Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

StandVastgesteldeBegroting

Stand 1eSuppletoireBegroting

Mutaties 2e SuppletoireBegroting

Stand 2eSuppletoireBegroting

  

(1)

(2)

MutatiesMiljoenennota(3)

Overige Mutaties2e SuppletoireBegroting(4)

(5)=(2)+(3)+(4)

Verplichtingen

 

23.791

277.412

3.288

1.821

282.521

Uitgaven

 

21.842

124.283

4.294

‒ 55.546

73.031

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

4.01

Experimenteerprojecten

     

4.01.01

Experimenteerprojecten

     

4.02

GIV/PPS

21.842

124.283

4.294

‒ 55.546

73.031

4.02.01

GIV/PPS

21.842

124.283

4.294

‒ 55.546

73.031

Ontvangsten

      

4.09

Ontvangsten Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

Toelichting

VerplichtingenHet totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € 5,1 miljoen.

Deze wijziging is kleiner dan de gehanteerde norm en wordt daarom niet uiteengezet (zie de leeswijzer).

UitgavenHet totaal van de mutaties 2e suppletoire begroting bedraagt € -51,3 miljoen. Hiervan is € 4,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € -55,6 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.

4.01 GIV/PPSDe overige mutaties 2e suppletoire begroting op dit artikelonderdeel betreft de verwerking van het saldo 2022 € -55,6 miljoen. De redenen voor de lagere realisatie in 2022 zijn:

  • 1. Dit jaar is de Wijziging Vaststellingsovereenkomst (WVSO) getekend, de overeenstemming over de effecten van de onvolledige hydraulische randvoorwaarden. De effecten daarvan leiden tot een bijstelling van het contract hetgeen een arbeidsintensief traject is, maar nodig in het kader van borging rechtmatigheid. De betaling van de declaraties van de derde en vierde termijn zullen pas in 2023 plaatsvinden, omdat de opdrachtnemer meer tijd nodig heeft voor het administratieve proces.

  • 2. Uit het bestaande DBFM-contract zijn de bestaande spuimiddelen (BSM) uitgenomen. Een deel van de reeds uitgevoerde werkzaamheden en bestellingen moet worden verrekend. De exacte omvang van betaling is nog onderwerp van gesprek met de Opdrachtnemer en het is onzeker of dit nog tot tijdige overeenstemming leidt om in 2022 tot betaling te komen. Daarom is dit deel van het budget naar 2023 geschoven.

  • 3. Van een aantal posten, onder andere COVID vergoeding, de fietsverbinding en grondverwering wordt verwacht dat deze pas volgend jaar tot betaling zullen leiden.

  • 4. Op de lopende werkzaamheden, onder andere dijkversterking en weg, hebben zich minder risico’s voorgedaan dan vooraf ingeschat. De risicoreservering schuift door naar latere jaren.

Licence