Inleiding
Als Rijksbrede dienstverlener werkt UBR elke dag aan het beter, sterker en slimmer maken van het Rijk. UBR bestaat uit 19 sterke merken welke verdeeld zijn over 10 verschillende UBR-onderdelen. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek. Zo levert UBR op verschillende terreinen advies-, transitie- en innovatiediensten en is UBR een expert in (rijks)beveiliging en in het afhandelen van koeriers- en transportdiensten.
UBR focust op het exploitabel maken van technologische ontwikkelingen, innovatieve dienstverleningsconcepten en nieuwe manieren van werken. Daarmee draagt UBR bij aan het invullen van politiek-bestuurlijke ambities en Rijksbrede prioriteiten. Binnen UBR draaien verschillende programma’s welke zijn geënt op het binden aan de Rijksoverheid van schaarse en hoogwaardige technische kennis.
Daarnaast draagt UBR bij aan de arbeidsmarktopgaven van de maatschappij en het Rijk voor mensen met een arbeidsbeperking. Het organisatieonderdeel Binnenwerk creëert banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor rijksonderdelen verzorgt Binnenwerk het werven, begeleiden en organiseren van banen. Binnenwerk treedt op als gemandateerd werkgever voor verschillende rijksonderdelen en geeft invulling aan de Wet Arbeidsparticipatie en het convenant Banenafspraak. Binnenwerk wordt gefinancierd vanuit deelnemende rijksonderdelen.
De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (veelal p x q). Het onderdeel Personeel i.o. heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budget gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.
De voorbereidingen voor de ontvlechting van KOOP uit UBR zijn in gang gezet en zal begin 2023 effectief worden. In de ontwerpbegroting UBR 2023 is KOOP om deze reden ook niet meer meegenomen.
Staat van baten en lasten
Stand Slotwet 2021 | Vastgestelde begroting 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
- Omzet | 330.324 | 317.896 | 325.110 | 343.245 | 351.526 | 351.526 | 351.526 |
waarvan omzet moederdepartement | 102.800 | 124.559 | 108.346 | 108.415 | 108.486 | 108.559 | 108.633 |
waarvan omzet overige departementen | 224.325 | 182.685 | 212.322 | 230.389 | 238.599 | 238.526 | 238.452 |
waarvan omzet derden | 3.199 | 10.653 | 4.441 | 4.441 | 4.441 | 4.441 | 4.441 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 1.613 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Totaal baten | 331.937 | 317.896 | 325.110 | 343.245 | 351.526 | 351.526 | 351.526 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 330.799 | 316.478 | 325.110 | 343.245 | 351.526 | 351.526 | 351.526 |
- Personele kosten | 219.401 | 208.115 | 220.410 | 235.852 | 242.821 | 242.821 | 242.821 |
waarvan eigen personeel | 167.855 | 178.091 | 189.585 | 204.357 | 211.326 | 211.326 | 211.326 |
waarvan inhuur externen | 47.649 | 22.358 | 21.397 | 21.397 | 21.397 | 21.397 | 21.397 |
waarvan overige personele kosten | 3.897 | 7.666 | 9.428 | 10.097 | 10.097 | 10.097 | 10.097 |
- Materiële kosten | 111.398 | 108.363 | 104.066 | 106.759 | 108.071 | 108.071 | 108.071 |
waarvan apparaat ICT | 3.876 | 4.714 | 5.715 | 5.723 | 5.723 | 5.723 | 5.723 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 20.280 | 21.294 | 19.416 | 20.856 | 21.576 | 21.576 | 21.576 |
waarvan overige materiële kosten | 87.242 | 82.353 | 78.936 | 80.181 | 80.773 | 80.773 | 80.773 |
Rentelasten | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 484 | 1.419 | 634 | 634 | 634 | 634 | 634 |
- Materieel | 140 | 323 | 335 | 335 | 335 | 335 | 335 |
waarvan apparaat ICT | 83 | 23 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 57 | 300 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 |
- Immaterieel | 344 | 1.096 | 299 | 299 | 299 | 299 | 299 |
Overige lasten | 1.014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 1.014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal lasten | 332.297 | 317.896 | 325.110 | 343.245 | 351.526 | 351.526 | 351.526 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ 360 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 360 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
NB: In de kolom vastgestelde begroting 2022 is voor overige materiële kosten een aanpassing doorgevoerd van € 0,9 mln. waardoor de gepresenteerde cijfers afwijken van de gepubliceerde begroting 2022. De totale materiële kosten blijven ongewijzigd.
