Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2023 voor het jaar 2023 weergegeven.

Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnr.

Uitgaven 2023

Ontvangsten 2023

Vastgestelde begroting 2023

 

53.253.766

1.665.440

Belangrijkste suppletoire mutaties

   

1

Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Diverse

2.617.869

 

2

Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

Diverse

139.831

 

3

Saldo mee- en tegenvallers

Diverse

174.658

1.161

4

Saldo in- en extensiveringen

Diverse

‒ 122.515

 

5

Uitgekeerde eindejaarsmarge

Diverse

418.509

 

6

Overlopende verplichtingen

Diverse

47.030

‒ 3.588

7

Restant eindejaarsmarge voor Rijksbrede dekkingopgave

Diverse

‒ 116.586

 

8

Additionele dekkingsopgave

Diverse

‒ 97.734

 

9

Coalitieakkoord middelen

Diverse

40.007

 

10

Kasschuiven

Diverse

‒ 85.076

2.392

11

Nationaal Groeifonds

Diverse

‒ 96.518

 

12

Covid-19

Diverse

23.100

 

13

Oekraïne

1, 3

73.130

 

14

Maatregelen kabinetsreactie POK

11

57.000

 

15

Niet-plafond relevante mutaties

11

101.822

156.841

16

Desalderingen

4, 14, 15

46.619

46.619

17

Overige mutaties

Diverse

26.515

 

Stand 1e suppletoire begroting 2023

Totaal

56.501.427

1.868.865

Toelichting

1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsbijstelling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting, waarbij op enkele artikelen de lpo wordt ingezet als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave. In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien met daarin ook per artikel welk deel niet wordt uitgekeerd. De relevante lpo-tranche 2023 die OCW ontvangt bedraagt in 2023 € 2.617,9 miljoen.

2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

  • Bij Najaarsnota 2022 is door het kabinet aan de Tweede Kamer gemeld dat er bij Voorjaarsnota 2023 een extra structurele prijsbijstelling over 2022 wordt uitgekeerd voor de (semi)collectieve sector. Deze eenmalige afwijking van de reguliere systematiek is gerechtvaardigd gegeven de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022. In de Najaarsnota is een indicatie gegeven van de verwachtte hoogte van de extra prijsbijstelling per departement (voor de OCW-begroting betrof dit indicatief € 400 miljoen). Ook is gemeld dat de extra prijsbijstelling bij Voorjaarsnota 2023 definitief berekend wordt, op basis van het verschil in de inflatieontwikkeling tussen CEP 2022 en CEP 2023. Het uiteindelijke verschil tussen de inflatieramingen in het CEP blijkt minder hoog dan verwacht bij Najaarsnota. Daarmee komt de extra prijsbijstelling voor de OCW-begroting uit op circa € 140 miljoen in 2023 en € 175 miljoen structureel. Deze extra prijsbijstelling over 2022 wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

  • De extra prijsbijstelling wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting. Voor het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) is het voornemen de prijsbijstelling in 2023 te gebruiken voor een subsidieregeling voor scholen die een extra grote stijging van energielasten ervaren. In 2024 wordt de extra prijsbijstelling gebruikt voor een generieke compensatie, tenzij een verlenging van de subsidieregeling noodzakelijk blijkt. In 2025 en 2026 wordt de extra prijsbijstelling voor het po en vo ingezet ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave. Vanaf 2027 en verder wordt de extra prijsbijstelling volledig ingezet ter compensatie van de gestegen prijzen, waardoor het structurele budget volledig geïndexeerd is naar het huidige prijspeil.

  • Een deel van de extra prijsbijstelling op Artikel 11 (Studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, wordt ingehouden ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening al gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

  • Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger onderwijs (ho), het onderzoek- en wetenschapsbeleid (owb), emancipatie, cultuur en media geldt dat de extra prijsbijstelling generiek wordt toegekend aan het artikel volgens de reguliere systematiek. Specifieke inzet wordt per artikel toegelicht.

