Gezond veilig en duurzaam werken
Evaluatie Beleidsmaatregelen asbeststelsel: |
Het betreft een evaluatie van enkele beleidsmaatregelen betreffende het Asbeststelsel. Het onderzoek richt zich op de vordering/uitvoering van de in de Kamerbrief van september 2018 aangekondigde beleidsmaatregelen rondom asbest. |
Evaluatie Programma preventie beroepszieken: |
Met de evaluatie worden de resultaten van het programma Preventie beroepszieken in kaart gebracht: wat heeft het programma opgeleverd bij externe partijen die hebben deelgenomen aan het programma of op een andere wijze betrokken zijn geweest. Tevens wordt onderzocht wat het bereik is geweest van de communicatie-uitingen naar sectoren en bedrijfsgrootte. |
Tussenevaluatie Meerjarenprogramma Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E): |
Het programma wordt geëvalueerd om te bezien of een substantiële verbetering van de naleving verwacht mag worden met de aanpak. Aan de hand van de uitkomsten wordt bepaald of en welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de naleving van de Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) verder te verbeteren, eventueel in de context van de ontwikkeling van de nieuwe Arbovisie. |
Evaluatie SLIM-regeling: |
De SLIM-regeling beoogt dat mkb-bedrijven meer investeren in een leerrijke omgeving en een cultuur waarin het «up-to-date» houden van vakkennis en vaardigheden vanzelfsprekend is. De nulmeting en procesevaluatie hebben in 2021 plaatsgevonden. Met de nulmeting is de huidige stand van zaken van de leercultuur en deelname aan scholing en ontwikkeling bij de aanvragers in beeld gebracht. Een procesevaluatie is uitgevoerd naar het aanvraag- en beoordelingsproces om te leren van de ervaringen van het eerste jaar van de uitvoering om zo nodig de regeling tussentijds aan te kunnen passen. Bij de tussen- (2023) en eindevaluatie (2025) wordt gekeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de regeling. |
Evaluatie Subsidieregeling STAP-budget: |
Twee jaar na implementatie vindt er een evaluatie plaats naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidieregeling Stimulering ArbeidsmarktPositie (STAP-budget) en na vijf jaar wordt een uitgebreide evaluatie uitgevoerd. In de evaluatie wordt aandacht besteed aan het gebruik van het STAP-budget (verdeeld naar leeftijd, opleidingsniveau en arbeidsmarktpositie) en de invloed ervan op de arbeidsmarktpositie. Ook wordt gekeken naar de verdeling ervan over type scholingsactiviteiten en of het scholingsaanbod voldoende aansluit op de behoefte van de arbeidsmarkt. Daarnaast worden ook financieringsaspecten geëvalueerd. |
Evaluatie Expeditie-regeling: |
De Expeditie-regeling is onderdeel van het Meerjarig Investeringsprogramma Duurzame Inzetbaarheid & Leven Lang Ontwikkelen (DI&LLO) en wordt momenteel uitgewerkt. De regeling zal naar verwachting eind 2021 in werking treden. De opzet van de evaluatie wordt nog bepaald. |
Evaluatie NL leert door: |
Met de evaluatie worden de doeltreffendheid en effecten van de drie subsidieregelingen die onder NL Leert Door vallen onderzocht. Op deze manier wordt duidelijk of de regelingen bijgedragen hebben aan het doel van NL Leert Door namelijk het behoud van werk en expertise. De inzichten die de evaluatie oplevert, kunnen daarnaast benut worden voor toekomstig beleid en nieuwe subsidieregelingen op het terrein van scholing en leven lang ontwikkelen. |
Beschermd werken in een veranderd speelveld
Evaluatie Loonkostenvoordelen: |
Doel van de wettelijke evaluatie is onderzoeken in welke mate de loonkostenvoordelen, die sinds 2018 zijn ingevoerd, doeltreffend en doelmatig zijn. Belangrijke vragen zijn wat het effect van de loonkostenvoordelen is op de arbeidsmarktpositie, met name de werkgelegenheid, van de doelgroepen en of de vormgeving van de systematiek kan worden verbeterd om de uitvoerbaarheid te vergroten. |
Evaluatie Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB): |
Op 1 januari 2020 is (een groot gedeelte van) de Wet arbeidsmarkt in balans in werking getreden, waarmee het kabinet streeft naar een nieuwe balans op de arbeidsmarkt. De regering wil de kloof tussen vaste contracten en flexibele contracten kleiner maken. De wet wordt uiterlijk in 2025 geëvalueerd. |
Nulmeting Compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging: |
De Compensatieregeling bij Bedrijfsbeëindiging regelt dat werkgevers verstrekte transitievergoedingen (onder voorwaarden) gecompenseerd krijgt vanuit UWV, met het doel te voorkomen dat werkgevers (of erfgenamen), die als gevolg van pensionering of overlijden de onderneming moeten beëindigen en de werknemers moeten ontslaan of het privévermogen moeten aanspreken. Met de nulmeting wordt inzichtelijk wat de vermogenspositie van ondernemers is voor de inwerkingtreding van de Compensatieregeling. De verzamelde gegevens voor de nulmeting kunnen vervolgens worden gebruikt bij de evaluatie in 2025 van de Wet arbeidsmarkt in Balans (WAB). |
Evaluatie Pilot Essentieel personeel startups: |
De pilotregeling voor essentieel personeel van startende innovatieve ondernemingen kent een looptijd van vier jaar en zal op twee momenten geëvalueerd worden. Aan het einde van het tweede pilotjaar zal de pilot intern geëvalueerd worden door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) met nauwe betrokkenheid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Hierbij ligt de focus op de uitvoering van de regeling en handhavingsrisico’s. Aan het begin van het vierde en laatste pilotjaar, zal de regeling door een derde partij worden geëvalueerd met als doel te onderzoeken in hoeverre de verblijfsregeling effectief is in het bereiken van haar beleidsdoelen. |