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de begroting 2023 is uitgegaan van de 2022 tarieven geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 3,16%. Voor de verwachte omvang van de afzet is rekening gehouden met de ontwikkelingen in het verzorgingsgebied welke leiden tot een toenemende of afnemende vraag.
Omzet
In onderstaande tabel zijn de begrote omzetcijfers 2023 per organisatieonderdeel (afgerond op miljoenen euro’s) weergegeven:
Organisatie Onderdeel | |
---|---|
Rijks Beveiligings Organisatie (RBO) | 100,3 |
Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD) | 16,5 |
Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) | 17,5 |
I-Interim Rijk (IIR) | 35,0 |
Organisatie | 17,5 |
Personeel (UBR|P) | 64,9 |
Binnenwerk (BW) | 38,4 |
Ontwikkelbedrijf (OW) | 28,6 |
Bedrijfsvoering & Financiën (Bv&F) | 6,4 |
Totale omzet UBR | 325,1 |
Hoewel KOOP (begrote omzet 2022: € 33,2 mln.) niet is meegenomen in de ontwerpbegroting 2023, komt de totale begrote omzet 2023 voor UBR € 7,2 mln. hoger uit dan de vastgestelde begroting voor 2022. Dit is grotendeels te herleiden naar een toename van de omzet bij BW (€ 6,7 mln.), RBO (€ 14,7 mln.) en UBR|P (€ 8 mln.) OW, Organisatie, Bv&F en IIR voorzien een toename in de omzet van respectievelijk € 4,2 mln., € 3,7 mln., € 2,3 mln. en € 1 mln.
BW verwacht in 2023 een sterke toename van het aantal gerealiseerde participatiebanen. De begrote omzet 2023 is om deze reden met € 6,7 mln. naar boven bijgesteld ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022. Omdat steeds meer departementen aansluiten bij RBO is de begrote omzet 2023 van RBO € 14,7 mln. hoger dan de vastgestelde begroting 2022.
UBR P laat in de ontwerpbegroting 2023 een omzetstijging zien ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 van € 8 mln. Dit is gebaseerd op de toenemende vraag naar de diensten van Arbeidsmarktcommunicatie en Bedrijfszorg wat leidt tot een verwachte omzetstijging van € 5,3 mln. De indexatie van de tarieven leidt bij UBR P tot een omzetstijging voor 2023 van € 2,7 mln.
De omzetstijging van OW in de ontwerpbegroting 2023 van € 4,2 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 is het gevolg van de definitieve toekenning van structurele financiering voor het programma HR-ICT Rijksdienst (programma HR-ICT). De vraag naar de dienstverlening van Rijksconsultants (RC) neemt sterk toe. Tegelijkertijd is een groei zichtbaar in de detachering van interim functionarissen (IF-ers) bij RC waardoor meer opdrachten kunnen worden ingevuld. Dit leidt tot een toename in de begrote omzet 2023 van Organisatie van € 3,7 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022. De groei in de begrote omzet 2023 ten opzichte van 2022 van Bv&F met € 2,3 mln. is te herleiden naar de nieuwe dienstverlening, het beheren van het applicatie ontwikkelplatform |(WEM) en het ontwikkelen van applicaties hierop. Daarnaast voert Bv&F als eigenaar het beheer uit op het inkoopsysteem elektronisch Contracteren Bestellen en Factureren (eCBF) waarvoor de afnemers zullen worden doorbelast. De hogere begrote omzet 2023 van IIR (€ 1 mln.) ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 wordt voornamelijk veroorzaakt door de indexatie.
Lasten
Apparaatskosten
De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR en de transitie van KOOP naar Logius.
Personele kosten
De toename van de begrote personele kosten ten opzichte van de vastgestelde begroting ligt in lijn met de begrote stijging van de omzet.
