Base description which applies to whole site

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

Strategische Evaluatie Agenda

Bij de rijksbrede operatie ‘Inzicht in Kwaliteit’ die tussen 2018 en 2021 plaatsvond gold als ambitie om de maatschappelijke impact van beleid waar mogelijk te vergroten. Daarbij past het tegen het licht houden van de resultaten van beleid op effectiviteit, daarvan voortdurend te leren en te streven naar continue verbetering. Een van de gezichtsbepalende elementen die hieruit is voorgekomen is de Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Deze biedt een overzicht van de belangrijke beleidsthema’s, waarbij de basis voor de agendering wordt gevormd door de benodigde inzicht voor besluitvormingsmomenten. Elk gepland evaluatieonderzoek sluit zo nauw mogelijk aan op de inzichtbehoefte en fase in de beleidscyclus van het thema. Tevens is bezien wanneer, met welke scope en op welke manier wordt geëvalueerd.

IenW kent drie overkoepelende hoofdthema’s: Mobiliteit, Milieu en Water. De themagewijze opzet sluit vervolgens aan de begrotingsindeling, waarvoor dit destijds ook bewust als invalshoek gold. Het overzicht van de voorziene ‘periodieke evaluaties’ (voorheen beleidsdoorlichtingen), waarin de inzichten uit individuele evaluatierapporten zijn samengebracht, sluit dan ook qua scope nog zoveel mogelijk aan bij wat daarover eerder met de Kamer is gecommuniceerd. De thema’s zijn veelal gerelateerd aan meerdere hoofdthema’s, de bijgaande figuur illustreert de samenhang.

Het begrip ‘evaluatie’ is binnen IenW bewust breed gehouden. Dit vanuit het besef dat evalueren niet vroeg genoeg kan beginnen. Dit ministerie kent een rijk verleden met ex-ante evaluaties zoals de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Die krijgt ook nadrukkelijk plek in de SEA. De MKBA helpt niet alleen bij het afwegen en onderbouwen van beleidskeuzes maar kan ook ex-post worden ingezet om terug te blikken op uitgevoerd beleid. 

Tevens zijn er nieuwe instrumenten. Zo is na een eerste rijksbrede pilot met de Publieke Waarde Scan (PWS) voor het beleidsterrein Circulaire Economie26 deze methode recent opgenomen in de toolbox beleidsevaluatie. Evaluaties en doorlichtingen krijgen gaandeweg meer een interdepartementaal karakter. Zo neemt een PWS ook de inspanningen mee van andere ministeries om beoogde doelen te bereiken. Treffend voorbeeld is verder de evaluatie van het klimaatbeleid waar IenW met haar opgave voor de mobiliteitsdoelen nauwgezet samen optrekt met drie andere vakministeries.

Het integreren van de onderzoeks- en evaluatieprogrammering zal in de nabije toekomst verder vorm krijgen. In een doorgroeitraject wordt daartoe voorzien in een verdere koppeling met de kennisagenda, voorzien van en met inbegrip van navenante inspanningen van onder meer KIM, PBL en SWOV. Ook die resultaten raken veelal meerdere departementen. De tweejaarlijkse Balans van de Leefomgeving van PBL is een voorbeeld van een ex-durante evaluatie die IenW scherp houdt. Een nieuwe balans is voorzien in 2022 en bevat een tussentijdse beschouwing van inspanningen op diverse beleidsterreinen van zowel het Ministerie van IenW als LNV en in mindere mate nog enkele andere ministeries.

IenW blijft inspanningen verrichten om de meetbaarheid van doelstellingen en passende indicatoren verder te verbeteren. Dit vanuit het besef dat dit complex kan zijn. Hanteren van één of enkele generieke doelen en indicatoren doet veelal geen recht aan de diversiteit van het beleid en uitvoering waardoor allocatie van budget onvoldoende richting krijgt. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de Staat van de uitvoering RWS waarbij onderscheid wordt gemaakt naar soorten vaarwegen en tevens aan onderscheidende regionale aspecten die kunnen verschillen.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van lopende en geplande evaluaties.

Tabel 148 Overzicht evaluaties- en overig onderzoek

Artikel

Titel / Onderwerp

Start

Afronding

Toelichting

Artikel 11 - Integraal Waterbeleid

    

Thema: Integraal Waterbeleid

    
 

beleidsdoorlichting integraal waterbeleid

2020

2021

Beleidsdoorlichting integraal waterbeleid

 

Ex ante evaluatie van de Nederlandse plannen voor de KRW

2021

2021

De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht de lidstaten eens in de zes jaar stroomgebiedbeheerplannen (SGBP-en) vast te stellen. In het SGBP worden de ontwikkelingen in de waterkwaliteit, evenals de resterende opgaven en bijbehorende maatregelen geschetst.Stand van kennis:In het tweede kwartaal van 2020 is de Nationale analyse waterkwaliteit door het Planbureau voor de Leefomgeving afgerond en met de Tweede Kamer gedeeld. De analyse is gebaseerd op de voorlopige beleidsvoornemens en maatregelen van de waterbeheerder. Op basis hiervan worden besluiten genomen over het maatregelprogramma en ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen opgesteld en ter inzage gelegd. Het pakket landelijke en gebiedsgerichte maatregelen van de ontwerp-plannen vormt de basis voor de ex-ante evaluatie.Kennisbehoefte:Op het moment dat de Nationale analyse waterkwaliteit werd uitgevoerd waren de doelen nog niet definitief. Deels omdat kennis ontbrak (bij de brakke wateren) en deels omdat recente doelen geen onderdeel waren van het instrumentarium (moerasbeken). Het voorgestelde maatregelprogramma van regionale overheden betrof een eerste inschatting en rijksbeleid voor bijvoorbeeld meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen voor de periode vanaf 2022 was niet concreet. Deze kennis wordt vergaard en geactualiseerd, zodat in 2021 in ex ante evaluatie kan worden uitgevoerd.

