Inleiding en doelstelling
Deze derde Strategische Evaluatie Agenda laat zien hoe LNV de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen.
Leeswijzer SEA/opbouw SEA
De SEA kent een gelaagde opbouw en is opgebouwd uit vier verschillende tredes. Elke volgende trede gaat in op een dieper detailniveau:
• Trede 1: departementale missie
• Trede 2: hoofdthema's
• Trede 3: centrale doelstellingen
• Trede 4: evaluatieonderzoek
Trede 1: departementale missie
Het ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland. Deze missie staat voor ogen bij al het beleid dat we uitvoeren. Ook voor de SEA is deze missie het vertrekpunt.
Trede 2: thema's
Onder de departementale missie onderscheiden we drie thema's. Dat zijn:
• Land- en tuinbouw
• Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
• Kennis en innovatie
Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek, indicatie elke 4 tot 7 jaar, per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting).
Trede 3: centrale doelstellingen
Elk thema kent een aantal centrale doelstellingen. Door uiteenlopende vormen van «georganiseerd handelen» werkt LNV aan het behalen van deze doelstellingen. Voorbeelden hiervan zijn subsidiëring, wetgeving, kennisdeling en uitvoering.
Trede 4: evaluatieonderzoek
Op het niveau van de centrale doelstellingen wordt relevant evaluatieonderzoek weergegeven. Evaluatieonderzoek wordt gebruikt om uitspraken te kunnen doen over het effect van beleid op de voortgang van doelstellingen. Het voorziet in benaderingen en methoden om valide en betrouwbare antwoorden te geven op vragen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid.
Thema 1: Land- en Tuinbouw
Centrale doelstellingen:
1. Het versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens
2. Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld
3. Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit
4. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel
5. Verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)
6. Bevorderen plantgezondheid
7. Bevorderen diergezondheid
8. Bevorderen dierenwelzijn
Financiele omvang:
Begrotingsartikel 21 (€ 404,7 mln.) en deels begrotingsartikel 24 (€ 489,2 mln.)
Vorige beleidsdoorlichting:
Volgende periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting):
2025
Toelichting periodieke rapportage:
Een periodieke rapportage (syntheseonderzoek) brengt op themaniveau opgedane inzichten in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid samen. Om er voor te zorgen dat er genoeg onderliggende inzichten zijn heeft LNV middels scherpe bepalingen van de inzichtbehoefte vooraf een inschatting gemaakt wat er nodig is om de benodigde inzichten te verkrijgen die de bouwstenen vormen voor de periodieke rapportage. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema land- en tuinbouw worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.
1. DOELSTELLING: VERSTERKEN CONCURRENTIEKRACHT DUURZAME AGROKETENS | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
2019 | Ex post | |||||
2020 | Ex post | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Tussenevaluatie vermogensversterkende kredieten | 2022 | Ex post | ||||
Brede weersverzekering (incl. vrijstelling asb) | 2023 | Ex post | ||||
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten | 2024 | Ex post | ||||
MEI/EHG | 2025 | Ex post |
Inzichtbehoefte versterken concurrentiekracht duurzame agroketens:
Op het versterken van de concurrentiekracht zijn een aantal thema’s te verkennen, die bijdragen aan het opstellen van de inzichtbehoefte. Dit traject wordt komend jaar ter hand genomen.
2. DOELSTELLING: BEVORDEREN VAN VOEDSELZEKERHEID IN DE WERELD | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | |||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | |||||
2019 | Ex post | ||||||
Bestaande evaluatieplanning: | |||||||
Voedselzekerheid | 2023 | Ex post |
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023):
Voedselzekerheid
1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De evaluatie gaat zich richten op de concrete doorwerking van die strategie in het voedselzekerheidsbeleid van LNV.
2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over de verduurzaming van productie en consumptie?
De evaluatie in 2023 beoogt inzicht te geven in de doorvertaling van de internationale agenda in de effectiviteit en doelmatigheid van het ingezette beleid
Inzichtbehoefte bevorderen voedselzekerheid in de wereld:
Het bevorderen van mondiale voedselzekerheid is een gezamenlijke opgave van de ministeries van LNV en BHOS. De inzet van het Ministerie van LNV richt zich vooral op de beleidsbeïnvloeding van en uitvoering door multilaterale organisaties (w.o. FAO, CFS) en op de bilaterale samenwerking tussen Nederland en landen waar een landbouwraad is geaccrediteerd. De internationale agenda van LNV is hierbij leidend. Inhoudelijk ligt het accent op de thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. De evaluatie in 2023 beoogt inzicht te geven in de doorvertaling van de internationale agenda in de effectiviteit en doelmatigheid van het ingezette beleid.
