Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de Rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Ook bevat deze paragraaf tabellen die een overzicht geven van alle intensiveringen en ombuigingen die dit kabinet sinds aantreden tot en met nu heeft gedaan (tabellen 8 t/m 13).

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgaven mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

 

Stand begroting 2022 (inclusief NvW)

 

48.810.026

47.866.720

46.857.932

46.979.737

46.941.366

46.808.174

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

1

Incidentele suppletoire begrotingen

diverse

1.506.921

566.067

158.451

157.461

149.788

151.633

2

Coalitieakkoord

diverse

1.972.886

3.086.789

3.745.062

4.639.721

4.128.100

4.343.556

3

Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

alle

1.363.809

1.440.453

1.441.563

1.441.129

1.439.833

1.409.033

4

Nationaal Groeifonds (NGF)

diverse

61.384

262.304

144.156

82.210

24.857

3.083

5

Oekraïne

diverse

230.882

471.110

    

6

Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief SF-raming)

diverse

12.345

‒ 343.387

‒ 312.749

‒ 305.604

‒ 199.873

‒ 139.226

7

Eindejaarsmarge

diverse

132.149

142.447

    

8

Inzet CA-middelen voor Taakstelling NP Onderwijs

diverse

 

87.553

    

9

Compensatie vervallen btw-vrijstelling

1

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

10

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

4.724

13.445

13.249

14.491

14.291

14.291

11

Overige problematiek en dekking

diverse

4.147

2.599

3.027

1.635

223

‒ 670

12

Kasschuiven

diverse

765.116

‒ 772.899

30.889

594.658

‒ 121.565

‒ 203.631

13

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 245.353

314.164

1.001.640

617.471

406.385

185.342

14

Desalderingen

14, 15

31.625

1.494

506

   

15

Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden

11

 

71.280

17.820

   

16

Zelftesten

1,3,6,7

‒ 82.997

     

17

Verhogen basisbeurs

11

 

12.000

18.000

37.000

93.000

113.000

18

Overige mutaties

diverse

‒ 146

‒ 4.523

‒ 18.822

‒ 23.648

‒ 23.572

‒ 9.903

 

Stand ontwerpbegroting 2023

Totaal

54.597.518

53.247.616

53.130.724

54.266.261

52.882.833

52.704.682

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangsten mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand begroting 2022 (inclusief NvW)

 

1.607.953

1.725.868

1.765.323

1.795.169

1.839.875

 

Belangrijkste mutaties

       

Incidentele suppletoire begroting

14

44.000

     

Saldo mee- en tegenvallers

1

13.729

     

Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)

11,12,13

‒ 25.595

‒ 32.489

‒ 21.348

‒ 7.033

2.800

9.780

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 23.351

‒ 29.433

‒ 26.622

‒ 27.614

‒ 28.658

‒ 29.754

Desalderingen

14, 15

31.625

1.494

506

   

Extrapolatie

diversen

     

1.879.547

Stand ontwerpbegroting 2023

 

1.648.361

1.665.440

1.717.859

1.760.522

1.814.017

1.859.573

Toelichting uitgaven

1. Incidentele Suppletoire Begrotingen

Sinds het vaststellen van de begroting zijn er zeven Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB) additioneel gepubliceerd aan de OCW-begroting. Hieronder een overzicht van de bijgeboekte bedragen.

Tabel 3 Incidentele Suppletoire Begrotingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1e ISB: Verwerven kunstwerk

14

175.000

     

2e ISB: Tegemoetkoming musea

14

5.600

     

3e ISB: Examens

3, 14

51.449

     

3e ISB: Steunpakket cultuur

14

87.500

     

4e ISB: Overlopende verplichtingen 2021

Diverse

282.247

‒ 191.667

    

5e ISB: Maatschappelijke diensttijd1

4

94.677

95.102

95.409

95.412

95.413

95.413

5e ISB: Kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden

11

91.000

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

‒ 1.780

5e ISB: Ondersteuning culturele sector

14

56.500

     

6e ISB: NP Onderwijs

Diverse

81.825

584.823

7.973

7.674

  

6e ISB: Ventilatie

1,3

130.000

30.000

    

6e ISB: Suppletieregeling cultuur

14

41.742

     

7e ISB: WAU

Diverse

23.240

47.454

56.154

56.155

56.155

58.000

7e ISB: Oekraïne

 

381.971

     

7e ISB: Herdenkingsjaar slavernijverleden

14

4.170

2.135

695

   

Totaal

 

1.506.921

566.067

158.451

157.461

149.788

151.633

1

Vanaf deze OCW-begroting 2023 is maatschappelijke diensttijd in 2023 en verder overgeheveld naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs).