Tabel 2 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2023 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Primair onderwijs

818.174

823.170

823.696

822.498

824.871

828.114

 

Reguliere LPO

803.559

808.313

808.825

807.674

809.987

813.173

 

Extra prijs

14.615

14.857

14.871

14.824

14.884

14.941

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 21.116

‒ 37.722

‒ 55.927

‒ 55.956

‒ 40.859

‒ 40.303

3

Voortgezet onderwijs

604.370

626.089

624.596

621.865

617.883

613.453

 

Reguliere LPO

590.282

609.988

608.490

605.791

601.921

597.598

 

Extra prijs

14.088

16.101

16.106

16.074

15.962

15.855

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 37.434

‒ 44.796

‒ 62.414

‒ 61.767

‒ 46.643

‒ 46.247

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

326.937

317.066

314.762

314.137

311.580

311.352

 

Reguliere LPO

313.726

304.251

302.039

301.441

298.987

298.767

 

Extra prijs

13.211

12.815

12.723

12.696

12.593

12.585

6

Hoger beroepsonderwijs

253.841

253.718

253.857

250.697

245.018

240.912

 

Reguliere LPO

244.341

244.222

244.356

241.314

235.847

231.894

 

Extra prijs

9.500

9.496

9.501

9.383

9.171

9.018

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

0

‒ 1.225

‒ 5.784

‒ 5.784

‒ 5.784

0

7

Wetenschappelijk onderwijs

402.612

407.417

411.236

416.340

417.327

419.538

 

Reguliere LPO

382.534

387.089

390.709

395.548

396.482

398.578

 

Extra prijs

20.078

20.328

20.527

20.792

20.845

20.960

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

0

‒ 775

‒ 3.216

‒ 3.216

‒ 3.216

0

8

Internationaal beleid

1.181

1.192

1.168

1.167

1.167

1.167

 

Reguliere LPO

1.072

1.082

1.061

1.060

1.060

1.060

 

Extra prijs

109

110

107

107

107

107

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

12.773

13.299

13.218

13.333

14.046

13.961

 

Reguliere LPO

12.773

13.299

13.218

13.333

14.046

13.961

 

Extra prijs

0

0

0

0

0

0

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 12.228

‒ 506

‒ 489

‒ 484

‒ 484

‒ 484

11

Studiefinanciering

70.993

175.089

327.124

220.011

239.727

267.190

 

Reguliere LPO

65.117

138.427

289.656

181.758

201.601

228.379

 

Extra prijs

5.876

36.661

37.468

38.253

38.125

38.811

 

Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave

‒ 5.322

‒ 36.097

‒ 36.917

‒ 37.714

‒ 37.707

‒ 38.411

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

5.679

5.727

5.708

5.738

5.822

5.875

 

Reguliere LPO

2.279

2.299

2.293

2.309

2.342

2.362

 

Extra prijs

3.400

3.428

3.415

3.428

3.481

3.513

13

Lesgelden

940

952

953

1.014

1.009

1.013

 

Reguliere LPO

891

903

903

961

956

961

 

Extra prijs

49

49

50

53

52

53

14

Cultuur

77.942

79.321

81.887

79.367

79.234

79.069

 

Reguliere LPO

72.334

73.579

76.036

73.676

73.559

73.413

 

Extra prijs

5.608

5.742

5.851

5.691

5.675

5.656

15

Media

76.732

77.382

78.263

78.493

78.885

79.253

 

Reguliere LPO

31.074

31.403

31.614

31.588

31.730

31.860

 

Extra prijs

45.658

45.979

46.649

46.905

47.155

47.393

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

95.450

95.080

94.977

94.781

94.796

94.805

 

Reguliere LPO

89.019

88.708

88.616

88.428

88.443

88.451

 

Extra prijs

6.431

6.372

6.361

6.353

6.353

6.354

25

Emancipatie

1.327

1.302

1.352

1.288

1.288

1.154

 

Reguliere LPO

1.271

1.247

1.294

1.232

1.232

1.109

 

Extra prijs

56

55

58

55

55

45

91

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

95

Apparaat Kerndepartement

21.294

21.698

22.540

22.122

21.903

22.015

 

Reguliere LPO

20.141

20.465

21.031

20.664

20.470

20.582

 

Extra prijs

1.153

1.232

1.509

1.458

1.433

1.433

 

Totaal1

2.770.245

2.898.501

3.055.338

2.942.850

2.954.556

2.978.871

1

Het totaal bedrag in deze tabel wijkt af ten opzichte van het bedrag in tabel 1 als gevolg van een toegepaste kasschuif en per abuis niet loon en prijsgevoelig gecodeerde budgetten. Het verschil is uit de eindejaarsmarge gecompenseerd.

