Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  • De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

  • Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  • De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

  • De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij het directoraat-generaal Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

In 2021 zijn de huren in de gereguleerde sector voor één jaar bevroren, dit houdt in dat er geen huurverhoging mag worden doorgevoerd (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13). Het gaat hierbij om huizen, kamers, woonwagens en woonwagenstandplaatsen in de gereguleerde sector. Dit heeft een effect op de verhuurders en de opgaven waarvoor deze verhuurders staan in onder andere nieuwbouw en duurzaamheid. Woningcorporaties en grote verhuurders worden hiervoor tegemoet gekomen. Voor woningcorporaties en grotere particuliere verhuurders zal de tegemoetkoming via een tariefsverlaging van de verhuurderheffing worden vormgegeven. Voor kleinere particuliere verhuurders zal de tegemoetkoming lopen via een subsidieregeling gericht op verduurzaming en onderhoud. En de regeling om (onzelfstandige) eenheden voor kwetsbare groepen, waaronder studenten, te realiseren wordt voortgezet. Beide subsidieregelingen worden in beginsel voor vier jaar opengesteld en daarna geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zal worden besloten of de regelingen, al dan niet in aangepaste vorm, worden voortgezet.

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

4.625.815

5.553.384

4.532.084

4.666.580

4.805.321

4.947.021

5.076.836

        

Uitgaven

4.576.687

5.523.264

4.632.089

4.666.585

4.805.321

4.947.021

5.076.836

        

3.1 Woningmarkt

4.281.422

4.489.291

4.522.522

4.656.585

4.795.321

4.937.021

5.076.836

Subsidies (regelingen)

       

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

3.463

3.300

4.800

8.600

10.000

5.600

500

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

0

20.000

0

0

0

0

0

Woningmarkt

5.689

7.401

3.206

3.206

3.163

3.163

3.163

Opdrachten

       

WSW risicovoorziening

1.105

711

0

0

0

0

0

NHG risicovoorziening

33.860

63.547

0

0

0

0

0

Woningmarkt

4.361

4.001

3.625

2.916

2.859

2.859

2.859

Inkomensoverdrachten

       

Huurtoeslag

4.222.655

4.374.049

4.498.985

4.629.885

4.763.185

4.909.285

5.054.200

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Woningmarkt

630

3.066

3.022

2.944

3.156

3.156

3.156

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningmarkt

620

2.000

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst van de Huurcommissie

7.939

10.114

7.414

7.414

7.388

7.388

7.388

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

950

970

0

0

0

0

0

RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW)

0

0

0

150

4.100

4.100

4.100

Diverse bijdragen

150

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Financien en Nationale Schuld (H9)

0

132

500

500

500

500

500

Infrastructuur & Waterstaat (H12)

0

0

970

970

970

970

970

        

3.3 Woningbouw

295.265

1.033.973

109.567

10.000

10.000

10.000

0

Opdrachten

       

Woningbouwimpuls

118

650

250

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

0

4.000

0

0

0

0

0

Woningbouw

0

349

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningbouwimpuls

295.147

516.728

79.084

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

0

425.626

0

0

0

0

0

Ouderenhuisvesting

0

20.000

20.000

0

0

0

0

Flexpools

0

16.620

0

0

0

0

0

Kwetsbare groepen

0

50.000

10.000

10.000

10.000

10.000

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Woningbouwimpuls

0

0

233

0

0

0

0

        

Ontvangsten

432.243

420.058

354.100

358.900

346.000

339.800

332.600

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 99,9% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 89,9% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en de reeds aangegane subsidies voor onder meer het Nibud, Platform 31 en de Woonbond.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 29,5% juridisch verplicht. Het gaat hier hoofdzakelijk om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.

Inkomensoverdrachten

Het huurtoeslagbudget 2022 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is 66,9% juridisch verplicht. De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met onder andere het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de middelen voor woningbouwimpuls, ouderenhuisvesting en middelen voor de kwetbare groepen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 97,0% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing. Daarnaast betreft dit de middelen voor het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (I&W) voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en SBR wonen.

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. In de periode 2022-2025 stijgt het budget van de BEW als gevolg van de betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste komende 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2027 plaatsvinden.