 

Jaarlijkse voortgangsrapportage De Staat van Ons Water

Jaarlijks

 

Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voort-gang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar. Enkele mijlpalen uit 2020 die in het rapport voorbijkomen zijn:• Ondanks de uitdagingen van de coronapandemie heeft de water-sector goede voortgang geboekt;• Snelle detectie van het coronavirus door bemonstering van het rioolwater;• Realisatie van de Nationale Omgevingsvisie en het Nationaal Waterprogramma (met onder meer de nieuwe Stroomgebiedsbe-heerplannen voor de Kaderrichtlijn Water en de Overstromingsri-sicobeheerplannen). Volgens planning treden ze in 2022 in wer-king;• De watersector werkt aan robuuste en klimaatbestendige water-systemen, zodat Nederland goed beschermd blijft tegen over-stromingen, wateroverlast, droogte en hittestress.• De waterkwaliteit wordt gestaag beter, maar de Nationale Analy-se Waterkwaliteit laat zien dat grote inzet nodig is om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 te behalen;• Daarnaast vragen ‘opkomende stoffen’, die buiten de KRW val-len, de aandacht, zoals medicijnresten, microplastic en PFAS-stoffen. Deze stoffen vormen een bedreiging voor de gezondheid van mensen en de natuur.• Het Bestuursakkoord Water is na tien jaar intensieve samenwer-king met succes afgesloten: de partijen in de watersector hebben de ambities voor het verbeteren van de doelmatigheid en het be-perken van de lastenstijging allemaal behaald.De Tweede Kamer heeft het rapport over 2020 in ontvangst mogen nemen op 26 mei 2021. (Kamerstukken II 2019-2020, 27 625, nr. 538)

 

Periodieke beoordeling van primaire waterkeringen: Rapportage eerste beoordelingsronde primaire waterkeringen

2017

2023

In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurdStand van kennis:De rapportage zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen.

 

Ex-post evaluatie Waterwet, 5 artikelen t.a.v. waterveiligheid

2021

2024

De evaluatie komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd. Doel is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren

 

Beoordeling jaarlijkse kustlijn t.o.v. de Basiskustlijn

Jaarlijks

 

Rijkswaterstaat berekent jaarlijks aan de hand van de jaarlijkse kustmetingen en de trend van de afgelopen jaren (maximaal tien jaar) of de kust voldoet aan de BKL.Stand van kennis:Met een dergelijke jaarlijkse berekening wil Rijkswaterstaat tijdig een structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust signaleren en daar, als dat nodig is, naar handelen.

 

Jaarevaluatie drinkwatertarieven

Jaarlijks

 

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. Deze geven inzicht in de kostenopbouw van de drinkwatertarieven en het gerealiseerde bedrijfsresultaat over de wettelijke drinkwater-activiteiten.Stand van kennis:De 10 bedrijfsverslagen beschikken over een goedkeurende verklaring van een registeraccountant en geven inzicht in de kosten, waaronder de vermogenskosten, opbrengsten en activawaarden over het jaar 2018. Daarmee voldoen de 10 bedrijfsverslagen aan alle eisen die de Drinkwaterwet hieraan stelt. Het gewogen gemiddelde van de gerealiseerde vermogenskosten voor de gehele drinkwatersector bedraagt 3, 19%. In 2018 hebben twee drinkwaterbedrijven de WACC (de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet) van 3, 4% overschreden. Drinkwaterbedrijven mogen niet meer dan 1 procent van het rendement inzetten voor het bevorderen van de drinkwatervoorziening in het buitenland, en daarmee bij te dragen aan SDG 6 (Sustainable Development Goal Schoon Water en Sanitair). Het gemiddelde kostenpercentage van de drinkwaterbedrijven over 2018 is 0, 49%. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2017 (0, 43%). Drinkwaterbedrijven kunnen, naast de activiteiten in het kader van de openbare drinkwatervoorziening, ook niet-wettelijke (economische) activiteiten uitvoeren. Deze activiteiten zijn gebonden aan een aantal wettelijke eisen. Het gemiddelde gewogen rendement op niet-wettelijke activiteiten is voor de sector 5, 5%. Uit het bedrijfsverslag blijkt dat WMD Drinkwater (Waterleidingmaatschappij Drenthe) over 2018 een negatief rendement heeft behaald van 68%.Kennisbehoefte:De drinkwaterbedrijven hebben de plicht om in hun verzorgingsgebied de drinkwatervoorziening te faciliteren. Omdat klanten niet de mogelijkheid hebben om een keuze te maken in de drinkwaterleverancier geeft de Drinkwaterwet de grenzen aan waarbinnen de drinkwaterbedrijven mogen opereren. De ILT ziet daarop toe, en rapporteert daarover naar de Tweede Kamer, zie ook: https: / / www.tweedekamer.nl / kamerstukken / brieven_regering / detail?id=2020Z01930&did=2020D04089

 

Evaluatie van het grondwater instituut IGRAC

2021

2021

IGRAC is het wereldwijd opererend grondwater centrum van UNESCO en de World Meteorological Organisation. Grondwater vormt 95% van de totale drinkwatervoorraad op aarde, bijna de helft van de wereldse bevolking drinkt grondwater elke dag en rondom 40% van irrigatie komt van grondwater; echter is wereldwijd niet genoeg aandacht voor onzichtbaar grondwater met als gevolg een verslechtering van staat van grondwatervoorraden. Als enige mondiaal- en aan de VN gebonden grondwatercentrum heeft IGRAC een bijzondere rol bij ondersteuning van internationale samenwerking op het gebied van grondwaterkennisuitwisseling en -verbetering, voornamelijk in het geval van internationaal gedeelde grondwatervoorraden. IGRAC is met een subsidieregeling gesteund in de periode 2016-2022.Stand van kennis:De evaluatie wordt in 2021 uitgevoerd omdat de uitkomsten van de evaluatie dan in 2022 gebruikt kunnen worden in de besluitvorming over de mogelijke verlenging van het IGRAC-verdrag met UNESCO. Dergelijke verlengingsprocedures nemen tenminste een jaar in beslag.Kennisbehoefte:Er bestaat behoefte in inzage naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling.