Monitoring en evaluatie Implementatiewet herziene detacheringsrichtlijn: |
Op 30 juli 2020 is de Implementatiewet herziene detacheringsrichtlijn in werking getreden. De wet implementeert de herziene detacheringsrichtlijn die een betere bescherming van gedetacheerde werknemers beoogt te bewerkstelligen. Bij motie heeft de Tweede Kamer verzocht om de wet jaarlijks te monitoren en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan gebruik van detachering in sectoren waar geen algemeenverbindendverklaarde cao geldt. Daarnaast verzoekt de motie de regering om de wet na drie jaar te evalueren. De eerste monitor wordt begin 2022 verwacht. |
Evaluatie Meldingsplicht Wet Arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU): |
De meldingsplicht voor ondernemingen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland die werknemers naar Nederland detacheren en zelfstandigen die in Nederland werkzaamheden verrichten in bepaalde sectoren op grond van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU) is op 1 maart 2020 in werking getreden. Op grond van artikel 19 van de WagwEU moet binnen twee jaar na inwerkingtreding van de meldingsplicht een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de meldingsplicht in de praktijk aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
Evaluatie Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) |
In de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is opgenomen dat de Minister van SZW elke vier jaar beziet of er omstandigheden zijn die een bijzondere aanpassing aan de hoogte van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen wenselijk maken. De evaluatie staat gepland voor 2023, waarbij de periode 2019 tot en met 2022 wordt geëvalueerd. |
Evaluatie maatregelen uitvoering tewerkstellingsvergunning (TWV) Saba: |
Bij Kamerbrief van 31 januari 2020 (Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IV, nr. 46) zijn maatregelen aangekondigd om het proces van aanvraag en afgifte van tewerkstellingsvergunningen (TWV) op Saba te versoepelen. In de brief is vermeld dat SZW met Saba in gesprek blijft over de ervaringen en dat de genomen maatregelen na twee jaar samen met het openbaar lichaam zullen worden geëvalueerd. |
Werk en zorg combineren
Evaluatie Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG): |
De evaluatie beoogt het daadwerkelijke gebruik van het (aanvullend)geboorteverlof door partners in kaart te brengen, en de effecten daarvan voor partners, biologische moeders, kinderen en werkgevers. Omdat de WIEG niet op zichzelf staat is het belangrijk om ook informatie te bieden over de factoren die het gebruik van de WIEG en de te verwachten effecten beïnvloeden. Zo kan het onderzoek bijdragen aan meer bruikbare inzichten en aanbevelingen van beleid en uitvoering. |
Syntheseonderzoek Kinderopvang: |
In de brief van 14 september 2020 is uiteengezet dat deze periodieke evaluatie zich richt op het doel ‘bevorderen ontwikkeling kind’. Binnen dit thema vindt verdieping plaats op de onderwerpen effecten van kinderopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en toezicht. |
Evaluatie Wet Innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK): |
De Wet IKK dient geëvalueerd te worden vier jaar na inwerkingtreding (2018). De focus ligt op de doeltreffendheid. Een monitoringsonderzoek naar de implementatie van de Wet IKK die de afgelopen jaren is uitgevoerd, draagt bij aan de evaluatie. |
Programma Kwaliteit kinderopvang: |
Binnen het onderzoeksprogramma, dat uitgevoerd wordt door ZonMW, worden zeven onderzoeken uitgevoerd verdeeld over de onderwerpen babyopvang, professionalisering medewerkers in de kinderopvang en effecten van kinderopvang op de ontwikkeling van kinderen. |
Monitor Bestuurlijke afspraken bereik peuters en inspanning gemeenten: |
In 2016 zijn bestuurlijke afspraken gesloten tussen de VNG en het Rijk. Naar aanleiding hiervan ontvangen gemeenten middelen om het bereik onder peuters die niet onder de kinderopvangtoeslag vallen, verder te vergroten. Door middel van drie monitors wordt een beeld verkregen van de ontwikkeling van het bereik. |
Experiment Meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk: |
In het experiment wordt specifiek gekeken wat de effecten zijn van meertalige dagopvang op de taalontwikkeling van het Nederlands bij kinderen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van het Engels bij kinderen onderzocht en de rol van de thuistaal. |
Landelijke kwaliteitsmonitor Kinderopvang: |
In het kader van de Landelijk Kwaliteitsmonitor Kinderopvang worden jaarlijks metingen verricht bij kinderopvangorganisaties en gastouders om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de opvang in Nederland. |
Kostprijsonderzoek Kinderopvang Caribisch Nederland: |
Meerjarig onderzoek naar de kostprijzen van kinderopvang in Caribisch Nederland en advisering over de te implementeren bekostigingssystematiek. Het onderzoek levert informatie op ten behoeve van een bekostigingssysteem dat structureel voorziet in financieel toegankelijke kinderopvang en dat aanzet tot goede kwaliteit en doelmatigheid. |