3. Saldo mee- en tegenvallers

Er vindt per saldo een tegenvaller van € 174,7 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2023. Deze tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een tegenvaller op de referentieraming van € 172,5 miljoen, dit heeft te maken met een hogere instroom van Oekraïense ontheemden en overige nieuwkomers dan geraamd. Vanaf 2024 leidt de referentieraming tot meevallers vanwege minder geboorten waardoor er op termijn minder leerlingen in het po instromen dan vorig jaar geraamd en vanwege een afvlakking van de instroom in het ho. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van circa € 420,3 miljoen.

Daarnaast doen er zich meevallers voor op de relevante studiefinancieringsraming van circa € 70 miljoen in 2023. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs de belangrijkste zijn. Structureel leidt de studiefinancieringsraming tot een meevaller van circa € 70 miljoen, waarvan ruim € 40 miljoen een meevaller op de uitgaven betreft en circa € 30 miljoen een meevaller op de ontvangsten.

Er vindt een tegenvaller plaats van € 69,4 miljoen op het budget voor de nieuwkomersregeling in het po en vo. Dit heeft te maken met een hogere instroom van nieuwkomers dan verwacht uit overige landen, naast de instroom van Oekraïense nieuwkomers. Structureel betreft deze tegenvaller bijna € 30 miljoen.

Tot slot levert OCW een bijdrage aan BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Het kabinet heeft besloten om incidenteel € 200 miljoen en structureel € 8 miljoen beschikbaar te stellen. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen naar rato van begrotingsomvang, resulterend voor OCW in een bijdrage van ruim € 30 miljoen incidenteel en circa € 1,2 miljoen structureel.

Tabel 3 Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Primair onderwijs

151.048

172.156

163.538

90.768

8.290

‒ 60.477

3

Voortgezet onderwijs

21.571

85.233

92.572

91.974

79.708

64.429

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

‒ 95

‒ 85.050

‒ 53.438

‒ 30.161

‒ 737

20.627

6

Hoger beroepsonderwijs

0

‒ 121.004

‒ 153.188

‒ 184.769

‒ 199.977

‒ 203.609

7

Wetenschaps onderwijs

0

‒ 99.696

‒ 112.221

‒ 140.380

‒ 184.147

‒ 241.303

11, 12

SF (relevant)

‒ 70.035

‒ 160.439

‒ 148.195

‒ 123.388

‒ 55.149

‒ 41.450

 

Totaal

102.489

‒ 208.800

‒ 210.932

‒ 295.956

‒ 352.012

‒ 461.783

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting worden een aantal extensiveringen aangedragen om een deel van de intensiveringen te kunnen dekken. Het gaat voor po en vo (Artikel 1 en 3) om een incidentele extensivering van CA-middelen van € 5,3 miljoen in 2023 en € 2,4 miljoen in 2024 voor residentieel onderwijs en een incidentele extensivering van € 18,2 miljoen op het budget voor infrastructuur en basisvaardigheden (daarnaast wordt een aanvullend bedrag op het budget voor infrastructuur en basisvaardigheden geëxtensiveerd ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave, zie punt 8).

Structureel wordt € 16,1 miljoen geëxtensiveerd op de regeling VSV in het voortgezet onderwijs (€ 60 miljoen cumulatief binnen de meerjarenperiode) en € 2,4 miljoen op de garantiebekostiging. Deze extensiveringen vormen dekking voor intensiveringen in preventieve netwerken pro VSO van structureel € 2,0 miljoen vanaf 2024, een programmatische aanpak onderwijshuisvesting van structureel € 10,2 miljoen en het vo deel van een vergoeding voor een reisproduct voor leerlingen in pro en vavo voor € 5,3 miljoen in 2024 en 2025 en structureel € 6,3 miljoen vanaf 2026. Het mbo deel van deze intensivering bedraagt structureel € 6,5 miljoen en wordt gedekt uit een extensivering op de bekostiging van het mbo. Uit de eindejaarsmarge is € 4,6 miljoen ingezet voor een reisproduct voor alle drie de sectoren, zie ook punt 5.