 

Evaluatie Versnellingstafels Delta-aanpak waterkwaliteit

2020

2021

De Delta-aanpak richt zich op alle belangrijke bronnen voor waterverontreiniging: landbouw, stedelijk afvalwater en industrie. Uiterlijk in 2027 moet Nederland de maatregelen hebben genomen, die ervoor moeten zorgen dat de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) bereikt kunnen worden. Doel van de bestuurlijke versnellingstafels is om een extra verdieping en impuls te geven aan de prioriteiten van de Delta-aanpak.Stand van kennis:De Tweede Kamer is voorafgaand aan het AO Water van juni 2020 geïnformeerd over de evaluatie (PM TK nr).Kennisbehoefte:De evaluatie richt zich op de opgaven die er komende jaren nog zijn, op welke manier dit opgepakt kan worden, en welke rol de versnellingstafels daar eventueel nog bij kunnen vervullen. Dit wordt in samenhang gedaan met de bredere inventarisatie van de wateroverleggen onder de Stuurgroep Water.

 

Monitoring

2021

2022

TK 32698 Groot project HWBP2-20e voortgangsrapportage

Artikel 13 - Bodem en ondergrond

    

subthema: Bodem en ondergrond

Beleidsdoorlichting: Bodem en ondergrond

2019

2020

Het doel van het beleid ‘Bodem en ondergrond’ is de vraagstukken op het gebied van bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, grondwater, bodemdaling, duurzaam bodembeheer in de landbouw, kabels en leidingen en bodemenergie in relatie met de maatschappelijke opgaven als energietransitie en klimaatadaptatie aan te pakken. Daarnaast is het beleid gericht op het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Caribisch Nederland.Stand van kennis:Voor ‘Bodem en ondergrond’ is in 2014 de laatste beleidsdoorlichting uitgevoerd.Kennisbehoefte:Er was behoefte om het beleid wederom door te lichten. De beleidsdoorlichting zal eind 2020 worden opgeleverd.

 

Beleidsevaluatie Kwaliteitsborging Bodem

2019

2020

Kwalibo (Kwaliteitsborging bij bodemintermediairs) is een deel van het Besluit bodemkwaliteit dat tot doel heeft de kwaliteit van de uitvoering van de regelgeving die bedoeld is om de bodem, grond- en oppervlaktewater te beschermen, te verbeteren.Stand van kennis:Het doel van de beleidsevaluatie is onderzoek te doen naar de werking en het doelbereik van de Kwalibo-regeling, een inventarisatie van de belangrijkste knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen.

 

Evaluatie «Besluit financiële bepalingen bodemsanering» en de «Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005»

2021

2022

Als verplichting voorkomend uit de Compatibiliteitswet en als voorbereiding voor de nieuwe subsidieregeling bodemsanering bedrijventerreinen, wordt de huidige subsidieregeling geëvalueerd.

Art 14 Wegen en verkeersveiligheid

    
 

beleidsdoorlichting

2022

2023

Beleidsdoorlichting wegen en verkeersveiligheid

subthema: staat van de infrastructuur

 

2021

2022

Via de staat van infra wordt jaarlijks de actuele technische toestand van het areaal inzichtelijk gemaakt. Samen met de vierjaarlijkse externe validaties op de instandhoudingsopgave en de jaarlijkse begrotingsinformatie biedt dit in de toekomst een instrument om de ontwikkelingen in de tijd ten aanzien van kwaliteit, behoeften en budgetten in samenhang te behandelen. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) doet veel op het gebied van wegen en verkeersveiligheid, het KiM ondersteunt beleid met kennis. Het KiM voert onderzoek uit op verzoek van de beleidsdirecties van IenW. Het KiM analyseert en verklaart ontwikkelingen, stelt verkenningen en scenario’s op en analyseert de effecten van beleidsinstrumenten en de rol van de overheid. Het werkprogramma van het KiM voor 2021 is te vinden op: www.kimnet.nl. Het KiM onderscheidt voor 2021 drie KiM-brede thema’s waarop de focus wordt gelegd. Deze thema’s zijn: de gevolgen van COVID-19, Slimme en duurzame mobiliteit, en (effecten van) nieuwe beleidsinstrumenten.

Subthema: duurzame mobiliteit

Monitoring en Evaluatie van uitwijkend vrachtverkeer

Start voorbereiding ten minste 3 jaar voor invoering

 

Met de regionale overheden is afgesproken om ten minste één jaar voor invoering vrachtwagenheffing een nulmeting uit te laten voeren en er zal voor ten minste drie jaar worden gemonitord of er uitwijkend vrachtverkeer naar onderliggend wegennet optreedt.

Subthema duurzame mobiliteit: vrachtwagenheffingen financiering aanleg: tijdelijke tolheffing

BIT-toets

2022

2021

Grote projecten met een grote ICT-component (meer dan €5 miljoen) dienen aangemeld te worden op Rijks ICT dashboard t.b.v. een mogelijke BIT-toets.

Subthema: duurzame mobiliteit-personenauto's

 

jaarlijks

 

Ten aanzien van de modaliteit personenauto’s is in 2020 de eerste jaarlijkse monitoring stimulering elektrische auto’s (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt de integrale evaluatie. Aanvullend wordt in 2021 een tussenevaluatie subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP) uitgevoerd. Ook de jaarlijkse Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) is in 2020 gemonitord.