In het coalitieakkoord zijn meerjarig middelen ter beschikbaar gesteld voor het onderwerp Werk aan Uitvoering (WAU). In de 7e ISB zijn deze middelen meerjarig naar de OCW-begroting overgeheveld. De middelen voor 2022 zijn tevens in de 7e ISB doorverdeeld. De middelen voor 2023 en verder zijn bij Miljoenennota doorverdeeld naar de juiste artikelen. De middelen voor de WAU lopen tot en met 2031.

Het Ministerie van OCW heeft een brede uitvraag gedaan richting taakorganisaties om hiervoor plannen in te dienen. In de onderstaande tabel is weergegeven tot welke verdeling dit heeft geleid. Een kleine € 10,0 miljoen gaat naar bestedingsvoorstellen op het terrein van inburgering, waarvoor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) de uitvoerder is. Dit loopt via de begroting van het Ministerie van SZW.

Tabel 4 Werk aan Uitvoering (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

Dienst Uitvoering Onderwijs

Diverse

5.566

29.270

34.472

33.515

33.015

30.365

30.215

30.215

30.215

30.215

Dienst Uitvoering Onderwijs (SZW)

SZW

2.260

1.846

1.846

1.845

1.845

0

0

0

0

0

Vervangingsfonds/ Participatiefonds

1

3.800

6.500

3.690

765

765

765

515

515

515

265

College voor Toetsen en Examens

3

1.350

1.404

1.115

1.115

1.115

110

110

0

0

0

Samenw. Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

4

191

2.307

3.037

4.204

3.262

2.649

2.409

2.427

650

445

Bureau Architectenregister

14

50

100

300

400

250

250

150

150

150

150

Filmfonds

14

290

666

411

543

265

225

195

50

50

50

Fonds Podiumkunsten

14

555

515

300

180

280

180

280

180

280

180

Fonds voor Cultuurparticipatie

14

475

1.859

1.649

1.504

1.504

1.388

1.388

1.277

1.277

0

Letterenfonds

14

205

640

300

280

240

0

0

0

0

0

Mondriaanfonds

14

1.285

2.235

2.140

1.482

1.017

1.017

1.017

1.017

1.017

1.017

Nationaal Archief

14

649

2.582

3.986

4.958

5.538

4.369

3.586

2.830

1.821

851

Stimuleringfonds Creatieve Industrie

14

820

1.200

1.050

940

945

755

505

505

430

700

Commissariaat voor de Media

15

175

912

762

762

144

144

144

144

144

144

Stimuleringsfonds Journalistiek

15

267

423

407

387

449

410

329

286

217

168

Regionale Publieke Omroep

15

3.375

5.000

4.800

4.800

4.600

4.600

4.400

4.400

4.200

4.200

Koninklijke Bibliotheek

16

0

1.587

2.185

4.037

4.070

4.530

4.957

4.705

4.133

2.858

KNAW

16

466

1.065

867

861

817

837

857

878

900

922

Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed

95

1.889

2.048

2.011

1.996

1.996

482

482

482

482

482

Onderwijsinspectie

95

671

2.048

1.740

1.197

966

690

640

430

220

0

Diversen apparaat

95

1.161

1.373

1.373

1.173

1.173

459

459

459

459

459

Totaal

 

25.500

65.580

68.441

66.944

64.256

54.225

52.638

50.950

47.160

43.106

2. Coalitieakkoord

Het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV bevat diverse maatregelen op het terrein van het Ministerie van OCW. Het gereserveerde budget is in eerste instantie op de Aanvullende Post geplaatst. In tabel 5 zijn de bedragen weergegeven die sindsdien zijn toegevoegd aan de OCW-begroting. Voor de reeksen versterken onderwijskwaliteit, vervolgopleidingen en onderzoek, kansengelijkheid en herinvoeren basisbeurs blijft een deel van het beschikbare budget gereserveerd op de Aanvullende Post tot nadere besluitvorming.