Op Artikel 11 (Studiefinanciering) kan jaarlijks € 1,2 miljoen geïnvesteerd worden voor het versterken van de dienstverlening en rechtmatigheid van het Studiefinancieringsstelsel, omdat door nieuwe wetgeving minder ov-boetes worden opgelegd waardoor een besparing in de uitvoering bij DUO optreedt. Op het Artikel 95 (Apparaatskosten) wordt incidenteel circa € 2 miljoen geëxtensiveerd om intensiveringen op Artikel 25 (Emancipatie) te dekken waarmee uitvoering gegeven kan worden aan een aantal aangenomen moties van de Tweede Kamer.

Daarnaast vinden er in het kader van de lerarenstrategie een aantal herschikkingen van budgetten plaats op Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en persooneelsbeleid) om een efficiëntere inzet van middelen mogelijk te maken via de onderwijsregio's, zie toelichting bij Artikel 9.

Tot slot wordt er in 2023 € 15,0 miljoen (€ 60,0 miljoen tussen van 2023 tot en met 2026) ingezet voor de regeling praktijkleren om het effect van de stijging van het aantal bbl-studenten in het mbo en het aantal deeltijd- en duaal-studenten in het hbo ten opzichte van de vorige referentieraming tegemoet te komen. Zodoende kan de prijs per student gelijk worden gehouden. Tevens wordt er voor het SBB € 2,3 miljoen structureel ingezet om beter te kunnen voldoen aan de wettelijke taken. Deze ophogingen worden gedekt met inzet van een deel van de extra prijsbijstelling op het ov-contract die niet benodigd is (zie punt 2).

5. Uitgekeerde eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2022 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 418,5 miljoen. Dit bedrag wordt in 2023 weer (grotendeels) toegevoegd aan de begroting. Circa € 80 miljoen is ingezet om tegenvallers in 2023 op te vangen en er wordt circa € 171 miljoen ingezet voor intensiveringen. Dit bedrag bestaat grotendeels uit het budget voor de schoolmaaltijden van € 100,0 miljoen. Daarnaast wordt de € 15,0 miljoen voor de restauratie van grote monumenten ook uit de eindejaarsmarge gefinancierd. Er wordt € 5,3 miljoen uit de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld voor de subsidieregelingen voor het herdenkingsjaar van het slavernijverleden en € 4,6 miljoen voor reisproduct voor het pro, vavo en mbo. Tot slot wordt de eindejaarsmarge ingezet voor verschillende overlopende posten uit 2022. In tabel 4 is de besteding van de eindejaarsmarge verder uitgesplitst.

6. Inzet eindejaarsmarge voor overlopende verplichtingen

De eindejaarsmarge wordt voor verschillende doelen ingezet. Er wordt € 47,0 miljoen van de eindejaarsmarge ingezet voor overlopende verplichtingen. Dit zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan. Deze overlopende verplichtingen zijn reeds bij Tweede Suppletoire begroting of bij brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» gemeld aan de Tweede Kamer. De hoogste overlopende verplichting betreft die op het budget van de nieuwkomersbekostiging ter hoogte van € 14,0 miljoen.

7. Restant eindejaarsmarge voor rijksbrede dekkingopgave

Ruim € 116 miljoen van de eindejaarsmarge wordt ingezet als onderdeel van de Rijksbrede dekkingsopgave. In tabel 4 is de besteding van de eindejaarsmarge verder uitgesplitst.