Syntheseonderzoek Tegemoetkoming ouders: |
In de periodieke rapportage wordt onderzocht in hoeverre de financiële tegemoetkoming aan ouders of verzorgers voor de kosten van kinderen doeltreffend en doelmatig is. In de aanloop naar de start zal worden nagegaan in hoeverre de aanbevelingen uit de vorige beleidsdoorlichting (2018) zijn opgevolgd. Aan de hand daarvan zal de aanpak van de periodieke rapportage worden vastgesteld om te komen tot een afbakening die de meest relevante inzichten oplevert. |
Pensioen en oudedag
Monitor AOW-leeftijdsverhoging: |
Monitor naar het effect van het verhogen van de AOW leeftijd op de arbeidsparticipatie, gebruik van uitkeringen, gezondheid en duurzame inzetbaarheid. |
Omvang witte vlek op pensioengebied: |
Het onderzoek naar de witte vlek op pensioengebied levert op welk deel van de werknemers in Nederland geen pensioenregeling via de werkgever heeft. Uit het onderzoek blijkt ook welke sectoren of andere kenmerken relevant zijn bij de aanpak van de witte vlek. |
Monitoring en evaluatie Maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden: |
De tijdelijke subsidieregeling voor duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden wordt gedurende de looptijd gemonitord. De onderzoeksvragen hierbij gaan over het bereik van de regeling, de effectiviteit van de vormgeving en de efficiëntie van de uitvoering. Het eindrapport na de looptijd biedt inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling. |
Monitoring Regeling Vervroegd uittreden (RVU): |
Sinds 1 januari 2021 is het mogelijk voor bepaalde groepen werknemers om vanaf 3 jaar voor de AOW-leeftijd vervroegd uit te treden met een regeling vervroegd uittreden (RVU) zonder dat hierover RVU-heffing afgedragen moet worden door de werkgever. Hiertoe is een tijdelijke drempelvrijstelling in de RVU gerealiseerd. Werknemers die gebruik maken van de RVU zouden ook een WW-uitkering kunnen aanvragen. De monitor RVU is bedoeld om te bepalen hoe het gebruik van de WW binnen de RVU-groep zich verhoudt tot de geraamde effecten. Daarnaast zal in de monitor ook een globaal beeld gegeven worden onder welke cao de werknemers die naast de RVU een WW-uitkering ontvangen vielen. |
Monitor AOW-leeftijdsverhoging: |
Zie toelichting onder thema 6. |
Ondersteuning bij sociaaleconomische kwetsbaarheid inclusief inkomensbescherming bij werkverlies / Werk voor iedereen: integratie en participatie
Huishoudens in de rode cijfers: schuldenproblematiek in beeld sinds corona: |
Dit onderzoek betreft een vervolgonderzoek naar geregistreerde problematische schulden van huishoudens en is een vervolg op het in de zomer van 2020 gepubliceerde onderzoek naar de geregistreerde problematische schulden van huishoudens in de jaren 2015-2018. In het bijzonder geeft het onderzoek inzicht in de ontwikkeling van probleemschulden sinds corona. |
Evaluatie Intensivering armoede- en schuldenaanpak: |
Regioplan voert op dit moment een monitorings- en evaluatieonderzoek uit naar de intensiveringsaanpak van de armoede- en schuldenaanpak als gevolg van corona. Het doel van de monitor is om zicht te houden op de voortgang van de initiatieven die in dit kader zijn gestart. Met de evaluatie moet inzicht worden ingegeven in de doeltreffendheid van de versnelling- en intensiveringsaanpak. |
Evaluatie Besluit breed moratorium Wet gemeentelijke schuldhulpverlening: |
Het Besluit breed moratorium is in 2017 ingevoerd, maar wordt weinig ingezet. Dit zou kunnen liggen aan onbekendheid en onervarenheid of aan het ontbreken van urgentie, omdat schuldeisers goed meewerken, maar afgaande op signalen uit de praktijk lijkt ook de uitvoerbaarheid onvoldoende. Het breed moratorium heeft voorwaarden en ook een aantal informatievereisten. Deze zijn deels afgeleid van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Nu de toegankelijkheid van de Wsnp wordt verbeterd, ligt het voor de hand de voorwaarden voor het breed moratorium ook opnieuw te bekijken. De evaluatie heeft als doel voorwaarden en informatieverplichtingen van het breed moratorium te beoordelen om de regeling als geheel waar mogelijk vereenvoudigen en ook toegankelijker maken. |
Analyse Bijverdienregeling onderstand Caribisch Nederland: |
In de bijlage bij de Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2021 van 14 juni 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 IV, nr. 45) is onderzoek aangekondigd naar het functioneren en de effecten van de bijverdienregeling in de onderstand. Dit onderzoek dient ertoe te bepalen welke handelingsperspectieven er zijn om het systeem van de onderstand aan te passen. |
Brede baten-onderzoek van re-integratie: |
Om brede baten van toeleiding naar werk te onderzoeken en de effectiviteit van de investering in re-integratie te bepalen is bij voorkeur een gestructureerd onderzoeksprogramma nodig, gericht op de gehele doelgroep bijstandsgerechtigden. Op dit moment wordt met CPB gewerkt aan een onderzoeksvoorstel om de data afkomstig uit de experimenten Participatiewet te verrijken. Ook wordt voor onderzoek samenwerking gezocht met VNG en Divosa. Onder dit thema vallen ook de onderzoeken vervolgmonitoring Participatiewet, vervolg pilots participatie en zorg. |
Kennistraject Sociaal domein (stapelingsmonitor & Sociale impact Corona): |