3. DOELSTELLING: BORGEN VAN VOEDSELVEILIGHEID EN VOEDSELKWALITEIT | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
2021 | Ex post | |||||
2021 | Ex post | |||||
2022 | Ex post | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
NVWA1 | 2025 | Agentschapsdoorlichting |
Inzichtbehoefte borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit:
De voedselveiligheid en -kwaliteit wordt geborgd door inzet van meerdere (semi)publieke organisaties. Dit artikel zorgt door middel van onderliggende evaluaties of het ingerichte stelsel in Nederland waarborgt dat geproduceerde voedsel voldoet aan (Europese) veiligheidseisen en welke politiek-beleidsmatige aandachtspunten er voor verdere ontwikkeling daarvan zijn. De maatregelen die zijn getroffen als gevolg van verschillende voedselincidenten (verontreinigingen / samenstelling) zijn effectief gebleken. De voortdurende controle van de veiligheid en kwaliteit van voedsel biedt voldoende inzicht in de actuele stand van zaken. Een thematische evaluatie is daarom niet direct nodig.
4. DOELSTELLING : VERGROTEN MAATSCHAPPELIJKE WAARDERING VAN LANDBOUW/VOEDSEL | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
2020 | Ex post | |||||
2021 | Ex post | |||||
Bestaande evaluatieplanning | ||||||
Voedselverspilling | 2025 | Ex post | ||||
Consumptie duurzaam geproduceerd voedsel | 2025 | Ex post |
Inzichtbehoefte vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel :
In de politiek-maatschappelijk vereiste transitie van de (Nederlandse) landbouw is het vergroten van maatschappelijke waardering van landbouw en voedsel van toenemend belang voor het vergroten van waardering van de producenten van ons voedsel, het tegengaan van voedselverspilling, biedt het handelingsperspectief aan consumenten om een duurzamere (en gezondere) keuze te maken ten aanzien van het voedselpatroon en biedt het een stimulans aan verduurzaming van het aanbod en de productie van duurzamere producten.
Eind 2022 wordt middels een gezamenlijke voedselbrief van VWS en LNV het voedselbeleid voor de komende jaren uiteengezet. Deze thematische evaluatie moet er aan bijdragen dat er inzicht komt op een aantal in de begroting benoemde subdoelstellingen (en hun samenhang). De genoemde evaluaties dekken de verschillende domeinen (en instrumentering daarvan) en geven daarmee aanknopingspunten om tot een goede thematische evaluatie te komen.
5. VERDUURZAMING PRODUCTIE EN CONSUMPTIE | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
Wet gewasbeschermingsmiddelen/beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst | 2019 | ex post | ||||
2020 | ex post | |||||
2020 | ex post | |||||
2020 | ex post | |||||
2021 | ex post | |||||
Slimmer landgebruik/nationaal programma landbouwbodems1 | 2021 | ex post | ||||
Opkoopregeling rondom natura2000 gebieden1 | 2021 | ex post | ||||
2021 | ex ante | |||||
2021 | ex post | |||||
Ctgb | 2022 | ex post | ||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Bossenstrategie1 | 2026 | ex post | ||||
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen1 | 2022/2023 | ex post | ||||
Veenweidegebieden (impuls,uitrol)1 | 2023 | ex post | ||||
Subsidiemodules brongerichte verduurzaming van stallen1 | 2024 | ex post | ||||
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking | 2025 | ex post | ||||
Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor | 2025 | ex post | ||||
Brongerichte maatregelen: pilots en demo’s | 2025 | ex post | ||||
Beknopte tussenevaluatie meststoffenwet | 2021 | ex durante | ||||
GLB/NSP | 2021 | ex ante | ||||
Wet gewasbescherming en biociden | 2023 | ex post | ||||
Regeling waterbassins mest | 2025 | ex post | ||||
Evaluatie meststoffenwet | 2027 | ex post | ||||
MEI/EHG regelingen glastuinbouw | 2025 | ex post | ||||
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023): | ||||||
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) | 2026 | ex post |
Inzichtbehoefte verduurzaming productie en consumptie
De randvoorwaarden (natuur en stikstof, klimaat, gewasbescherming en waterkwaliteit, o.a. via meststoffen) bepalen de ruimte waarbinnen land- en tuinbouw economisch rendabel kunnen produceren. Het doel van dit artikel is om de ecologische ruimte voor land- en tuinbouw te bepalen, waarbij inzicht gewenst is op de effecten hiervan op zowel de beoogde doelen als de economische mogelijkheden voor betrokkenondernemers. De genoemde evaluaties dekken de verschillende domeinen (en instrumentering daarvan) en geven daarmee aanknopingspunten om tot een goede thematische evaluatie te komen. In die thematische evaluatie dient aan de orde te komen hoe verdienvermogen en verduurzaming samenhangen en ook op welke manier het sluiten van kringlopen bijdraagt het bereiken van deze doelen.