Subthema mobiliteit: goederenvervoer

   

Goederenvervoer: In het kader van de afspraken in het Klimaatakkoord over de invoering van middelgrote zero-emissiezones stadslogistiek vanaf 2025 door 30 tot 40 gemeenten, wordt in 2024 geëvalueerd of de wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto’s voldoende is voor de Nederlandse markt om redelijkerwijs te kunnen voorzien in de behoefte. De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot aanpassing van het beleid.Daarnaast stelt IenW samen met gemeenten een plan op voor de evaluatie van de harmonisatie van de milieuzones in 2022. Onderdeel van de voorbereiding van het evaluatiemoment in 2022 is het onderzoeken van de (mogelijke) invoering van zero emissiezones voor taxi’s en autobussen (touringcars). Daarbij is aandacht voor 1) de bijdrage van taxi’s en autobussen aan de (reductie van) CO2-uitstoot in de steden en 2) het uitwerken van de (juridische) voorwaarden voor het toevoegen van deze categorieën.De evaluatie van de Tweede Tranche Demonstratie klimaattechnologieën en -innovaties in transport (DKTI)-transport wordt in 2021 uitgevoerd. De subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto's (SEBA) wordt na 2024 geëvalueerd..

Subthema: werkgerelateerd personenvervoer

   

Voor de modaliteit Werkgerelateerde Personenvervoer voorzien wij een evaluatie van de investering van 75 miljoen € in fietsenstallingen bij OV-stations. Deze evaluatie zal pas rond 2025 worden uitgevoerd. Daarnaast wordt een evaluatie op het programma Kies de Beste Band (2022) en van de Green Deal Autodelen II (2022) voorzien. De evaluatie van de werkgeversaanpak is voor wat betreft de relatie met het Klimaatakkoorden gekoppeld aan de normerende regeling, deze evaluatie zal pas na 2024 plaatsvinden. Er worden wel jaarlijkse 2 enquêtes uitgevoerd, één onder de werkgevers en één onder de werknemers.

Subthema: klimaatbeleid sector mobiliteit

 

jaarlijks

 

Jaarlijkse PBL monitor in het kader van de klimaatwet

Subthema duurzame mobiliteit: beprijzing

 

2020

2020

De MKBA betalen naar gebruik en de studie invoering betalen naar gebruik zijn afgerond

Subthema: verkeersveiligheid

Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020–2021

  

Voor het verbeteren van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend weggennet is voor de periode 2020-2030 een investeringsbedrag van € 500 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering(max. 50%) in verschillende tranches. Het doel van deze regeling is het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risicogestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet. Meer dan 200 provincies, gemeenten en waterschappen hebben een rijksbijdrage via een specifieke uitkering ontvangen voor het nemen van verkeersveiligheidsmaatregelen. Ook hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven in het kader van het Strategisch Plan VerkeerveiligheidIn 2022 wordt volgens artikel 15 van de regeling deze op doeltreffendheid en op effecten van de regeling in de praktijk geëvalueerd.

Artikel 16 - Openbaar vervoer en spoor

    

subthema: staat van de infrastructuur

 

2021

2022

Via de staat van infra wordt jaarlijks de actuele technische toestand van het areaal inzichtelijk gemaakt. Samen met de vierjaarlijkse externe validaties op de instandhoudingsopgave en de jaarlijkse begrotingsinformatie biedt dit in de toekomst een instrument om de ontwikkelingen in de tijd ten aanzien van kwaliteit, behoeften en budgetten in samenhang te behandelen.

subthema: openbaar vervoer

Evaluatie beschikbaarheidsvergoeding OV

  

N.a.v. de coronapandemie heeft de Rijksoverheid een beschikbaarheidsvergoeding beschikbaar ingesteld voor het openbaar vervoer in Nederland. Het Rijk vergoedt hiermee een deel van de kosten die vervoerders maken zodat deze, ook bij de lagere reizigersaantallen als gevolg van de coronapandemie, OV kunnen blijven aanbieden. De beschikbaarheidsvergoeding OV is in 2020 ingesteld en daaropvolgend een aantal maal verlengd tot in ieder geval 1 september 2022. Uitvoering vindt plaats via een subsidieregeling en de afstemming met betrokken partijen verloopt via het Nationaal OV-beraad.

subthema openbaar vervoer

Mid term Review Waddenconcessies

2021

2022

Van 1 oktober 2021 tot 1 juli 2022 vindt een Mid-Term Review (MTR) plaats van de Vervoersconcessie Waddenveren West en Vervoersconcessie Waddenveren Oost.De MTR is voorgeschreven in de beide vervoersconcessies en heeft tot doel om te bepalen in hoeverre de doelstellingen van de vervoersconcessies behaald zijn halverwege de concessieperiode. Doelstelling van de concessieverlening is het personenvervoer tussen het vasteland en de Waddeneilanden in stand te houden op een zodanige wijze dat deze verbindingen voor het publiek en de eilandbevolking toereikend zijn. De toereikendheid van de verbinding is met name gelegen in reguliere, structurele, betaalbare, betrouwbare en financieel gezonde bootdiensten gedurende het hele jaar.De MTR resulteert in twee openbare evaluatierapporten (een per concessie), twee bedrijfsvertrouwelijke financiële rapportages (een per concessie) en een gespreksagenda voor mogelijke aanpassingen aan de (uitvoering van) de concessies. De MTR wordt uitgevoerd door een externe partij, waarvoor de inkoopprocedure begin augustus 2021 is afgerond.

subthema: openbaar vervoer

Evaluatie wetgeving taxi

2022

2023

In 2022 start de periodieke evaluatie van de landelijke regelgeving voor (straat)taxivervoer (onderdeel van de Wet Personenvervoer 2000). Deze evaluatie wordt in 2023 afgerond.