Waarvan eigen personeel
De kosten voor eigen personeel zijn € 11,5 mln. hoger begroot dan de vastgestelde begroting. Dit is gerelateerd aan de hogere begrote omzet van € 7,2 mln. in combinatie met een verschuiving van uitbesteding en externe inhuur naar kosten eigen personeel als gevolg van verambtelijking.
Waarvan externe inhuur
De begrote externe inhuur 2023 is € 1 mln. lager dan de vastgestelde begroting 2022. Dit is het gevolg van verambtelijking van functies en de opdracht aan de organisatieonderdelen om externe inhuur terug te dringen.
Waarvan overige personele kosten
De toename van de begrote overige personele kosten met € 1,8 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting is volledig te herleiden naar de onderdelen OW, IIR en Organisatie. In het kader van opleiding en kennisontwikkeling is voor alle drie deze onderdelen de begroting van overige personele kosten naar boven bijgesteld.
Materiële kosten
De begrote materiële kosten 2023 komen € 4,3 mln. lager uit dan de vastgestelde begroting 2022. Dit wordt enerzijds verklaard door de ontvlechting van KOOP uit UBR en anderzijds door een verschuiving van uitbesteding naar kosten eigen personeel als gevolg van verambtelijking.
Afschrijvingskosten
De begrote afschrijvingskosten 2023 zijn € 0,8 mln. lager dan de vastgestelde begroting 2022. Deze bijstelling is gebaseerd op de gerealiseerde afschrijving in 2021 en de verwachte investeringen materiële en immateriële activa de komende jaren.
Kasstroomoverzicht
Stand Slotwet 2021 | Vastgestelde begroting 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 50.936 | 47.890 | 46.890 | 45.890 | 44.890 | 43.890 | 42.890 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 383.599 | 317.896 | 325.110 | 343.245 | 351.526 | 351.526 | 351.526 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 360.645 | ‒ 317.896 | ‒ 325.110 | ‒ 343.245 | ‒ 351.526 | ‒ 351.526 | ‒ 351.526 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 22.954 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
-/- totaal investeringen | ‒ 826 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 822 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | ‒ 2.296 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
-/- aflossingen op leningen | ‒ 143 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ 2.439 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 70.629 | 46.890 | 45.890 | 44.890 | 43.890 | 42.890 | 41.890 |
Toelichting
Het rekening-courantsaldo ultimo 2023 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de investeringskasstroom. De investering van € 1 mln. voor de jaren 2023 tot en met 2027 is begroot voor de verwachte vervanging van materiële en immateriële activa. Voor de financiering van de investeringen zal naar verwachting geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.
Doelmatigheidsindicatoren
Stand Slotwet 2021 | Vastgestelde begroting 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 0,1% | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 1986 | 2265 | 2205 | 2513 | 2667 | 2667 | 2667 |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO | 6,6 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
UBR | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 121,6 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 121,6 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 140 | 147 | 147 | 147 | 147 | 147 | |
Tevredenheid dienstverlening | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 | |
UBR|Personeel | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 122,4 | 120,9 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 122,4 | 120,9 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 216 | 174 | 196 | 196 | 196 | 196 | 196 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | >7 | > 7 | > 7 | > 7 | > 7 | > 7 |
UBR|Binnenwerk | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 122,8 | 120,9 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 122,8 | 120,9 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 38 | 43 | 49 | 49 | 49 | 49 | 49 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 |
UBR|HIS | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 122,1 | 124,4 | 128,3 | 128,3 | 128,3 | 128,3 | 128,3 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 122,1 | 124,4 | 128,3 | 128,3 | 128,3 | 128,3 | 128,3 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 163 | 149 | 154 | 154 | 154 | 154 | 154 |
Tevredenheid dienstverlening | 8,39 | >8 | >8 | >8 | >8 | >8 | >8 |