Als reactie op het rapport van de commissie Halsema zijn de VNG en de ministeries SZW, VWS, OCW, BZK en J&V, samen met tal van partners, zoals ZonMw en het Verwey-Jonker Instituut, een kennistraject gestart om de sociaaleconomische en maatschappelijke impact van corona te volgen en te duiden. Eerste concrete resultaten zijn het Landelijk dashboard sociale impact corona (Landelijk Dashboard Sociale Impact Corona - Nederland (waarstaatjegemeente.nl)), het CBS Dashboard Stapeling en (multi)problematiek tijdens de coronacrisis (Stapeling en (multi)problematiek tijdens de coronapandemie) en de TNO systeemanalyse sociale impact van de coronacrisis. Ambitie is om gezamenlijk het traject voort te zetten door de verschillende monitors te blijven actualiseren en verdiepend onderzoek uit te voeren, bijvoorbeeld door de kwetsbare groepen die zijn geïdentificeerd beter in beeld te hebben en intensiteit van problemen te achterhalen. |
Meerjarige tekorten en overschotten Gebundelde Uitkering (BUIG) : |
Onderzoek naar de mogelijke oorzaken van meerjarige tekorten en overschotten op het bijstandsbudget. Aanleiding is het signaleren van de onwenselijke situatie (door zowel Rijk als gemeenten) dat er gemeenten zijn die meerjarig in een tekortsituatie zitten en de vraag van de toetsingscommissie vangnet of er bij het bepalen van de hoogte van het vangnet rekening kan worden gehouden met het deel van het tekort dat niet door beleid en uitvoering te beïnvloeden is. |
Monitor Uitvoering uniforme loonwaardebepaling: |
De manier waarop de loonwaarde van een werknemer wordt vastgesteld, de loonwaardebepaling, kan momenteel per arbeidsmarktregio verschillen en dat is onwenselijk. De Uniforme Loonwaarde Methodiek komt mogelijk in plaats van de huidige methodieken. Wetgeving is nog niet aangekomen door de Kamer. Na invoering zal in 2021/2022 een monitor starten van stichting Blik op Werk (Toezichthouder) in samenwerking met de Nederlandse Arbeidsnspectie over de uitvoering uniforme loonwaardebepaling. |
Evaluatie Leerwerkloketten:1 |
Het ene deel van het onderzoek betreft de effectiviteit van de versterking van de Leerwerkloketten Plus door middel van pilots in drie arbeidsmarktregio’s (Friesland, Twente en Rijnmond). Het andere deel van het onderzoek betreft de effectiviteit van de reguliere regionale leerwerkloketten in de periode 2017-2021. Naast de leerwerkloketten wordt ook het landelijk team geëvalueerd dat de leerwerkloketten ondersteunt. Deze evaluatie dient ook als input om een beeld te krijgen in hoeverre het huidige beleid voldoet en om eventuele verbeterpunten in beleid aan te brengen. |
Syntheseonderzoek Arbeidsongeschiktheid voor werknemers: |
De rapportage onderzoekt de doeltreffendheid en doelmatigheid van alle aspecten van het beleid op het thema Arbeidsongeschiktheid voor werknemers. De scope en afbakening van deze periodieke rapportage wordt nog nader uitgewerkt en in 2022 aan de Kamer gecommuniceerd. |
Effectiviteit Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)-dienstverlening: |
Het Programma Doorontwikkeling WGA-dienstverlening bestaat uit diverse initiatieven met als doel het verbeteren van de dienstverlening aan mensen met een WGA-uitkering teneinde de kans op werkhervatting te vergroten. Mensen met een WGA-uitkering moeten erop kunnen vertrouwen dat de dienstverlening van UWV en re-integratiebedrijven maximaal is gericht op werkhervatting. De initiatieven van het Programma Doorontwikkeling WGA-dienstverlening moeten meer zicht bieden op de effectiviteit van WGA-dienstverlening (‘welke interventies hebben welk effect’) met als doel om de komende jaren vooral gebruik te maken van effectief bewezen interventies. Zo wordt aangenomen dat meer gesprekken tussen een WGA-er en een arbeidsdeskundige van UWV de kans op werkhervatting vergroot. De effectevaluatie onderzoekt deze hypothese. In 2022 volgt een midterm review effectiviteit WGA-dienstverlening met inzichten ontwikkelingen WGA-populatie, inzichten effectiviteit re-integratie WGA-ers (‘welke interventies hebben welk effect en wat zijn de kosten’), een eerste proeve van een profiling instrument, en inzichten in de resultaten van de effectevaluatie. |
Onderzoek Instroomrisico vrouwen: |
Het instroomrisico voor vrouwen in de WIA ligt hoger dan het instroomrisico voor mannen. Sinds 2014 is het instroomrisico ook toegenomen voor vrouwen onder de 60 jaar. Dit is een ander beeld dan bij mannen waar het instroomrisico ten opzichte van 2014 is gedaald (mogelijk als gevolg van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters). De oorzaak achter het verschil is onduidelijk en zal daarom verder onderzocht worden. |
Onderzoek Effectiviteit hybride markt: |
Volgens het APE-rapport «De rol van private verzekeraars in het hybride WGA-stelsel» hebben verzekeraars de omslag gemaakt van zogenaamde passieve schadelastbeheersing naar actieve schadelastbeheersing. Actieve schadelastbeheersing betekent dat de verzekeraars zelf actief aan de slag gaan om de schadelast bij verzekerden te verminderen. Er zijn verschillende vormen van actieve schadelastbeheersing zoals preventie en re-integratie, maar ook het monitoren of een werknemer nog in de juiste uitkering zit en een herbeoordeling aanvragen op het moment dat dit niet meer het geval is. In 2022 kunnen de (eerste) effecten hiervan zichtbaar zijn. Vandaar dat ook onderzocht zal worden wat de effectiviteit van de begeleiding van werknemers in het hybride stelsel zal zijn. In dit onderzoek zal ook naar de positie van de werknemer gekeken worden. Er zal bijvoorbeeld gekeken worden of er uitspraken gedaan kunnen worden over de mate waarin inspanningen van UWV en eigenrisicodragers ook daadwerkelijk leiden tot werkhervatting, en niet alleen tot uitstroom uit de Ziektewet of WGA. |