Artiekl 17 - Luchtvaart

    

subthema: Luchtvaart

Beleidsdoorlichting Luchtvaart

2023

2024

Ministers zijn wettelijk verplicht om het beleid dat valt onder hun begroting periodiek door te lichten: de zogenaamde ‘beleidsdoorlichting’ volgens de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE).

ex. Post evaluatie Schipholbeleid

jaarlijks

 

In het luchtvaartbeleid staat veiligheid op één. Schiphol kan zich alleen ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig kan. De veiligheid op en rondom Schiphol wordt continu gemonitord.

ex. Post evaluatie gebruiksprognose Schiphol

jaarlijks

 

Na afloop van elk gebruiksjaar(1 november t/m 31oktober)wordt de gebruiksprognose geëvalueerd, waarbij onder meer de werkelijk opgetreden geluidbelasting wordt vergeleken met de verwachting in de gebruiksprognose.

ex. Post Monitoring netwerkkwaliteit en Staatsgaranties

jaarlijks

 

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties van SEO Economisch Onderzoek geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»).

ex. Post Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen

jaarlijks

 

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden

Evaluatie vrijstelling paramotors

2020

2021

In 2015 is een wijziging van de Regeling Burgerluchthavens van kracht geworden, onder andere inhoudende dat luchthavens, die uitsluitend gebruikt worden voor het opstijgen met gemotoriseerde schermvliegtuigen, worden vrijgesteld van het verbod om in gebruik te zijn zonder dat voor deze luchthavens een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling geldt

evaluatieonderzoek publieke belangen

2022

2023

De ex durante evaluatieonderzoeken per publiek belang (en governance) worden naar verwachting opgeleverd in 2023. Dit is ruim twee jaar na het verschijnen van de Luchtvaartnota en halverwege de kabinetsperiode van de nieuw te vormen regering. De volgende beleidsdoorlichting van het artikel Luchtvaart staat gepland voor 2023-2024. Hiervoor worden zoveel mogelijk de evaluatieonderzoeken per publiek belang benut.

Monitoring Luchtvaartnota.

jaarlijks

 

De nieuwe koers van het luchtvaartbeleid stelt vier publieke belangen centraal (Veilige luchtvaart; Nederland goed verbonden; Een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving; Duurzame luchtvaart). Via monitoring en evaluatie wordt bepaald of de acties op koers liggen, hoe het staat met het halen van de doelen en of het nodig is om het beleid bij te stellen. Eerste helft 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid.

Evaluatie motiveringsplicht in het LIB

2021

2021

Het stappenplan dat met de betrokken gemeenten en provincies isopgesteld om de motiveringsplicht voor het groepsrisico in het LIB effectief in tevullen werd eind 2019 vastgesteld.In 2021 zal de wijze waarop demotiveringsplicht daadwerkelijk door gemeenten wordt geconcretiseerdl in de worden geevalueerd.

Rapport Cie MER over evaluatie stikstofberekeningen Lelystad Airport

2020

2020

De Commissie voor de m.e.r. werd, in samenwerking met het RIVM,verzocht om zowel terug te kijken op de procedure die tot nu toe is doorlopen, alsom vooruit te kijken en te adviseren over hoe in toekomstigemilieueffectrapporten de gevolgen van stikstofemissies door de luchtvaart in beeld moeten worden gebracht. (https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-infrastructuur-en-waterstaat/documenten/kamerstukken/2020/03/31/besluitvorming-over-lelystad-airport)

Passende beoordeling Wnb Lelystad Airport

2020

2021

Als gevolg van de PAS uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In mijn brief van 5 september 20193 heb ik u de consequentie van dezeuitspraak voor Lelystad Airport geschetst en aangegeven dat de project specifiekeaanpak weer is opgepakt om tot een passende beoordeling te komen.

Evaluatie implementatie aanbevelingen OVV-onderzoek Veiligheid vliegverkeer Schiphol

2021

2023

In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) zijn rapport gepubliceerd van een onderzoek naar deveiligheid van het vliegverkeer op en rond Schiphol met daarin enkele aanbevelingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft besloten een (vervolg)evaluatie uit te voeren van de opvolging daarvan.

Artikel 18 - Scheepvaart

    

Subthema: verduurzaming

Tussenevaluatie Greendeal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens

2021

2021

In de Greendeal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens is afgesproken om voor 1 januari 2022 de invoering en werking van de greendeal te evalueren. Dit betreft een tussenevaluatie, die door de taskforce zelf wordt uitgevoerd.

Subthema: verduurzaming

Eindevaluatie Greendeal Binnenvaart, Zeevaart en Zeehavens

2024

2025

De greendeal heeft een looptijd tot medio 2024. Daarna zal een eindevaluatie plaats vinden.

Subthema: Scheepvaartbeleid

Beleidsdoorlichting artikel 18

2022

2023

Betreft periodieke beleidsdoorlichting conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE)

 

Beleidsevaluatie loodsplicht nieuwe stijl

2022

2022

Betreft nieuwe wetgeving: in 2022 wordt implementatie en werking geëvalueerd.

Subthema staat van de infrastructuur

Staat van de infrastructuur RWS

2022

2022

Betreft de staat van de infrastructuur hoofdvaarwegennet

Artikel 19 - Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

    

Subthema: milieubeleid en internationaal

Beleidsdoorlichting: uitvoering milieubeleid en internationaal

2024

2025

Met het beleid ‘Milieubeleid en internationaal’ wordt gericht ingezet op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken. Stand van kennis: Over het beleid ‘Milieubeleid en internationaal’ is in 2018 de laatste beleidsdoorlichting uitgebracht. Kennisbehoefte: Er is behoefte om in 2024 het beleid door te lichten.

Artikel 20 - Lucht en geluid

    

subthema: lucht

Beleidsdoorlichting: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord (SLA)

2025

2026

Het Schone Lucht Akkoord is een bestuurlijjke overeenkomst tussen het Rijk en de decentrale partners (provincies en gemeenten), en is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden in 2030.Stand van kennis:Voor luchtkwaliteit is in 2019 de beleidsdoorlichting Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) uitgebracht. Het NSL loopt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het Schone Lucht Akkoord is op 13 januari 2020 van start gegaan en loopt tot 2030. Kennisbehoefte: Er is behoefte om vijf jaar na de start van het Schone Lucht Akkoord, het beleid door te lichten.

 

Monitoring Schone Lucht Akkoord (SLA)

Ten minste eens per drie jaar vanaf 2020

 

Zie hiervoor bij beleidsdoorlichting: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord (SLA). Stand van kennis: Ten minste eens per drie jaar vindt een monitoring van plaats van het SLA.