UBR|Organisatie | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 118,6 | 120,9 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 118,6 | 120,9 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 | 124,7 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 184 | 171 | 176 | 176 | 176 | 176 | 176 |
Tevredenheid dienstverlening | 8,6 | >7 | > 7 | > 7 | > 7 | > 7 | > 7 |
UBR|IIR | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 120,6 | 122,9 | 126,8 | 126,8 | 126,8 | 126,8 | 126,8 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 120,6 | 122,9 | 126,8 | 126,8 | 126,8 | 126,8 | 126,8 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 160 | 162 | 163 | 163 | 163 | 163 | 163 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | >7 | > 7 | > 7 | > 7 | > 7 | > 7 |
UBR|IPKD | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 122,1 | 124,5 | 128,2 | 128,2 | 128,2 | 128,2 | 128,2 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 122,1 | 124,5 | 128,2 | 128,2 | 128,2 | 128,2 | 128,2 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 115 | 89 | 70 | 70 | 70 | 70 | 70 |
Tevredenheid dienstverlening | 7,7 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 |
UBR|RBO | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 121,0 | 122,0 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 121,0 | 122,0 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 | 125,4 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | 56 | 89 | 69 | 69 | 69 | 69 | 69 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 | >7 |
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in | ‒ |
Toelichting
Algemeen deel
Aantal fte totaal
Het aantal begrote fte’s laat in vergelijking met de vastgestelde begroting een daling zien van 60 fte. Dit wordt grotendeels verklaard door de transitie van KOOP (95 fte in de vastgestelde begroting) naar Logius. Het aantal begrote fte van BW vertoont een daling van 44 fte. Dit is het gevolg van de vertraagde groei van het aantal participatiebanen. RBO, IPKD en Organisatie begroten een toename van het aantal fte met respectievelijk 43, 25 en 13. Bij RBO en IPKD wordt deze toename veroorzaakt door verambtelijking. Organisatie breidt het aantal fte uit om aan de toenemende vraag naar de dienstverlening van RC te kunnen voldoen.
Klanttevredenheid
Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per organisatieonderdeel. De onderliggende methodiek bij het vaststellen van dit cijfer en de periodiciteit van afname verschilt vanwege de verschillen in dienstverlening per organisatieonderdeel. UBR streeft ernaar minimaal hoger dan een 7 te scoren.
Medewerkers onderzoek, werkplezier en werkdruk
Het medewerkers onderzoek (MO) wordt bij UBR om de twee jaar uitgevoerd. In het kader van de transitie is het medewerkers onderzoek zowel in 2021 als in 2022 uitgevoerd. UBR heeft als doelstelling een medewerkers onderzoek score > 7.
Omzet per fte
UBR breed vertoont de begrote omzet per fte een stijging van zevenduizend euro per fte. Dit is het gevolg van een toenemende omzet per fte bij alle organisatieonderdelen met uitzondering van RBO en IPKD. Deze onderdelen begroten een afname van de omzet per fte voor RBO en IPKD met respectievelijk twintigduizend en negentienduizend euro. Deze afname van de omzet per fte is het gevolg van een groei in het aantal fte (zoals onder FTE’s toegelicht) als gevolg van verambtelijking. RBO begroot een toename in de omzet van € 14,7 mln. en een verhoging van uitbesteding met € 11 mln. Wat in combinatie met de relatief grote toename van het aantal fte leidt tot een verlaging van de omzet per fte. De begrote omzetstijging voor UBR P leidt bij een gelijkblijvend aantal fte tot een omzetstijging per fte van tweeëntwintig duizend euro. Door de begrote groei in aantal banen bij BW wordt de omvang van de staf ten opzichte van het aantal banen steeds geringer wat leidt tot een grotere groei in omzet per fte dan de indexatie. De begrote omzet per fte ligt voor HIS en Organisatie in lijn met de indexatie van 3,16%. Bij IIR blijft de begrote omzet per fte nagenoeg gelijk aan de vastgestelde begroting.
Specifiek deel
Indexcijfer kostprijzen en tarieven
UBR breed geldt dat de kostprijzen per product en de tarieven per uur zijn geïndexeerd met 3,16%, Dit is de indexatie welke is bepaald op basis van de Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (IMOC), de loonvoet sector overheid en de verhouding loongevoelige versus prijsgevoelige component in de jaarrekening UBR 2021.