Tabel 5 Coalitieakkoord-reeksen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Leraren/schoolleiders

Diverse

762.000

838.000

800.000

800.000

800.000

800.000

Versterken onderwijskwaliteit

Diverse

401.667

653.850

992.912

992.913

992.913

976.408

Vervolgopleidingen en onderzoek

Diverse

248.704

663.550

677.566

667.947

667.794

692.854

Kansengelijkheid

Diverse

198.000

270.394

558.729

568.753

563.184

562.171

Fonds Onderzoek en Wetenschap

Diverse

204.298

450.308

449.258

448.758

448.758

448.758

Cultuur en Media

Diverse

150.000

169.300

191.800

238.900

200.000

200.000

Herinvoering basisbeurs

11

5.000

30.000

61.000

122.999

351.000

590.000

Tegemoetkoming leenstelsel

11

0

0

0

786.000

91.000

58.000

Reeksen van andere departementen

4, 95

3.217

11.387

13.797

13.451

13.451

15.365

Totaal

 

1.972.886

3.086.789

3.745.062

4.639.721

4.128.100

4.343.556

3. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling (lpo)

Aan de OCW-begroting wordt lpo toegevoegd ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De relevante lpo-tranche 2022 die het Ministerie van OCW ontvangt bedraagt in 2023 € 1,4 miljard. Dit is inclusief de lpo verkregen op HGIS budgetten en de lpo die is uitgekeerd op de coalitieakkoord reeksen voor de jaren 2022 tot en met 2026. In de verdiepingsbijlage (Bijlage 2) is een toelichtende tabel over de reguliere lpo opgenomen.

4. Nationaal Groeifonds (NGF)

In april 2022 heeft het kabinet het advies van de adviescommissie van het NGF overgenomen voor wat betreft verschillende toekenningen en omzettingen van investeringsvoorstellen. Hierover is op 14 april 2022 de Tweede Kamer geïnformeerd middels een algemene brief ‘Bekostiging investeringsvoorstellen tweede ronde Nationaal Groeifonds’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIX, nr 12). Inmiddels is nog aan enkele voorwaarden voldaan zodat ook is overgegaan op onvoorwaardelijke toekenning voor de investeringsvoorstellen Nationaal Platform Leren en Ontwikkelen en de Einstein telescoop. Voor het Ministerie van OCW betekent dit een toevoeging van € 262,3 miljoen in 2023 aan de begroting. In tabel 6 is de verdeling over de verschillende projecten opgenomen. Kanttekening hierbij is dat de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen Katalysator en de Digitaliseringsimpuls onderwijs NL voor zowel het middelbaar als het hoger beroepsonderwijs bedoeld zijn.

Tabel 6 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Open leermateriaal

1, 3, 95

1.783

7.125

11.586

0

0

0

Ontwikkelkracht

1, 3, 95

4.197

17.536

27.657

31.367

20.474

0

Digitaal onderwijs goed geregeld

3, 95

599

3.508

5.733

5.583

3.083

3.083

Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

4

300

3.400

3.900

0

0

0

Nationale LLO Katalysator

6

40.000

127.000

0

0

0

0

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

6

10.000

45.000

45.000

40.000

0

0

Biotech booster reeks

16

1.140

19.720

28.740

0

0

0

Versterken infrastructuur leven lang ontwikkelen

4

3.365

11.015

7.540

5.260

1.300

0

Einstein telescope

16

0

28.000

14.000

0

0

0

Totaal

 

61.384

262.304

144.156

82.210

24.857

3.083

5. Oekraïne

In de Eerste Suppletoire Begroting (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de nieuwkomersregeling, het leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting à € 230,9 miljoen. Deze regelingen liepen tot 16 juli 2022 (einde schooljaar). Gezien de situatie zijn deze regelingen middels de 7e ISB verlengd tot en met december 2022. In de OCW-Begroting 2023 wordt de bestaande reguliere nieuwkomersbekostiging verhoogd met € 117,6 miljoen in 2023. Ook voor de huisvesting en noodlocaties wordt in 2023 het budget met € 318,0 miljoen verhoogd. Daarnaast wordt de regeling voor leerlingenvervoer in het primair- en voortgezet onderwijs (€ 21,4 miljoen) en de extra ondersteuning aan LOWAN verlengd. Tot slot wordt er budget beschikbaar gesteld voor voorschoolse educatie (vve) voor € 13,7 miljoen. In tabel 7 een overzicht van alle maatregelen voor vluchtelingen uit Oekraïne uit de verschillende begrotingen.

Tabel 7 Vluchtelingen Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

Bekostiging nieuwkomers

1, 3

198.260

117.610

0

0

0

LOWAN

1, 3

600

400

0

0

0

Ambulante begeleiding

1, 3

3.000

0

0

0

0

Leerlingvervoer

1

22.000

21.400

0

0

0

Huisvesting/noodlocaties

1, 3

386.178

318.000

0

0

0

Voorschoolse educatie

1

0

13.700

0

0

0

Examens

3

315

0

0

0

0

Tegemoetkoming voor studenten

4, 7

2.500

0

0

0

0

Totaal

 

612.853

471.110

0

0

0

6. Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)

In de begroting is de actuele raming van de leerlingen- en studentenaantallen, alsmede van de kaderrelevante uitgaven aan de studiefinanciering verwerkt. Per saldo levert dit vanaf 2023 een meevaller op van € 343,4 miljoen aflopend naar € 139,2 miljoen in 2027 en verder.