 

Jaarlijkse monitoringsrapport NSL

Jaarlijks

T/m 2022

In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) werken het Rijk en de decentrale overheden samen om de (resterende) overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit op te lossen. Het doel is dat Nederland overal aan de Europese grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof voldoet, en de periode van eventuele overschrijdingen zo kort als mogelijk voortduurt. Het NSL loopt tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Stand van kennis: De monitoringsrapportage NSL wordt jaarlijks opgesteld. Kennisbehoefte: Er is behoefte aan jaarlijks inzicht in de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in Nederland. Voor de monitor van 2020: Monitoringsrapportage NSL 2020. Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit | RIVM

Subthema: geluid

Beleidsdoorlichting: geluid

2022

2022

Het doel van het beleid ‘Geluid’ is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Hierbij ligt een belangrijke focus op geluidsanering, het aanpakken van knelpunten bij woningen met de hoogste geluidbelastingen. Stand van kennis: De doorlichting is eerder aangekondigd voor de jaren 2021-2022 in vervolg op de laatste doorlichting in 2016. In 2022 treedt de Omgevingswet in werking en verandert de wet en regelgeving inhoudelijk. Kennisbehoefte: Een beleidsevaluatie in 2021 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2022 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2022 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder). Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet.

Art 21 - Duurzaamheid

    

Subthema: duurzaamheid

Beleidsdoorlichting: Duurzaamheid

2020

2021

Het doel van het beleid ‘Duurzaamheid’ is het bevorderen van de circulaire economie met als doelen het behouden van natuurlijke hulpbronnen, zicht op de economische keten en op het gebruik van hulpbronnen, het verbeteren van de voorzieningszekerheid van grondstoffen, het verminderen van emissies en het versterken van de Nederlandse economie. Daarmee levert de circulaire economie een belangrijke bijdrage aan het klimaatbeleid. Stand van kennis: Op 27 november 2020 is het eindrapport van de Publieke Waarde Scan (PWS) op het Rijksbrede Programma Circulaire Economie gezonden aan de Tweede Kamer. Deze PWS bestrijkt een substantieel deel van beleidsartikel 21 (Duurzaamheid) van de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).:De Tweede Kamer heeft behoefte aan beleidsdoorlichting van het beleid naast de genoemde pilot Publieke Waarde Scan (PWS). Het accent bij de beleidsdoorlichting ligt op het onderdeel dat niet aan de orde komt in deze PWS, namelijk stalsystemen voor de landbouw.

 

Jaarlijks monitoringsrapport Circulaire Economie

Jaarlijks

 

Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050, met als tussendoelstelling de halvering van het gebruik van primaire abiotische grondstoffen in 2030. Het kabinet heeft het PBL verzocht om op te treden als rekenmeester van de transitie naar een circulaire economie. Om de koers naar 2050 te kunnen monitoren en evalueren, werkt het PBL samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML), het Centraal planbureau (CPB), het RIVM, RVO.nl, Rijkswaterstaat, TNO en de Universiteit Utrecht. Stand van kennis: Het werkprogramma dat hieraan ten grondslag ligt, wordt elk jaar bijgesteld op de nieuwe kennisbehoefte. Zie ook: https: / / www.pbl.nl / monitoring-circulaire-economie / publicaties, TK 32 852, nr. 130 .

Art 22 - Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

    

Subthema: omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Beleidsdoorlichting: Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

2024

2025

Het doel van het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren. In alle hierna opgenomen beleidsevaluaties vallend binnen artikel 22 dienen ter ondersteuning van deze beleidsdoorlichting.

Stand van kennis: Over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is eind 2018 uitgebracht (TK 32 861 nr. 42). Eén van de aanbevelingen daarvan was om voor de volgende doorlichting te zorgen voor meer kwantitatief evaluatiemateriaal.

Kennisbehoefte: Er is behoefte om in 2024 het beleid wederom door te lichten

Subthema: veiligheid bedrijven

Tweejaarlijkse evaluatie VTH (Vergunningen, Toezicht, Handhaving)

2021

2022

De Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) bevat de afspraken tussen het Rijk, de provincies en de gemeenten om de vergunning¬verlening, het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht beter te organiseren.

Stand van kennis: Als opgenomen in de wet VTH, wordt iedere twee jaar de uitvoering van VTH geëvalueerd aan de hand van wettelijk vastgestelde kwaliteitscriteria.

Kennisbehoefte: De uitkomsten van de evaluatie worden gebruikt om waar nodig verbeteringen in (de uitvoering van) het stelsel door te voeren.

 

Evaluatie programma modernisering omgevingsveiligheid (MOV)

2022

2022

Anticiperend op de aanstaande Omgevingswet is het programma Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV) opgezet. Het programma MOV heeft onderzoek gedaan naar de behoeftes ten aanzien van omgevingsveiligheid van bestuurders van gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en gezondheidsdiensten.

Stand van kennis: Dit is de eerste evaluatie van het programma.

Kennisbehoefte: De evaluatie van het programma MOV gaat enerzijds in op de vraag of de gestelde doelen van het programma zijn bereikt en anderzijds op de vraag wat nog nodig is vanuit het ministerie van IenW voor de implementatie van de modernisering bij de inwerking treden van de Omgevingswet.

Subthema: chemische stoffen:

Beleidsevaluatie Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

2021

2022

Chemische stoffen die volgens Europees vastgelegde criteria kwalificeren als ZZS (Zeer Zorgwekkende Stoffen) verdienen en krijgen extra aandacht in het beleid. Blootstelling van mens en milieu aan deze stoffen moet voorkomen worden en waar dat niet mogelijk is binnen de grens van acceptabele risico’s blijven. Het beleid is daarom gericht op het in beeld brengen en minimaliseren van de emissies van ZZS.