Evaluatie Scholingsexperiment: |
SZW en UWV willen de dienstverlening aan personen met een uitkering op basis van de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) die publiek verzekerd zijn, intensiveren en verbeteren. Een van de initiatieven is om scholing als ondersteunende dienstverlening (op weg) naar werk (beter) aan te laten sluiten op de kenmerken van de WGA-populatie. UWV wil samen met SZW tijdens het ‘experiment scholing WGA’ in de periode 2020 tot en met 2023 onderzoeken of en hoe een leerwerkpakket de arbeidsmarktpositie van de WGA’er kan versterken. Daarbij wordt gekeken of deze dienstverlening resulteert in (meer) werkhervattingen dan wel het verbeteren van de positie van de WGA’er op de participatieladder als werk nog niet in beeld is. |
Willen, kunnen en doen. Gedragsbeïnvloeding van mensen met een AG-uitkering: |
Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in het perspectief van de klant (willen, kunnen en doen) bij re-integratie en de factoren die hierop van invloed zijn. In het bijzonder kijkt het onderzoek naar de invloed van wet- en regelgeving (inclusief prikkels) en de dienstverlening op het willen, kunnen en doen. Op basis van dit inzicht moet het onderzoek bijdragen aan handelingsperspectieven (beïnvloedingsmogelijkheden) voor UWV met als doel om de effectiviteit van de dienstverlening te vergroten. |
Syntheseonderzoek Jonggehandicapten: |
In deze periodieke rapportage wordt onderzocht in hoeverre de inkomensondersteuning en de dienstverlening ten behoeve van de arbeidsparticipatie en arbeidsondersteuning van de Wajongers doelmatig en doeltreffend is. In de aanloop naar de periodieke rapportage van 2023-2024 zal worden nagegaan in hoeverre de aanbevelingen uit de vorige beleidsdoorlichting (2017) zijn opgevolgd. Aan de hand van de opvolging van die eerdere aanbevelingen zal de aanpak van de periodieke rapportage ingevuld worden. |
Effectiviteit Wajong-dienstverlening: |
De effectevaluatie Wajong dienstverlening maakt deel uit van het gezamenlijke UWV-SZW-kennisprogramma ‘Onbeperkt aan het werk’. SEO economisch onderzoek verkent in dit rapport de mogelijkheden voor een netto-effectmeting van de UWV-dienstverlening aan Wajongers met arbeidsvermogen. In 2022 verschijnt de eindrapportage waarin alle resultaten, waaronder de resultaten bruto-effectmeting en de kwalitatieve evaluatie, worden samengebracht. |
Monitor Effect wetsvoorstel Wajong maatregelen: |
Vanaf 2021 wordt er jaarlijks gemonitord hoe het met Wajongers gaat na het ingaan van de Vereenvoudiging Wajong. Hierbij wordt gekeken naar de arbeidsparticipatie, de inkomens van Wajongers en indien mogelijk naar de studiedeelname. |
Evaluatie Pilot Generieke werkgeversvoorziening: |
De evaluatie van het experiment generieke werkgeversvoorziening wordt door SZW en UWV bij een extern onderzoeksbureau belegd. De inzet daarbij is de resultaten in termen van inclusieve participatie en innovatie op de werkvloer, samen met de ervaringen van werkgevers en werknemers, zo goed mogelijk in kaart te brengen. Gelet op de looptijd van het experiment van drie jaar worden de resultaten van de eindevaluatie uiterlijk op 1 juli 2026 aan de Tweede Kamer aangeboden. In 2022 zal er een tussentijdse evaluatie plaatsvinden ten behoeve van besluitvorming van een volgend kabinet over structureel inregelen van de generieke werkgeversvoorziening na 2022. |
Syntheseonderzoek Werkloosheid werknemers: |
De rapportage onderzoekt de doeltreffendheid en doelmatigheid van alle aspecten van het beleid op het thema werkloosheid. Om de invalshoeken te benadrukken die in de vorige doorlichting in mindere mate aan bod zijn gekomen worden een aantal vragen toegevoegd over in hoeverre de vormgeving van het beleid doenbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar is, welke lessen geleerd kunnen worden uit de coronapandemie en in hoeverre de activerende dienstverlening effectief is en hoe de activerende werking vergroot kan worden. |
Analyse Vereenvoudiging WW vanuit perspectieven burgers, uitvoering en werkgevers: |
Het doel van het onderzoek is om de wet en regelgeving door te lichten of vereenvoudiging mogelijk is vanuit de verschillende perspectieven van burgers, uitvoering en werkgevers. De WW is behoorlijk complex. De complexe regels in de WW zorgen voor ingewikkeldheden voor de uitvoering en de regels zijn niet altijd even inzichtelijk voor werkgevers en werknemers. De lessen en handelingsperspectieven vanuit de POK en WaU ondersteunen de wens om de WW te onderzoeken op de vraag of het vereenvoudigd kan worden. Tevens heeft UWV de afgelopen jaren een aantal rechtmatigheidsissues aangekaart, die vragen om een gehele doorlichting van de wet- en regelgeving om te bezien waar deze uit de pas loopt met de uitvoering. Centrale vraag is waar kan de WW vereenvoudigd worden vanuit de drie verschillende perspectieven: burgers, uitvoering en werkgevers. |