Tabel 4 Inzet eindejaarsmarge (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

Diverse

Overlopende verplichtingen

50.618

Diverse

Bijdrage dekkingsopgave

116.586

Diverse

Overige inzet

171.714

Diverse

Saldo mee- en tegenvallers

79.591

 

Saldo eindejaarsmarge

418.509

8. Additionele dekkingsopgave

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt er op verschillende artikelen omgebogen. In tabel 5 is hiervan een overzicht weergegeven. Een deel van de ontvangen lpo op Artikel 1 en 3 (Primair- en voortgezet onderwijs) wordt ingezet (circa € 500 miljoen over de meerjarenperiode en structureel € 59 miljoen). Ook wordt een deel van de incidentele prijsbijstelling ingehouden (cumulatief € 62 miljoen over de meerjarenperiode). Zie hiervoor de toelichting bij punt 2 ’Ontvangen relevante extra prijsbijstelling’. Daarnaast worden er incidentele middelen ingehouden op de reeks infrastructuur en basisvaardigheden (cumulatief € 111 miljoen over de meerjarenperiode). Op de subsidie voor de versoepeling doorstroom van vmbo-leerlingen naar havo/mbo wordt in 2023 € 6,9 miljoen ingehouden en op de subsidie voor zij-instroom wordt in 2023 € 6,0 miljoen ingehouden.

Daarnaast wordt op Artikel 6, 7, 11 en 16 ook op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste worden de resterende middelen in de jaren 2024 ‒ 2027 van het stopzetten van de halvering collegegeld (cumulatief € 450 miljoen over de meerjarenperiode) ingezet. Dit betreft incidentele middelen die zijn vrijgekomen bij het nemen van deze maatregel, naast de structurele inzet voor de herinvoering van de studiebeurs. Daarnaast wordt de incidentele extra lpo op deze middelen ingezet. Ten tweede worden de al aflopende subsidies tweede lerarenopleiding (vanaf 2026) en open en online onderwijs (vanaf 2023) beëindigd. Ten derde worden de 10% studievoorschotmiddelen met € 20,0 miljoen verlaagd vanaf 2029. Ten vierde worden de middelen voor NWO verlaagd met structureel € 3,0 miljoen, eveneens vanaf 2029. Als laatste wordt de extra prijsbijstelling 2022 op Artikel 11 (Studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, ingehouden. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt Artikel 15 (Media) naar beneden bijgesteld. De Rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep wordt vanaf 2025 met circa € 24 miljoen verlaagd, structureel gaat het om een verlaging van € 13 miljoen vanaf 2029. Daaraan gekoppeld wordt de Nederlandse Publieke Omroep ruimte gegeven om meer reclameopbrengsten te genereren, waarmee zij deze verlaging kunnen opvangen. Hiervoor wordt de maatregel om de reclamezendtijd op de lineaire kanalen van de publieke omroepen te halveren (deels) teruggedraaid.

In totaal wordt met de bovenstaande maatregelen € 97,7 miljoen in 2023 oplopend tot € 368,7 miljoen in 2026 en € 154,5 miljoen structureel dekking bijgedragen voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Daarnaast komt de per saldo meevaller op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld en vormt daarmee dekking voor de Rijksbrede dekkingsopgave.

Tabel 5 Additionele bijdrage dekkingsopgave (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Diverse

Dekking uit LPO

‒ 76.100

‒ 121.121

‒ 164.894

‒ 165.068

‒ 134.693

‒ 125.445

1

Infrastructuur en basisvaardigheden (Lezen)

‒ 7.734

‒ 25.934

‒ 25.934

‒ 25.934

‒ 25.934

0

3

Doorstroom VMBO-HAVO/MBO

‒ 6.900

0

0

0

0

0

6

Beëindigen subsidieregeling tweede lerarenopleiding

0

0

0

‒ 2.638

‒ 2.638

‒ 2.638

7

Beëindigen subsidieregeling open en online onderwijs

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

‒ 2.112

6, 7

Resterende middelen halvering collegegeld

0

‒ 10.328

‒ 138.300

‒ 148.700

‒ 149.134

0

9

Zij-instroom

‒ 6.000

0

0

0

0

0

15

Rijksmediabijdrage Nederlandse Publieke Omroep

0

0

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

‒ 24.280

 

Totaal

‒ 97.734

‒ 158.383

‒ 355.520

‒ 368.732

‒ 338.791

‒ 154.475

9. Coalitieakkoordreeksen

Er worden overhevelingen gedaan in het kader van het Coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP). In het CA is voor kansengelijkheid in het onderwijs structureel € 1 miljard beschikbaar gesteld. In 2022 is het merendeel van deze middelen overgeheveld naar de OCW-begroting. Middels deze laatste tranche worden ook de resterende middelen overgeheveld naar de OCW-begroting ter uitvoering van o.a. het programma School en Omgeving en het programma Jonge Kind.