Stand van kennis: In 2016 en 2017 is in Kamerbrieven (TK 28089 nr. 47 en TK 28663 nr. 66) een aanpak geschetst om ZZS beter in beeld te krijgen en de blootstelling aan ZZS te verminderen. In de jaren daarna is dat beleid vormgegeven, waarbij acties zijn ingezet op Europees, nationaal en decentraal niveau. In 2021 is een groot aantal van die acties afgerond. Er is geen eerdere evaluatie van deze aanpak van ZZS uitgevoerd. De vorige beleidsdoorlichting deed de aanbeveling om, samen met andere overheden en het bedrijfsleven, de aanpak van ZZS voort te zetten.

Kennisbehoefte: De evaluatie gaat na in hoeverre de gestelde doelen bereikt zijn.

 

Beleidsevaluatie Biociden

2023

2024

Het beleid ‘Biociden’ is erop gericht dat biociden, middelen waarmee schadelijke of ongewenste organismen kunnen worden bestreden, werkzaam zijn en veilig voor mens en milieu worden toegepast. Hierbij wordt harmonisatie in Europa nagestreefd. Met de inwerkingtreding van de Europese biocidenverordening in 2012 is veel veranderd. Omdat de uitgangssituaties in de EU-lidstaten verschillend was, is in de EU nu nog een overgangs-regime van toepassing. Nederland heeft het hier al bereikte beschermingsniveau in die periode niet verlaagd.Stand van kennis:In 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van dit beleid naar aanleiding van de door de Europese Commissie uitgevoerde Fact Finding Mission (TK 27858 nr. 510).Kennisbehoefte:De beoordeling en goedkeuring van werkzame stoffen onder de biocidenverordening gebeurt in een (Europees) werkprogramma. Zolang een werkzame stof in een biocide nog niet volgens dit programma is goedgekeurd, dan geldt daarvoor de nationale wetgeving. Er is behoefte om rond de afronding van het programma het Nederlandse biocidenbeleid, inclusief de toezichts- en handhavingsfunctie en de inzet op Europese harmonisatie, te evalueren.

 

Evaluatie REACH

2021

2023

Periodiek vindt een evaluatie plaats van het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH. Het initiatief van deze evaluatie komt vanuit de Europese Commissie. REACH regelt de veilige toelating van chemische stoffen tot de Europese markt, en heeft tot doel mens en milieu te beschermen èn de concurrentiekracht van de Europese chemische industrie te vergroten.

Stand van kennis: In 2018 vond de vorige evaluatie plaats (TK 22112 nr. 2561). De conclusie was dat REACH de gewenste resultaten behaalde, maar niet in het gewenste tempo.

Kennisbehoefte: Er is behoefte om, conform Europese afspraken, de volgende evaluatie in 2023 af te ronden.

Subthema: biotechnologie

Beleidsevalautie Biotechnologie

2022

2023

De modernisering van het Biotechnologie beleid en de daarmee samenhangende (internationale) regelgeving is in 2017 gestart met brede maatschappelijke betrokkenheid naar aanleiding van de publicatie van de Trendanalyse Biotechnologie (WRR, COGEM, Gezondheidsraad; 2016). In de periode 2017-2020 zijn diverse maatregelen genomen om een toekomstbestendig beleid in te richten dat effectief en efficiënt is. Periodiek vindt een evaluatie plaats van het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH.

Stand van kennis: In 2019 vond de vorige evaluatie plaats.

Kennisbehoefte: Sinds de vorige evaluatie zijn, mede door de COVID-19 uitbraak, initiatieven genomen, o.a. door de Europese Commissie, om de internationale regelgeving te harmoniseren. In 2022 zal gestart worden met de evaluatie van het (al dan niet) gewijzigde beleid. Onderdeel van die evaluatie zal een nieuwe Trendanalyse zijn (op te stellen door COGEM en Gezondheidsraad).

 

Evaluatie Cogem

2021

2021

De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) informeert en adviseert de regering over genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). Het is wettelijk verplicht om een 4-jaarlijkse evaluatie uit te voeren van het adviesorgaan inzake biotechnologie.

Stand van kennis: Vier jaar geleden vond de laatste evaluatie plaats. Kennisbehoefte: Er is behoefte om eens per vier jaar een evaluatie uit te voeren.

Subthema: vervoer gevaarlijke stoffen

Jaarlijkse evaluatie uitvoering Basisnet

Jaarlijks

 

Jaarlijks wordt de uitvoering van het Basisnet (weg, water, spoor) gemonitord aan de hand van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen over de routes van het Basisnet in het voorgaande jaar. Dit is een wettelijke verplichting.

Stand van kennis: Een overzicht van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen in 2019 over weg, water en spoor is middels een brief (juli 2020) aan de Tweede Kamer aangeboden (PM TK nr). Daarin zijn ook de overschrijdingen van het wettelijk basisbeschermingsniveau en de vastgelegde risicoplafonds aangegeven.

Kennisbehoefte: De uitkomsten over het wel of niet overschrijden van het wettelijk basisbeschermingsniveau als ook de vastgelegde risicoplafonds zijn de maat voor de evaluatie van de uitvoering van de Basisnet regelgeving.

 

Evaluatie uitkomsten Programma Robuust Basisnet

2023

2024

Het in 2020 gestarte programma Robuust Basisnet, dat tot doel heeft om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen te verhogen en om de leefomgeving rondom de transportroutes te verbeteren, zal in 2023, als ook nieuwe prognoses voor 2033 worden gemaakt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor, worden geëvalueerd.

Stand van kennis: Het programma is in 2020 gestart en nog niet geëvalueerd.

Kennisbehoefte: In de evaluatie zal de vraag centraal staan of de genomen of voorgenomen maatregelen in de periode 2020-2023 het gewenste effect hebben bereikt of gaan bereiken. Kosteneffectiviteit zal daarbij een aandachtspunt zijn.

Subthema: asbestbeleid

Evaluatie asbestbeleid

2021

2023

Het asbestbeleid is erop gericht om asbestdaken als belangrijkste resterende bron van asbestvezels in de leefomgeving te saneren.

Stand van kennis:

In 2020 wordt de subsidieregeling Saneren asbestdaken geëvalueerd. Er is een Landelijke Asbestdakenkaart met het aantal m2 asbestdaken dat nog gesaneerd moet worden. Deze kaart wordt periodiek bijgewerkt.

