrachtpakket zorgt voor hogere operationele ontvangsten en uitgaven. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afdracht van Eigen Vermogen volgens afspraak met de eigenaar van RVO. Ook de investeringen zijn in beperkte mate toegenomen en betreft met name de ontwikkeling van software.