Uit de Referentieraming 2022 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten tot 2025 iets lager ligt dan in de vorige raming. Vanaf 2026 neemt het aantal leerlingen in het primair onderwijs fors toe ten opzichte van de Referentieraming 2021. Dit komt met name door een toename in het geboortecijfer. Mede als gevolg hiervan ontstaan in het primair onderwijs in de eerste jaren meevallers en vanaf 2026 tegenvallers op de uitgaven. Daarnaast wordt er in het middelbaar beroepsonderwijs een verschuiving geraamd van de beroepsopleidende leerweg (bol) naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De arbeidsmarkt is momenteel gunstig, waardoor studenten vaker kiezen voor een bbl-opleiding. Doordat de bekostiging van bbl-studenten lager ligt, resulteert dit in een meevaller op de bekostiging.

Uit de ramingen blijkt dat in het hoger onderwijs, met name het hoger beroepsonderwijs, zich minder studenten hebben ingeschreven. Dit wordt met name veroorzaakt door mbo-bolgediplomeerden die vaker uitstromen naar de arbeidsmarkt en havo-gediplomeerden die vaker een tussenjaar nemen. Dit zorgt voor een meevaller vanaf 2023. In het wetenschappelijk onderwijs wordt het aantal internationale studenten lager geraamd dan in voorgaande ramingen, ook dit zorgt voor een meevaller.

Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een meevaller voor van € 138,6 miljoen in 2023. Deze meevaller (ook in de jaren daarna) komt voornamelijk door de lagere raming van studentenaantallen in het ho.

7. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2021 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 310,4 miljoen. Dit bedrag wordt in 2022 weer toegevoegd aan de begroting. Van dit bedrag wordt € 110,1 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2021 waren gepland maar pas in 2022 tot betaling komen. De overige eindejaarsmarge wordt ingezet voor:

  • de per saldo tegenvaller op de OCW-begroting in 2022 (voornamelijk veroorzaakt door de studiefinancieringsraming);

  • de regeringscommissaris voor Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;

  • het aanvullen van het Museaal Aankoopfonds;

  • het uitvoeren van motie Westerveld met betrekking tot het versnellen van de uitvoering verbeteraanpak passend onderwijs (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr 54).

De overige € 142,4 miljoen wordt ingezet om de taakstelling in 2023 op het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) uit het coalitieakkoord te dekken.

8. Inzet coalitieakkoordmiddelen voor NP Onderwijs taakstelling

Naast dat er € 142,4 miljoen van de eindejaarsmarge is ingezet om de NP Onderwijs taakstelling te dekken, is er ook € 87,6 miljoen gedekt uit de enveloppes van het coalitieakkoord. Het betreft de CA enveloppes onderwijskwaliteit voor € 43,8 miljoen, vervolgopleidingen voor € 41,9 miljoen en fonds onderzoek en wetenschap voor € 1,9 miljoen.

9. Compensatie vervallen btw-vrijstelling

Bij de invoering van passend onderwijs was de detachering van personeel naar of vanuit het samenwerkingsverband vrijgesteld van btw. Als gevolg van Europese regelgeving (eind 2018) is de btw-regelgeving aangescherpt en is deze btw-vrijstelling niet meer mogelijk. Dit levert extra kosten op voor samenwerkingsverbanden en deze opbrengst vloeit via de btw-afdracht van de samenwerkingsverbanden terug naar de schatkist. Met deze middelen worden zij gecompenseerd. Dit heeft betrekking op Artikel 1 (Primair onderwijs) van de OCW-begroting.

10. Saldo mee- en tegenvallers

Het saldo aan mee- en tegenvallers binnen de OCW-begroting is € 13,4 miljoen in 2023. De tegenvallers bestaan onder andere uit:

  • diverse contributies voor Europese organisaties die onderzoek doen;

  • de structurele kosten voor het IV-landschap van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De tegenvallers in de jaren 2023 tot en met 2026 worden gecompenseerd door de meevaller uit de referentieraming en de studiefinancieringsraming.