Woningmarkt

De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreffen incidentele subsidies, zoals voor het onderzoek naar flexwonen, bevolkingsdaling en woonwagenbeleid. Daarnaast betreft het structurele subsidies, zoals voor de Woonbond, om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en doorontwikkeling van het ramingsmodel voor de huurtoeslag.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Circa 1,4 mln. huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur, dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Door de huurbevriezing in 2021 zullen de eigen bijdrage, de kwaliteitskortings- en de aftoppingsgrens in 2022 naar verwachting gelijk blijven aan 2021. Uit de grafieken blijkt dan ook dat het aandeel van de bruto huur, dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2022 voor de voorbeeldhuishoudens gelijk is gebleven aan 2021.

Omdat de huurgrens met de verwachte inflatie wordt aangepast, is de huur op 90% van de huurgrens wel gestegen. Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2022 voor de voorbeeldhuishoudens is gestegen. De reden hiervoor is dat door het gelijk blijven van de aftoppingsgrens en het stijgen van de huurgrens het huurdeel boven de aftoppingsgrens is toegenomen. Hierdoor valt een groter aandeel van de huurtoeslag onder het kwaliteitskortingspercentage van 60%. Dit effect is vooral zichtbaar bij een meerpersoonshuishouden, omdat deze groep geen huurtoeslag ontvangt voor het aandeel van de huur boven de aftoppingsgrens.

Figuur 3 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 4 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 5 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden ouderen1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 6 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden ouderen1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Om huurders te beschermen ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van BZK. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt niet alleen gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Ook huurders in de particuliere sector kunnen hun aanvangshuur laten toetsen. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs, gebreken aan de woonruimte, servicekosten of een gedraging van de verhuurder en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financien en Nationale Schuld (H9)

De Belastingdienst voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport is per 1 januari 2022 niet langer een Baten-lastenagentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De bijdrage die de ILT ontvangt voor het toezicht op de WNT bij woningcorporaties en voor SBR-wonen werd verantwoord onder het instrument Bijdrage aan agentschappen, maar wordt gezien de wijziging per 2022 verantwoord op het instrument Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Woningbouwimpuls

Voor de Woningbouwimpuls worden opdrachten verstrekt voor expertise en beoordeling van de projectaanvragen en voor het doen van onderzoek. Om de effectiviteit van de Woningbouwimpuls vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een jaarlijkse monitoring, een voortgangsrapportage en tussenevaluatie. Het budget wordt besteed aan onder meer monitoring, dataverzameling en voortgang van de projecten.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

Er is in 2022 € 60 mln. gereserveerd voor een bijdrage aan de gemeente Utrecht in het kader van afspraken over een MIRT-bijdrage in relatie tot extra woningbouw. De overige middelen zijn bestemd voor de derde tranche van de Woningbouwimpuls die doorlopen naar 2022.

Ouderenhuisvesting

Er is € 20 mln. beschikbaar voor het snel aanjagen van extra woningen voor ouderenhuisvesting.

Kwetsbare groepen

Om kleinere particuliere verhuurders gedeeltelijk tegemoet te komen voor de huurbevriezing (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13) wordt de regeling om (onzelfstandige) eenheden voor kwetsbare groepen, waaronder studenten, te realiseren voortgezet tot en met 2025, waarna deze wordt geëvalueerd.

Bijdrage aan agentschappen

Woningbouwimpuls

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding en uitvoering van de regeling woningbouwimpuls. RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en na afloop van het toeslagjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

De dekking van het Amendement van de leden Snels en Lodders (Kamerstukken II 2020/21, 35574, nr. 12) over het verhogen van de doelmatigheidsgrens bij de Toeslagen zal een wijziging van de huurtoeslag tot gevolg hebben welke geëffectueerd wordt bij de eerstvolgende materiele wijziging in het huurtoeslagstelsel of uiterlijk bij Voorjaarsnota 2022. In de verwerking van raming is reeds rekening gehouden met de doorwerking van het amendement (€ 2,5 mln.).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 14 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € mln.)1
 

2020

2021

2022

Hypotheekrenteaftrek

9.318

8.748

8.858

Aftrek financieringskosten eigen woning

229

230

230

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

31

31

31

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

15

14

13

Eigenwoningforfait

‒ 3.129

‒ 2.873

‒ 3.110

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

514

497

477

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

195

195

195

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters2

3.198

2.084

2.402

OVB Vrijstelling woning starters

1.364

1.337

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

36

Vermindering verhuurderheffing

172

197

603

Kamerverhuurvrijstelling

10

10

11

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

Licence