De verduurzaming van de productie en van de consumptie is vanwege de import en export is niet lineair aan elkaar verbonden, verduurzaming van de consumptie betekent niet één op één verduurzaming van de productie en vice versa. Verduurzaming van de productie wordt daarmee niet automatisch terugverdiend, waardoor het verdienvermogen onder druk staat. Het verder inzichtelijk maken wat de ecologische randvoorwaarden betekenen voor de economische structuur en het verdienvermogen van de sector is relevant. Hier is nog geen onderzoek in voorzien.
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023):
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv).
1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Met de evaluatie wordt inzicht verkregen in het effect van de Lbv op de reductie van de stikstofemissie en depositie op voor stikstof gevoelige en overbelaste Natura 2000 gebieden, evenals inzicht in de werking en aspecten van de Lbv ten behoeve van het optimaal vormgeven van eventuele volgende maatregelen.
2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over de verduurzaming van productie en consumptie?
De evaluatie zal kennis opleveren over de manier waarop de Lbv heeft bijgedragen aan het terugdringen van de stikstofemissie en depositie vanuit de veehouderij.
6. BEVORDEREN PLANTGEZONDHEID | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
2020 | Brede analyse | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Raad voor Plantenrassen | 2022 | Ex post | ||||
Plantaardige en biologische keuringsdiensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) | 2022/2024 voor SKAL | Ex post | ||||
Handhavingsinstrumentarium Keuringsdiensten binnen de Zaaizaad en plantgoedwet | 2022 | Ex post |
Inzichtbehoefte bevorderen plantgezondheid
Het Ministerie van LNV heeft de Europese verplichting om plantgezondheid te bevorderen en borgen, zowel van in Nederland geteeld als via Nederland doorgevoerd plantmateriaal. Dit vraagt borging en handhaving van deze verplichtingen door verschillende (al dan niet onderling samenwerkende) uitvoeringsorganisaties (Keuringsdiensten etc). Evaluaties geven zicht op de werking van deze organisaties i.r.t. de gestelde taak én de realisatie van de EU verplichtingen, en geven zo nodig aanbevelingen om zwakke punten te verbeteren. In een thematische evaluatie zou gekeken kunnen worden naar de samenhang van het totale beleid: de bijdrage van de verschillende organisaties en hun samenwerking, maar ook de prestaties van de Nederland op het gebied van plantgezondheid in relatie tot andere Europese lidstaten.
7. BEVORDEREN DIERGEZONDHEID | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
Ex post | ||||||
Evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij | 2022 | Ex post | ||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Evaluatie van de vogelgriepuitbraken in het seizoen 2020/2021/2022 | 2022/2023 | Ex post | ||||
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023): | 2020-2025 | Ex durante | ||||
Evaluatie basismonitoring diergezondheid |
Inzichtbehoefte bevorderen diergezondheid
Gezonde dieren zijn de norm. Het doel van het beleid is om ziekten zoveel als mogelijk te voorkomen, vroegtijdig op te sporen en effectief te bestrijden waar noodzakelijk. De recente evaluaties en hierboven genoemde aanvullende evaluatie voldoen ons inziens voor nu voldoende om inzicht te krijgen in hoe de doelstelling van ons beleid te behalen. Op het gebied van antibioticabeleid krijgt LNV jaarlijks een rapportage van de onafhankelijk stichting diergeneesmiddelen autoriteit, welke ook als jaarlijkse evaluatie van het beleid geldt. Daarnaast is in 2021 een expert-rapport zoönosen verschenen, welke samen met de evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij de basis vormt voor het recent gepubliceerde Nationaal Actieplan Zoönosen. Hiermee bestaat momenteel voldoende inzicht op het beleidsterrein diergezondheid.
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023):
1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De basismonitoring geeft inzicht in trends en ontwikkelingen ten aanzien van de diergezondheid van de grote diersectoren (rundvee, varkens, pluimvee en kleine herkauwers). De basismonitoring loopt sinds 2001 en is sindsdien al diverse malen geëvalueerd, met name ten aanzien van de uitvoerder: de Gezondheidsdienst voor Dieren. De laatste (afgeronde) evaluatie stamt uit 2017.
In 2020 is met een nieuwe evaluatie van de basismonitoring diergezondheid gestart. Dit betreft een promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. In de huidige evaluatie wordt de effectiviteit en efficiëntie onderzocht om te bezien of de middelen, uit het Diergezondheidsfonds, doelmatig worden besteed.