Effectiviteit WW dienstverlening (activerende werking): |
De herinvoering van persoonlijke dienstverlening aan WW-gerechtigden in 2017 was een belangrijke stap en doet recht aan de behoefte vanuit de maatschappij aan meer persoonlijk contact tussen de overheid en de burger. Echter, naast wenselijkheid dient beleid altijd zoveel mogelijk gebaseerd te zijn op wetenschappelijke inzichten in wat effectief is. Door nauwkeurig de effecten van de dienstverlening in kaart te brengen kan beter worden bepaald wat werkt voor wie en wanneer. Dit biedt niet alleen de juiste en volledige verantwoording van de investering in persoonlijke dienstverlening naar de Kamer, maar ook nuttige aanknopingspunten voor de doorontwikkeling van de dienstverlening in de toekomst. Het eindrapport zal ingaan op de lange termijneffecten van de dienstverlening alsmede de vraag in hoeverre de dienstverlening kosteneffectief is. |
Onderzoek Sollicitatieplicht: |
Aanleiding voor het onderzoek zijn geluiden van de afgelopen jaren dat de sollicitatieplicht in de WW niet (voldoende) effectief is, zonder dat hier gedegen en expliciet onderzoek naar is gedaan. Centrale vraag is hoe kan de sollicitatieplicht in de WW (4 keer solliciteren per 4 weken) effectiever worden ingericht? |
Eigenrisicodragen Ziektewet |
In 2003 is voor werkgevers de mogelijkheid geherintroduceerd om het Ziektewet-risico voor eigen rekening te nemen voor hun zieke ex-werknemers. Doel hiervan was het sociale zekerheidsstelsel meer activerend te maken; door Eigenrisicodragen Ziektewet (ERD ZW) wordt het belang van werkgevers immers vergroot bij een goede preventie en verzuimbegeleiding en worden werkgevers gestimuleerd om een effectief en doelmatig re-integratiebeleid te voeren. Na de evaluatie in 2005/2006 is er geen onderzoek meer gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het ZW-eigenrisicodragerschap. In het kennisonderzoek willen wij daarom de werking van ERD ZW gaan onderzoeken en – als daar aanleiding toe is – de mogelijke verbeteringen van de vormgeving van ERD ZW bezien. |
De (financiële) positie van wezen: |
SZW heeft in 2019 de beleidsdoorlichting ‘Artikel 9 nabestaanden’ naar de Tweede Kamer gestuurd. In de beleidsdoorlichting staat de aanbeveling om onderzoek te doen naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de wezenuitkering. Door een gebrek aan informatie is er gekozen om een verkennend kwalitatief onderzoek uit te voeren naar de positie van wezen in Nederland. |
Syntheseonderzoek Integratie: |
Via deze studie wordt op basis van reeds beschikbare inzichten een beeld geschetst van het gevoerde integratiebeleid en de mate van doelbereik, doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid, of van delen daarvan. |
Syntheseonderzoek Pilots Veranderopgave inburgering (VOI): |
Syntheseonderzoek van de zes procesevaluaties van 39 gemeentelijke pilots verdeeld over zes thema’s. Elk pilotthema heeft een eigen procesevaluatie. Alle zes evaluatieonderzoeken zijn gericht op de beschrijving van de werkwijze, de eerste resultaten, de evaluatie van de werking en het leren van de pilots uitgevoerd binnen dat specifieke pilotthema. De procesevaluaties zijn onderdeel van het Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering. |
Jaarrapport Integratie: |
Het Jaarrapport Integratie monitort de stand en ontwikkeling van de integratie van groepen met een migratieachtergrond in Nederland, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar (1e en 2e) generatie. |
Longitudinaal onderzoek Cohort statushouders: |
Via dit onderzoek wordt gemonitord wat (de ontwikkeling in) de positie is van statushouders die sinds 2014 een verblijfsstatus asiel hebben verkregen. |
Brede studie Achterstand en evenredigheid: |
Deze verdiepende studie brengt mede op basis van het Survey Integratie Migranten 2020 op een breed aantal maatschappelijke terreinen de stand en ontwikkeling van de integratie van groepen met een migratieachtergond in kaart en voert verklarende analyses uit. |
Derde evaluatie Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS): |
In deze evaluatie zal onderzocht worden in hoeverre en op welke wijze KIS aan de doelstellingen heeft voldaan, en zal advies gevraagd worden over mogelijke doorontwikkeling van KIS. |
Evaluatie Projecten vergroten sociaal netwerk gesloten gemeenschappen: |
Impactmeting van project gericht op het vergroten van het sociaal netwerk van vrouwen en LHBTI+’ers uit gesloten gemeenschappen, waarbij deze doelgroep onder meer voorlichting krijgt over het aanbod van vrijwilligerswerk en cursussen. |
Evaluatie Project rond ondersteuning geloofsverlaters: |
Impactmeting van project gericht op opvang en ondersteuning geloofsverlaters. In diverse regio’s en steden worden gespreksgroepen en cursussen georganiseerd en wordt een platform geboden aan geloofsverlaters. |
Evaluatie Voorlichting recht op zelfbeschikking: |
Impactmeting van project gericht op voorlichting aan inburgeringsplichtige vrouwen en LHBTI+’ers uit nieuwkomersgroepen over praktijken die het recht op zelfbeschikking beperken zoals onder meer huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. |
Monitoring Actieplan Ons voetbal is van iedereen: |
