De regering informeert jaarlijks de Staten-Generaal in de memorie van toelichting op de begroting Koninkrijksrelaties over de stand van zaken rond de implementatie van mensenrechtenverdragen in het Caribische deel van het Koninkrijk (Kamerstukken II 2018/19, 33826, nr. 29).
In het afgelopen begrotingsjaar zijn geen verdragen met een dergelijk karakter voor dit deel van het Koninkrijk in werking getreden. Wat de implementatie van mensenrechtenverdragen in het Caribische deel betreft, kan worden gewezen op verschillende bijeenkomsten die het afgelopen begrotingsjaar over dit onderwerp hebben plaatsgevonden in de mensenrechtenverdragencommissie, een overlegorgaan waarin de vier landen van het Koninkrijk zijn vertegenwoordigd. Deze bijeenkomsten hebben nog niet tot concrete resultaten geleid, maar wel tot een prioritering van te implementeren verdragen. Zo hopen de landen in de nabije toekomst vorderingen te boeken rond de implementatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk van het Verdrag van Istanbul, inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, en enkele verdragen die zich richten op de bescherming van kinderrechten.