11. Overige problematiek en dekking

De overige problematiek en dekking op de OCW-begroting bedragen per saldo € 2,6 miljoen in 2023. Er zijn meerdere kleine in- en extensiveringen uitgevoerd, maar ook resterende problematiek uit eerdere jaren is opgelost. Het betreft onder andere:

  • een intensivering voor de regeringscommissaris die is aangesteld voor de Nationale Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;

  • de rentemaatstaf. In 2019 werd besloten het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs in te trekken. De gederfde generale opbrengsten zijn specifiek gedekt met een taakstelling op de OCW-begroting, oplopend tot structureel € 226,0 miljoen in 2060. Voor deze kabinetsperiode (meerjarenperiode tot en met 2029) is de keuze gemaakt om de taakstelling te verdelen naar rato van de begrotingsomvang van de drie bewindspersonen en in te boeken op de artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 voornamelijk als korting op de bekostiging. De totale taakstelling over deze artikelen is in 2026 € 3,0 miljoen, in 2027 € 7,0 miljoen, in 2028 € 16,0 miljoen en in 2029 en verder structureel € 26,0 miljoen. De oploop na 2029 blijft staan op de onderwijsbekostiging in het hoger onderwijs (Artikel 6 & 7);

  • de resterende problematiek uit de voorjaarsbesluitvorming van 2019 die buiten de begrotingshorizon ingeboekt stond op Artikel 7. De dekking vanaf 2026 en verder is in deze Eerste Suppletoire Begroting ingevuld door op de artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 extensiveringen in te boeken naar rato van de begrotingsomvang. Het betreft € 38,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 41,3 miljoen in 2030;

  • racisme en discriminatie. Het programma richt zich op een versterking van de aanpak van racisme en discriminatie. Dat vertaalt zich in ambities voor specifieke dossiers (o.a. in stagediscriminatie, sociale veiligheid, slavernijverleden, curriculum, segregatie, gelijke kansen en genderdiversiteit), maar ook binnen de werkgeversopgave van OCW. Hiervoor is op de artikelen 1, 3, 4, 6, 8, 14 en 16 geëxtensiveerd. Het betreft in totaal € 12,4 miljoen voor de jaren 2022 tot en met 2026.

12. Kasschuiven

Er is besloten tot een kasschuif van € 960,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op Artikel 11 (Studiefinanciering). Deze kasschuif (in dit geval van jaar 2023 naar 2022) wordt vaker verwerkt omdat dit in het verleden behulpzaam kon zijn om de plafondstanden te sluiten. Dit jaar is het verzoek voor de kasschuif initieel door de vervoersbedrijven zelf ingediend. Tegelijkertijd is deze kasschuif ook dit jaar behulpzaam bij het sluiten van de plafondstanden en daarmee in het belang van het Rijk. Daarnaast worden er diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.

13. Niet-plafondrelevante mutaties

De niet-plafondrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier enerzijds een bijstelling van € 191,8 miljoen naar beneden in 2023 vanwege de per saldo meevaller op de studiefinancieringsraming. Daarnaast wordt er in 2023 ook € 123,0 miljoen toegevoegd wegens lpo uitkering op de niet-relevante budgetten onder deze post. Tot slot is in het coalitieakkoord besloten om het leenstelsel af te schaffen. Als gevolg hiervan zullen er in de toekomst meer niet-relevante uitgaven worden gerealiseerd. In 2023 worden deze extra niet-relevante bedrag geraamd op € 207,0 miljoen.

14. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. In 2023 is het saldo desalderingen € 1,5 miljoen.

15. Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden

De ex-partnerregeling van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire (KOT) zal in juli 2023 van start gaan. Om hier uitvoering aan te geven is € 87,1 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting.

16. Zelftesten

De middelen voor zelftesten in het onderwijs zijn in 2022 met € 83,0 miljoen verlaagd, aangezien deze middelen niet tot besteding zijn gekomen. In 2023 zijn er nog middelen gereserveerd voor zelftesten in het onderwijs.

17. Verhogen basisbeurs

De basisbeursvoor uitwonende studenten wordt incidenteel verhoogd met € 165 per maand in het studiejaar 2023/2024. Deze verhoging geldt voor de duur van één jaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen.

18. Overige mutaties

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties waaronder overboekingen van de Aanvullende Post, overboekingen met andere departementen, maar ook technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo. Een voorbeeld van een overboeking met een ander departement is de € 12,6 miljoen die voor vier jaar wordt overgeheveld naar VWS voor de Brede Regeling Combinatiefuncties.