Het actieplan «Ons voetbal is van iedereen» is gericht op een effectieve aanpak van racisme en discriminatie in het gehele voetbal langs drie lijnen: voorkomen, signaleren en sanctioneren. Door middel van monitoring en evaluatie worden de vorderingen van het aanvalsplan periodiek gevolgd en wordt bekeken of de geleverde inspanningen het gewenste effect hebben en welke lessen we daaruit kunnen trekken. |
Evaluatie Decentrale Uitkeringen Samenleven en discriminatie: |
Het betreft de evaluatie van de pilot Decentrale Uitkeringen (DU). DU is een pilot met als doel het stimuleren van effectief maatschappelijk initiatief op lokaal niveau, ter voorkoming van discriminatie op grond van religie, levensovertuiging en ras en het bevorderen van het samenleven. |
Evaluatie Fondsen op naam en ondersteuningsfunctie: |
Evaluatie van het effect en de werkzame elementen van de projecten dit tot stand zijn gekomen uit de Fondsen op Naam Nederlandse invulling van de VN decade tegen racisme. |
Evaluatie Vervolgtraject preventieve aanpak anti-zwart racisme: |
Evaluatie van de werkzame elementen in de aanpak die (anti-zwart) racisme binnen de eigen bubbel bespreekbaar moet maken. |
Evaluatie United Nations (UN) Decade for people of African descent: |
Impactmeting van de gezamenlijke Nederlandse invulling van de VN-Decade (het door de VN uitgeroepen VN decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst). |
Evaluatie Decentrale Uitkeringen 7 Roma pilots: |
Zeven gemeenten participeren in een pilot gericht op verbetering van de onderwijsparticipatie en toeleiding naar de arbeidsmarkt van Roma- en Sinti jongeren. Met de evaluatie wordt gekeken naar de effecten van de pilots met als doel om onderwijs en arbeidsmarktparticipatie van Roma- en Sinti jongeren te bevorderen. |
Programma-evaluatie Pilots Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA): |
Met dit onderzoek wordt het pilotprogramma in zijn geheeld geëvalueerd, daarbij wordt onderzocht hoe het programma verlopen is, wat het programma opgeleverd heeft, wat de (potentiële) impact van het programma was, en wat de mogelijke vervolgstappen zijn. |
Ontwikkelen monitor Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) en vervolgmetingen: |
Opzetten en uitvoeren van een monitor die ontwikkelingen op het terrein van «gelijke kansen en posities op de arbeidsmarkt, ongeacht migratieachtergrond» in beeld brengen. De monitor zal zowel input (wat doen verschillende stakeholders) als outcome (hoe ontwikkelen de kansen en posities zich) in beeld brengen. |
Leertraject en toolkit Evidence-based werken: |
Adviseurs en beleidsmedewerkers leren werken volgens de principes van Evidence-based werken, het traject wordt gevolgd met proces- en effectevaluaties. |
Evaluatie Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) en platform Jeugdpreventie Extremisme en Polarisatie (JEP) |
De ESS helpt het Rijk, gemeenten, gemeenschappen en professionals om te gaan met spanningen door toenemende diversiteit en migratie in onze samenleving. Platform JEP ondersteunt professionals die met jongeren werken bij hun vragen rond polarisatie, radicalisering en extremisme. Met een brede evaluatie wordt de impact van het werk van de ESS en Platform JEP gemeten, op basis van een geformuleerde beleidstheorie. |
Onderzoeksprogramma Weerbaarheidsagenda (diverse onderzoeken): |
Er wordt gewerkt aan het opstellen van een weerbaarheidsagenda voor het tegengaan van onderdrukking uit naam van religie en cultuur, en zelfbeschikking te bevorderen. Hiermee wordt ingezet op de brede weerbaarheid van de verschillende gemeenschappen. Hier zal ook een onderzoeksagenda aan worden gehangen. |
Monitor en (tussen)evaluatie Wet Inburgering (diverse onderzoeken): |
Dit is een samenhangend geheel van onderzoeken gericht op de werking, het doelbereik, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de Inburgeringswet 2021. De basis is een nieuwe Statistiek Wet Inburgering met gegevens over individuele inburgeraars en de voortgang en resultaten van hun inburgeringstrajecten. De belangrijkste deelonderzoeken zijn een jaarlijks (kwantitatief en kwalitatief) monitoronderzoek, een tussenevaluatie na 3 jaar en de wetsevaluatie na 5 jaar. Daarnaast zijn deelonderzoeken gepland naar diverse aspecten van de nieuwe wet. |
Verbinding met de buitenwereld en uitvoering
Effectiviteit WW-dienstverlening (activerende werking):2 |
Zie toelichting onder thema 12. |
Effectiviteit Wajong-dienstverlening:2 |
Zie toelichting onder thema 11. |
Effectiviteit WGA-dienstverlening:2 |
Zie toelichting onder thema 10. |
Evaluatie Leerwerkloketten:2 |
Zie toelichting onder thema 9. |
Evaluatie van het handhavingsinstrumentarium (in de sociale zekerheid): |
In het kader van de Fraudewet wordt onderzocht hoe het huidige handhavingsbeleid ten aanzien van toezicht en sanctionering in de sociale zekerheid uitpakt en wat belangrijke aandachtspunten zijn voor de ontwikkeling van een toekomstbestendig handhavingsinstrumentarium. Het doel van de evaluatie van het beschikbare handhavingsinstrumentarium is om een betere balans aan te brengen tussen hard optreden als burgers willens en wetens de regels overtreden en daarnaast ruimte aan de uitvoering te geven als burgers te goeder trouw een fout maken of zich vergissen met de ingewikkelde regels. |
Onderzoek Hardvochtige effecten van wet- en regelgeving op burgers: |