Kennisbehoefte:

De evaluatie richt zich op de vraag in hoeverre met het beleid het doel (aanpak van asbestdaken, de grootste bron aan vezels in de buitenlucht) is bereikt, en welke beleidsvragen nog resteren.

 
 

Subthema: asbestbeleid

Beleidsevaluatie

2022-23

2024

Met de verplichtstelling van het Landelijke Asbestvolgsysteem (LAVS) wordt gericht ingezet op betere naleving van en toezicht op asbestregelgeving geldend voor gecertificeerde/

LAVS

accrediteerde bedrijven werkzaam in de asbestsaneringsketen (inventarisatie, verwijdering, eindbeoordeling en afvalafvoer). Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat in de keten van werkzaamheden nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens, in het bijzonder werknemers, en het milieu.

 

Stand van kennis: Dit is de eerste evaluatie van de verplichtstelling van het LAVS. De LAVS verplichting is in maart 2017 opgenomen in het asbestprocescertificaat (een bijlage van de arbeidsomstandighedenregeling) en in juli 2019 wettelijk verankerd in de Wet milieubeheer/ Woningwet. Direct na de verplichtstelling is een meerjarenverbetertraject in gang gezet om het LAVS robuust en toekomstvast te houden. De aanpassing aan de stelselwijziging risico-differentiatie van SZW staat gepland voor 2022.

 

Kennisbehoefte: De evaluatie van het LAVS gaat in op de vraag of de gestelde doelen van het LAVS zijn bereikt (effectiviteit) en of deze zo goedkoop mogelijk zijn bereikt (efficiëntie).

Subhema: veiligheid vuurwerk

Evaluatie vuurwerkregeling

2021

2021

Betreft de voorgenomen compensatieregeling voor het vergoeden van schade aan ondernemers in verband met de nieuwe regels omtrent vuurwerk. Stand van kennis: De compensatieregeling moet nog worden opengesteld.

Kennisbehoefte: De evaluatie van de compensatieregeling vuurwerk gaat bezien of de gestelde doelen (o.m. van de motie die aan de regeling ten grondslag ligt, TK 28684, nr. 605) worden behaald en of de regeling succesvol is.

Subthema: milieu-informatie

Evaluatie Atlas Leefomgeving

2021

2023

De Atlas Leefomgeving beoogt actuele en relevante milieu-informatie op eenvoudige en geïntegreerde wijze te ontsluiten voor professionals en het brede publiek.

Stand van kennis: De Atlas Leefomgeving is nog niet geëvalueerd. De vorige beleidsdoorlichting over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ die eind 2018 is uitgebracht (TK 32 861 nr. 42) beveelt aan de doelmatigheid verder te verbeteren.

Kennisbehoefte: De evaluatie is er op gericht te bezien of de Atlas tegemoet komt aan maatschappelijke behoefte en op de efficiency van het beheer.

Artikel 23 taken meteorologie en seismologie

    

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Evaluatie Wtms

2021

2021

In 2021 is een onderzoek gestart ten behoeve van de evaluatie van de Wet taken meteorologie en seismologie. Bij het onderzoek zijn een ambtelijke begeleidingscommissie en een onafhankelijke klankbordgroep betrokken. De aanpak is gericht op de wettelijke doelstelling van de evaluatie en kent een brede scope waarbij ook de toekomstbestendigheid van de wet wordt betrokken.  In de wet is de doelstelling voor de evaluatie opgenomen in artikel 11: Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Het betreft in elk geval de toegankelijkheid van algemene weerberichten en de waarschuwingen bij gevaarlijk of maatschappij ontwrichtend weer.

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Evaluatie Rtms

2022

2022

De evaluatie van de Wtms zal elementen kunnen bevatten die doorwerken in de Rtms.

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Agentschapsdoorlichting

2022

2022

De agentschapsdoorlichting richt zich op het agentschap KNMI in relatie tot de criteria die voor agentschappen zijn opgenomen in de Regeling Agentschappen.

Taken meteorologie, seismologie en andere geofysische verschijnselen

Internationale externe review

2023

2023

In 2022 starten de voorbereidingen voor de internationale externe review in 2023, van de verschillende onderdelen van het KNMI, door een internationale breed samengestelde wetenschappelijke visitatie commissie, in opdracht van de Raad van Toezicht van het KNMI. De aanpak van deze onafhankelijke visitatie wordt mede gebaseerd op het Standard Evaluation Protocol (SEP protocol) van de KNAW. Deze evaluatie wordt eens in de 6 jaar uitgevoerd. De laatste dateert van 2017.

Artikel 24 Handhaving en Toezicht

    

ILT programma’s

Evaluatie

2022

2022

ILT IBRA programma’s - Schiphol I, Minder Broeikasgassen, Slim en veilig goederenvervoer over de weg, Duurzame productenOverige ILT programma’sOverige ILT programma's - Basiscondities, 1-Loket, Kwaliteitsmanagement ILT, Merkbaar Meer

OPTICA

Evaluatie

2022

2022

Daarnaast evalueert de ILT in 2022 een aantal taken bij toezicht en vergunningverlening middels het instrument OPTICA.Toezicht Milieu: Jaarlijkse ‘milieurapportages’ regionale luchthavens, Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). Betreft Transport en verwerking van afvalstoffen, Toezicht buitenlandheffing Afvalstoffen/exportbelastingToezicht Ketengevaarlijke stoffen en Biociden: Kleine winningen t.b.v. eigen drinkwaterbereiding (o.a. campings), Genetische Gemodificeerde OrganismenToezicht Veilige Mobiliteit: Bulk carrier terminals, Opleiding en examinering van grondwerktuigkundigen (Part 147) en examinatoren voor luchtvarenden (NET-P stelsel), Spoorvervoer, Drones, ballon varen, zweefvliegen, etc.Vergunningverlening Luchtvaart

26

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/11/27/eindrapport-pws-circulaire-economie

Licence