Toelichting ontvangsten

1. Incidentele suppletoire begroting

In de 1e ISB wordt € 175,0 miljoen beschikbaar gesteld om het schilderij De Vaandeldrager te verwerven en in eigendom te nemen door de Nederlandse Staat. Van deze € 175,0 miljoen komt € 19,0 miljoen van het Museaal Aankoopfonds, € 15,0 miljoen wordt door de Vereniging Rembrandt bekostigd en € 10,0 miljoen door het Rijksmuseum. Voor in totaal € 44,0 miljoen heeft een desaldering plaatsgevonden op zowel de uitgaven als de ontvangsten.

2. Saldo mee- en tegenvallers

Het Fonds voor de Letteren heeft vanuit het corona-steunpakket € 8,2 miljoen teruggestort aan het Ministerie van OCW. Daarnaast betreft het een meevaller op de ontvangsten van SIVON. De ontvangsten waren geraamd in 2021, maar vallen in 2022.

3. Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)

De tegenvaller op de ontvangsten wordt veroorzaakt door de lagere raming van studentenaantallen in het ho. Hierdoor vinden er minder omzettingen plaats dan geraamd.

4. Niet-plafondrelevante mutaties

In de realisatie 2021 zijn de ontvangsten terugontvangen lening (NR) lager dan geraamd. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar beneden bijgesteld voor 2022 en verder.

5. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. In 2023 is het saldo desalderingen € 1,5 miljoen.

6. Extrapolatie

Dit betreft de toevoeging van een nieuw jaar (2027) aan de begrotingsreeks.

In- en extensiveringen

Tabel 8 geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte IV en tabel 9 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 10 geeft een saldo van tabel 8 en 9 weer.

In tabellen 11 t/m 13 worden de investeringen, ombuigingen en het saldo ervan per sector weergegeven.

Tabel 8 Intensiveringen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

struc.

CA Leraren/schoolleiders

1,3,9,95

762.000

838.000

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

CA Versterken onderwijskwaliteit

1,3,4,14,95

445.444

653.850

992.912

992.913

992.913

976.408

976.408

CA Vervolgopleidingen en onderzoek

3,4,6,7,16,95

290.570

663.550

677.566

667.947

667.794

692.854

689.304

CA Kansengelijkheid

1,3,4,95

198.000

270.394

558.729

568.753

563.184

562.171

562.171

CA Fonds Onderzoek en Wetenschap

4,16,95

206.208

450.308

449.258

448.758

448.758

448.758

0

CA Cultuur en Media

14,15,95

150.000

169.300

191.800

238.900

200.000

200.000

200.000

CA Herinvoering basisbeurs

11,95

5.000

30.000

61.000

122.999

351.000

590.000

1.000.000

CA Tegemoetkoming leenstelsel

11,95

   

786.000

91.000

58.000

0

CA reeksen andere departementen

diversen

3.217

11.387

13.797

13.451

13.451

15.365

15.365

CA WAU

diversen

23.240

63.734

66.595

65.099

62.411

16.079

0

Doorstroom beroepskolom

4

4.692

38.197

67.391

57.624

60.054

28.427

28.427

Herdenkingsjaar slavernij

14

4.170

2.135

695

   

0

Verwerven kunstwerk Rembrandt

14

150.000

     

0

Verhogen basisbeurs

11

 

12.000

18.000

37.000

93.000

113.000

0

NGF Open leermateriaal

1,3,95

1.783

7.125

11.586

   

0

NGF Ontwikkelkracht

1,3,95

4.197

17.536

27.657

31.367

20.474

 

0

NGF Digitaal onderwijs goed geregeld

3,95

599

3.508

5.733

5.583

3.083

3.083

0

NGF Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

4

300

3.400

3.900

   

0

NGF Nationale LLO Katalysator

61

40.000

127.000

    

0

NGF Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

61

10.000

45.000

45.000

40.000

  

0

NGF Biotech booster

16

1.140

19.720

28.740

   

0

NGF Leven lang ontwikkelen

4

3.365

11.015

7.540

5.260

1.300

 

0

NGF Einstein telescope

16

0

28.000

14.000

   

0

Totaal2

 

2.303.925

3.465.159

4.041.899

4.881.654

4.368.422

4.504.145

4.271.675

1

Deze middelen staan op Artikel 6, maar zullen ook via Artikel 4 worden uitgegeven.

2

De CA-reeksen bevatten de bedragen die sindsdien zijn toegevoegd aan de OCW-begroting. Voor de reeksen versterken onderwijskwaliteit, vervolgopleidingen en onderzoek, kansengelijkheid en herinvoeren basisbeurs blijft een deel van het beschikbare budget gereserveerd op de Aanvullende post tot nadere besluitvorming.