Daarnaast is in het CA het doel opgenomen om de kwaliteit van het onderwijs en het beroepsonderwijs te versterken. Dit wordt onder andere vormgegeven met een subsidie voor de verdere invoering van de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo (€ 10,5 miljoen tot en met 2027). De structurele middelen worden vanaf 2028 overgeheveld naar Artikel 91 (Nog onverdeeld) van de OCW-begroting.

Vanuit de CA-reeks vervolgopleidingen worden middelen overgeheveld voor het flankerend beleid voor het aanpassen van het bindend studieadvies (ruim € 10 miljoen) en voor Koninkrijksbeurzen (€ 0,5 miljoen). De loon- en prijsbijstelling behorend bij al deze middelen wordt eveneens overgeheveld naar de OCW-begroting.

Tabel 6 CA-reeksen (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2.028

1, 3, 91, 95

Versterken onderwijskwaliteit

6.009

1.487

11.776

11.785

11.357

11.357

1, 3, 95

Kansengelijkheid

33.778

365.132

461.391

467.099

464.880

464.887

6, 7, 95

Vervolgopleidingen en onderzoek

220

11.498

11.407

11.057

12.050

12.050

 

Totaal

40.007

378.117

484.574

489.941

488.287

488.294

10. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft die op de CA-reeks kansengelijkheid voor School en Omgeving.

11. Nationaal Groeifonds

Er zijn in 2022 voor verschillende Nationaal Groeifonds (NGF) projecten middelen aan de OCW-begroting toegevoegd, zoals de projecten ontwikkelkracht, collectief laaggeletterdheid en laaggeletterden, digitaliseringsimpuls en de nationale LLO Katalysator. In 2022 zijn niet alle middelen besteed, bijvoorbeeld doordat projecten nog in de opstartfase zitten. Middelen uit het Nationaal Groeifonds kunnen middels de 100% eindejaarsmarge op het investeringsplafond worden doorgeschoven naar 2023. Dit is het geval voor afgerond € 53 miljoen, verdeeld over verschillende projecten.

Tevens worden er middelen naar achter geschoven bij drie verschillende NGF projecten. De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Per saldo gaat het om € 149 miljoen, die eerder in 2023 besteed zou worden, die wordt verschoven naar de jaren 2024 tot en met 2026. Dit gaat om € 131,1 miljoen bij het project LLO Katalysator, € 18,0 miljoen voor Biotech Booster en € 50.000 voor het budget collectief laagopgeleiden en laaggeletterden.

Tabel 7 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1, 3, 95

Open leermateriaal

177

0

0

0

0

0

1, 3, 95

Ontwikkelkracht

4.018

0

0

0

0

0

3, 95

Digitaal onderwijs goed geregeld

566

0

0

0

0

0

4

Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

119

‒ 50

50

0

0

0

6

Nationale LLO Katalysator

‒ 92.000

80.000

40.000

11.100

0

0

6

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

8.612

0

0

0

0

0

16

Biotech booster reeks

‒ 18.010

18.010

0

0

0

0

 

Totaal

‒ 96.518

97.960

40.050

11.100

0

0

12. Covid-19

Voor Covid-19 wordt er in 2023 per saldo € 23,1 miljoen vrijgemaakt op de OCW-begroting. Op het budget Ventilatie in scholen wordt € 52,6 miljoen toegevoegd in 2023. Dit betreft een overlopende verplichting vanuit voorgaande jaren. Deze overlopende verplichting is vermeld in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2022».

Daarnaast wordt er € 10,0 miljoen toegevoegd voor de coronamaatregelen met betrekking tot de studiefinanciering. In 2023 staat er circa € 52 miljoen op de begroting voor een tegemoetkoming voor het verliezen van het recht op studiefinanciering vanwege mogelijke studievertraging door de gevolgen van corona. Aangezien het budget van € 52 miljoen naar schatting ontoereikend is worden hier extra middelen aan toegevoegd.