De motie Omtzigt c.s. (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 13) verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren met als doel een doorlichting van andere wetten en regelingen waar hetzij de wet, hetzij de uitvoering hardvochtige effecten heeft op groepen burgers. Hoofdvraag van het onderzoek is: Welke hardvochtige effecten voor groepen burgers treden op bij de uitvoering van de wet- en regelgeving van de Participatiewet, de UWV-wetten, de Banenafspraak en het pgb met welke impact op burgers en wat zijn mogelijke handelingsperspectieven? |
Eindevaluatie Perspectief op werk: |
Perspectief op werk was een tijdelijke impuls in 2019 en 2020 om de match tussen vraag en aanbod (met name kwetsbaar aanbod) te verbeteren met actieplannen (doe-agenda's) die overheidsinstellingen, onderwijsinstellingen, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven, werkgeversorganisaties en vakbewegingen gezamenlijk uitvoeren in de arbeidsmarktregio's. Op 18 maart 2021 is de tussenevaluatie op de resultaten van de regionale actieplannen (doe-agenda's) aan de Tweede Kamer verzonden. De eindevaluatie volgt eind 2021. De doe-agenda's lopen in 2021 af. |
Evaluatie Regionale mobiliteitsteams: |
Met een lerende evaluatie wordt gekeken naar wat werkt en wat minder goed werkt bij de tijdelijke crisisdienstverlening via Regionale Mobiliteitsteams. De essentie van een lerende evaluatie is dat gedurende de looptijd van de evaluatie de aanpak bijgestuurd kan worden als bevindingen daartoe aanleiding geven in plaats van achteraf. De exacte invulling van de evaluatie is op dit moment nog niet bekend. Aanvullend hierop is er ook sprake van periodieke monitoring van het gebruik van de crisisdienstverlening. |
De kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting Uitvoering en evaluatie Wet SUWI is op 6 juli 2021 aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2020/21, 30 982, nr. 62). Hierin is aangekondigd dat er de komende jaren wordt geïnvesteerd in een onderzoeksprogrammering die inzet op het versterken van het inzicht in het functioneren van het SUWI-stelsel. De aanbevelingen van de onderzoekers en de betrokken onafhankelijk deskundigen worden hierin meegenomen. Een deel van de aanbevelingen komt al aan de orde in de evaluaties die hier zijn opgenomen.
Coronasteunmaatregelen en invloed corona op eigen werk
Evaluatie van de TOZO en NOW op doeltreffendheid en doelmatigheid: |
De eindevaluatie van de TOZO en de NOW op doeltreffendheid en doelmatigheid is voorzien in 2023. Het Ministerie van SZW stelt samen met het Ministerie van Financiën (FIN) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een evaluatieplan op. |
Macro-economische analyse Steunpakketten door CPB: |
Het CPB doet onderzoek naar de macro-economische effecten van de opeenvolgende steunpakketten die door het kabinet tijdens de coronacrisis zijn ingezet. Doel is inzicht krijgen in hoeverre de steunpakketten de economische schade van de coronamaatregelen hebben beperkt. Waar mogelijk wordt onderscheid gemaakt naar een aantal grote maatregelen zoals de TVL, NOW, TOZO en Uitstel van Belastingbetaling. Deze analyses bieden een basis voor het trekken van lessen voor de toekomst en dienen als bouwstenen voor vervolgevaluaties. |
Evaluatie Regionale Mobiliteitsteams1 |
Zie toelichting onder thema 16. |
Evaluatie NL leert door1 |
Zie toelichting onder thema 2. |
Kennistraject Sociale impact corona:1 |
Zie toelichting onder thema 9. |
Evaluatie van de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland: |
Naar analogie van de evaluatie van de Europees Nederlandse NOW en TOZO is ook voor de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN in evaluatie voorzien. Over de planning en inrichting ervan moet nog besluitvorming plaatsvinden. Daarom staat het tijdpad indicatief op 2023. |
Tegemoetkomingsregelingen kinderopvang: |
De Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang en de Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang zonder overheidsvergoeding zorgden voor een tegemoetkoming aan ouders in de eigen bijdrage die ouders hebben doorbetaald gedurende de sluiting van de kinderopvang vanwege covid. De tweede genoemde regeling is bedoeld voor ouders die de kinderopvang zelf betalen en geen overheidsvergoeding ontvangen. De regelingen hadden tot doel dat kinderopvangorganisaties gefinancierd bleven en ouders hun plek behielden voor het moment dat de kinderopvang weer regulier open kon gaan. |
De overheid heeft inmiddels meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de Ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 227). Het gaat daarbij vooralsnog om een planning van de evaluaties van individuele steunmaatregelen, zoals de NOW, TOZO en TVL/TOGS. Ook bevat de brief een overzicht van de monitoringsactiviteiten. De ministeries werken de evaluatie-aanpak momenteel verder uit met behulp van enkele onafhankelijke deskundigen vanuit de wetenschap en de planbureaus. Hiernaast publiceert het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten.Vooralsnog richt dit interdepartementale evaluatietraject zich op de kern van de steunmaatregelen: de budgettair meest omvangrijke maatregelen op het terrein van SZW, EZK en FIN die zich primair richten op baanbehoud en het steunen van ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis. In de SEA paragraaf 2.4 wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door SZW zijn opgesteld. Deze evaluaties zijn ingedeeld bij het thema Steun- en herstelbeleid Corona. |