Tabel 9 Ombuigingen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

struc.

CA Versterken onderwijskwaliteit voor taakstelling NP Onderwijs

1,3,4,14,95

‒ 43.777

     

0

CA Vervolgopleidingen en onderzoek voor taakstelling NP Onderwijs

3,4,6,7,16,95

‒ 41.866

     

0

CA Fonds Onderzoek en Wetenschap voor taakstelling NP Onderwijs

4,16,95

‒ 1.910

     

0

Herprioritering voor doorstroom beroepskolom

4,6,7

‒ 4.692

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 60.054

‒ 28.427

‒ 28.427

Rentemaatregel

     

‒ 3.000

‒ 7.000

‒ 226.000

Problematiek voorjaarsbesluitvorming 2019

     

‒ 37.913

‒ 40.413

‒ 41.313

Totaal

 

‒ 92.245

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 100.967

‒ 75.840

‒ 295.740

Tabel 10 Saldo intensiveringen en ombuigingen (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

struc.

Saldo intensiveringen

diverse

2.303.925

3.465.159

4.041.899

4.881.654

4.368.422

4.504.145

4.271.675

Saldo ombuigingen

diverse

‒ 92.245

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 100.967

‒ 75.840

‒ 295.740

Totaal

 

2.211.680

3.426.962

3.974.508

4.824.030

4.267.455

4.428.305

3.975.935

Tabel 11 Intensiveringen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

667.343

868.986

1.048.958

1.032.548

1.022.751

1.019.404

Voortgezet onderwijs

3

529.835

687.691

1.033.367

1.036.034

1.027.121

1.006.669

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

237.786

397.592

496.736

491.729

493.267

459.474

Hoger beroepsonderwijs

6

98.076

337.559

215.547

203.163

156.338

156.151

Wetenschappelijk onderwijs

7

61.000

214.400

214.000

211.960

209.800

209.700

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

4.515

31.522

42.559

46.113

49.608

63.570

Studiefinanciering

11

9.750

67.587

108.512

972.239

562.078

747.789

Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten

12

15

92

109

113

108

70

Lesgeld

13

91

551

657

676

646

421

Cultuur

14

305.309

150.932

167.831

217.687

181.039

179.184

Media

15

18.007

36.735

40.869

37.549

34.493

34.454

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

250.736

603.072

601.092

560.198

560.187

560.667

Apparaat Kerndepartement

95

33.909

68.440

71.662

71.645

70.986

66.592

Overig

 

87.553

0

0

0

0

0

Totaal

 

2.303.925

3.465.159

4.041.899

4.881.654

4.368.422

4.504.145

Tabel 12 Ombuigingen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

 

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 18.217

‒ 15.317

Voortgezet onderwijs

3

    

‒ 9.260

‒ 10.730

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

 

‒ 23.074

‒ 22.064

‒ 22.410

‒ 27.262

‒ 26.985

Hoger beroepsonderwijs

6

  

‒ 16.772

‒ 13.300

‒ 19.394

‒ 11.573

Wetenschappelijk onderwijs

7

  

‒ 8.400

‒ 6.700

‒ 10.710

‒ 7.203

Internationaal beleid

8

    

‒ 16

‒ 18

Cultuur

14

    

‒ 2.302

‒ 2.668

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

    

‒ 1.162

‒ 1.346

Overig

 

‒ 92.245

‒ 10.123

‒ 15.155

‒ 10.214

‒ 12.644

0

Totaal

 

‒ 92.245

‒ 38.197

‒ 67.391

‒ 57.624

‒ 100.967

‒ 75.840

Tabel 13 Saldo intensiveringen en ombuigingen per sector (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Primair onderwijs

1

667.343

863.986

1.043.958

1.027.548

1.004.534

1.004.087

Voortgezet onderwijs

3

529.835

687.691

1.033.367

1.036.034

1.017.861

995.939

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4

237.786

374.518

474.672

469.319

466.005

432.489

Hoger beroepsonderwijs

6

98.076

337.559

198.775

189.863

136.944

144.578

Wetenschappelijk onderwijs

7

61.000

214.400

205.600

205.260

199.090

202.497

Internationaal beleid

8

0

0

0

0

‒ 16

‒ 18

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

9

4.515

31.522

42.559

46.113

49.608

63.570

Studiefinanciering

11

9.750

67.587

108.512

972.239

562.078

747.789

Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten

12

15

92

109

113

108

70

Lesgeld

13

91

551

657

676

646

421

Cultuur

14

305.309

150.932

167.831

217.687

178.737

176.516

Media

15

18.007

36.735

40.869

37.549

34.493

34.454

Onderzoek en wetenschapsbeleid

16

250.736

603.072

601.092

560.198

559.025

559.321

Apparaat Kerndepartement

95

33.909

68.440

71.662

71.645

70.986

66.592

Overig

95

‒ 4.692

‒ 10.123

‒ 15.155

‒ 10.214

‒ 12.644

0

Totaal

 