Ten slotte zal er € 40,0 miljoen minder worden uitgegeven op de budgetten voor zelftesten. Deze middelen zullen naar verwachting in 2023 grotendeels niet tot uitputting komen en kunnen daarom terugvloeien naar de staatskas.

13. Oekraïne

Op de budgetten voor Oekraïne wordt in 2023 € 73,1 miljoen en in 2024 € 97,3 miljoen toegevoegd. Onder de Oekraïne-uitgaven vallen de extra uitgaven voor de nieuwkomersbekostiging in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de grote instroom van ontheemden vanuit Oekraïne. Dit bedrag wordt verdeeld over de periode van juli 2023 t/m december 2024 en is gebaseerd op de verwachte instroom tot 1 januari 2024.

In 2023 betreft dit voor een deel een overlopende verplichting op de nieuwkomersbekostiging voor € 37,1 miljoen die niet voor het jaar 2022 is bestemd maar voor 2023. Doordat de teldatum van het aantal nieuwkomers op 1 november 2022 ligt, wordt er pas in 2023 uitbetaald. Deze overlopende verplichting is reeds gemeld in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2022».

Tabel 8 Vluchtelingen Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

1, 3

Bekostiging nieuwkomers

73.130

97.327

0

0

0

 

Totaal

73.130

97.327

0

0

0

14. Maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Toeslagenaffaire

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag worden er middelen beschikbaar gesteld voor het kwijtschelden van studieschulden van gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagenaffaire. Er wordt een tegenvaller verwacht van € 57,0 miljoen op dit budget omdat er meer aanvragen voor kwijtschelding binnenkomen dan verwacht. In het bedrag van € 57,0 miljoen zit ook € 5,1 miljoen compensatie aan de vervoerbedrijven voor het kwijtschelden van ov-boetes. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de AP.

15. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2023 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling van € 386,2 miljoen en de extra prijsbijstelling van € 18,5 miljoen.

Daarnaast is er een meevaller op de niet relevante studiefinancieringsraming van € 302,9 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de aankondiging van de rentestijging voor studieleningen. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.

16. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 40,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

17. Ontvangsten

De ten onrechte door Hogeschool Zeeland ontvangen uitgekeerde Rijksbijdragen worden in een periode van twintig jaar teruggevorderd. De Hogeschool Zeeland heeft verzocht de laatste termijnen, 2023 tot en met 2025, versneld in één keer af te lossen in 2022. Hierop is door OCW positief besloten. Dit leidde ertoe dat de ontvangsten op Artikel 6 (Hoger onderwijs) voor het jaar 2022 € 3,6 miljoen hoger waren. Deze meerontvangsten werden per overlopende verplichting meegenomen naar 2023 en door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Daarnaast zijn de relevante renteontvangsten in 2023 omhoog bijgesteld met € 7,7 miljoen als gevolg van de hogere rentestand. Deze zullen naar verwachting verder oplopen tot € 246 miljoen in 2028. Deze meevaller komt ten goede aan het generale beeld.

Er doet zich een meevaller voor op de raming van de studiefinanciering. Dit wordt met name verklaard door hogere inkomsten (€ 7,9 miljoen) uit lesgeld dat is gestegen door loon- en prijsontwikkelingen.

Daarnaast blijkt uit de afrekening van Scientific Programme Indonesia (SPIN) dat er € 1,4 miljoen onbesteed is gebleven.

Ten slotte vind er een meevaller plaats op de niet-relevante studiefinancieringsraming van € 156,8 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.

17. Overig

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:

  • naar aanleiding van het adviesrapport «Wind in de Zeilen» is er € 54,1 miljoen overgemaakt naar de OCW-begroting. Dit bedrag is via een kasschuif in het juiste kasritme gezet zodat het bedrag wordt verdeeld over de juiste jaren richting Artikel 16 (Onderzoek- en wetenschapsbeleid). Deze middelen zijn voor de oprichting van het Delta Climate Center in Vlissingen;

  • overboekingen met andere departementen;

  • budgetneutrale moties en amendementen zijn hier verwerkt;

  • technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.

Licence