2.211.680

3.426.962

3.974.508

4.824.030

4.267.455

4.428.305

Fonds onderzoek en wetenschap

De investeringen in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het fonds voor Onderzoek en Wetenschap (investering van in totaal € 5,0 miljard voor de komende 10 jaar) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek (uiteindelijk € 700,0 miljoen per jaar structureel). In ons stelsel is er een aantal knelpunten die een structurele investering in de basis van instellingen vergen. Die worden vanuit de structurele reeks gefinancierd. De knelpunten worden aangepakt met de incidentele middelen uit het fonds voor Onderzoek en Wetenschap.

Met de instrumenten vanuit het fonds wordt ingezet op incidentele investeringen die ook na tien jaar effect hebben. Dit zijn effecten als talentontwikkeling, netwerkvorming, onderzoeksfaciliteiten en het aanjagen van transities. Zo levert onderzoekstalent dat zich dankzij de open competitie of starters- en stimuleringsbeurzen verder ontwikkelt, ook na afloop van de financiële impuls een bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit en de impact van hoger onderwijs en onderzoek. Netwerken die een impuls krijgen zijn ook voor de langere termijn relevant. Voorbeelden zijn consortia in de open competitie, praktijkgericht onderzoek en Europese projecten (gefaciliteerd door matching Horizon Europe en Europese partnerschappen). Onderzoeksfaciliteiten voor fundamenteel en toegepast onderzoek, die ook vanuit het fonds een impuls krijgen, zijn vaak een magneet voor talent en voor nieuwe samenwerkingsverbanden. Deze onderzoeksfaciliteiten gaan bijna altijd meer dan tien jaar mee, waarbij de onderzoeksinstellingen zich bovendien committeren om de operationele kosten op zich te nemen nadat de initiële impuls voor de ontwikkelings- en bouwfase is afgelopen. Om te borgen dat het fonds op de korte en lange termijn effect heeft en om de samenhang tussen de instrumenten te optimaliseren, zijn doeltreffendheid, doelmatigheid, monitoring, evaluatie en bijsturing van belang. Er zal daarom een monitoring- en evaluatieplanning worden ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds. Dit is onderdeel van de nog te ontwikkelen Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het fonds. De evaluaties worden zo ingepland dat zij passen bij de kennisbehoefte en bij reeds bekende beslismomenten in de beleidscyclus. De SEA wordt jaarlijks geactualiseerd.

Tabel 14 Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

 

Starters- en stimuleringsbeurzen

7

50.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

144.000

 

Praktijkgericht onderzoek

6,16

15.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

 

Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur

16

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

 

Strategische agenda toegepast onderzoek faciliteiten

EZK

2.500

86.500

30.500

85.500

39.600

92.000

40.000

69.500

33.500

20.600

 

Matching Horizon Europe

EZK

0

75.000

75.000

75.000

75.000

75.000

75.000

75.000

0

0

 

Open Competitie

16

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

 

Toponderzoek

16

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

 

Kennisveilgheid en sociale veiligheid

7,16

3.600

12.700

9.400

9.700

9.700

8.700

8.700

8.700

8.700

8.700

 

Europese Partnerschappen

16, EZK

14.500

50.000

57.500

50.000

50.000

50.000

50.000

50.000

0

0

 

Open Science

16

4.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

 

Practoraten

4

0

1.900

2.900

2.600

2.600

3.600

3.600

3.600

3.600

3.600

 

Uit te werken voorstellen1

diverse

0

0

0

0

0

0

0

0

10.100

116.900

 

Uitvoering, monitoring, verantwoording, evaluatie

6,7,16, EZK

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

6.420

 

Totaal

 

226.020

576.520

525.720

573.220

527.320

579.720

527.720

557.220

406.320

500.220

5.000.000

1

Anders dan in de beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap van 17 juni 2022 is deze reeks gelijk aan de reeks zoals achtergebleven op de aanvullende post van het ministerie van financien.

Licence