2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het bevorderen van de diergezondheid?
De evaluatie moet aantonen of en hoe de basismonitoring effectief én doelmatig is in het bewaken en verbeteren van de diergezondheid in Nederland. Eventuele aanbevelingen moeten leiden tot aanpassingen, zodat de basismonitoring een waardevol instrument blijft in het streven naar een hoge diergezondheid in een duurzame veehouderij in de toekomst.
8. BEVORDEREN DIERENWELZIJN | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
2020 | Ex post | |||||
2021 | Ex post | |||||
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) | 2021 | Ex post | ||||
2021 | Ex post | |||||
2021 | Ex post | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Identificatie en registratie hond | 2026 | Ex post | ||||
Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 | 2023 | Ex post | ||||
Inzichtbehoefte bevorderen dierenwelzijn
Veruit de meeste normen ten aanzien van dierwelzijn bij (landbouwhuis)dieren, transport voor dieren en het doden van landbouwhuisdieren zijn gebaseerd op EU-wetgeving. Vorig jaar heeft de Europese Commissie een traject gestart voor de herziening van de EU dierenwelzijnsregelgeving. De Commissie komt eind 2023 met voorstellen voor aanpassing van de regelgeving. Ook de normen op het gebied van dierproeven zijn gebaseerd op EU-wetgeving. Daarnaast zet LNV zich in om het niveau van dierenwelzijn verder te verhogen. Voor gezelschapsdieren zijn relatief minder specifieke normen in (EU)-regelgeving opgenomen. In de praktijk worden problemen met dierenwelzijn bij gezelschapsdieren veelal veroorzaakt door gebrek aan kennis over de lichamelijke en gedragsmatige behoeftes van de dieren. Daarom wordt naast wetgeving voor gezelschapsdieren voornamelijk ingezet op het instrument communicatie (Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren). Daarnaast is handhaving van belang, welke wordt uitgevoerd door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). De genoemde evaluaties geven zicht op de werking van het (regelgevend) instrumentarium, de handhaving, en geven aanbevelingen om de (uitvoering van) het instrumentarium in de praktijk zo nodig te versterken.
De voorziene evaluatie van tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 zal mede toezien op de doeltreffendheid van de subsidieregeling.
OVERIGE EVALUATIES (O.A. FISCALE REGELINGEN ) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 2019 | Onderzoek | ||||
2020 | Onderzoek | |||||
2021 | Fiscaal | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
IB/VPB Landbouwvrijstelling in de winstsfeer | 2023 | Fiscaal | ||||
Brede evaluatie van het verlaagde btw-tarief (incl. sierteelt) | 2023 | Fiscaal | ||||
Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond | 2025 | Fiscaal | ||||
Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers (COVID-19) | 2022 | Ex post | ||||
OVK (ongedekte vaste kosten TVL) | nader te bepalen | Ex post |
THEMA 2: NATUUR, VISSERIJ EN GEBIEDSGERICHT WERKEN
Centrale doelstellingen:
1. Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
2. Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
3. De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio
Financiële omvang:
Begrotingsartikel 22 (€ 1218,9 mln.) en deels begrotingsartikel 24 (€ 489,2 mln.)
Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:
2021
Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:
2027
Toelichting periodieke rapportage:
Een periodieke rapportage (syntheseonderzoek) brengt op themaniveau opgedane inzichten in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid samen. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema natuur, visserij en gebiedsgericht werken worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.
1. DOELSTELLING: ZORGEN VOOR DE INSTANDHOUDING VAN BIODIVERSITEIT | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type | ||||
Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) | 2019 | Ex post | ||||
2020 | Ex durante | |||||
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) | 2021 | Ex post | ||||
Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS | 2020 | Ex post | ||||
2020 | Ex durante | |||||
Opkoop rondom Natura 2000 gebieden | 2021 | Ex post | ||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2030 | 2025 | Ex post | ||||
Evaluatie implementatie exotenverordening | 2021[1] | Ex post | ||||
Programma naar een Rijke Waddenzee | 2022 | Ex post | ||||
Staatsbosbeheer | 2022 | Ex post | ||||
Beheerautoriteit Waddenzee | 2023 | Ex post | ||||
Impuls natuurherstelmaatregelen | 2025 | Ex post | ||||
Programma Natuur | Eind2022/2023 | Ex post | ||||
Bossenstrategie | 2026 | Ex post | ||||
Veenweiden | 2023 | Ex post | ||||
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2022): |
Inzichtbehoefte zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
De evaluatieaanpak van het natuurbeleid wordt vorm gegeven via twee sporen, die parallel aan elkaar bewandeld worden:
1) Meer en betere natuur
2) De transitie naar een natuurinclusieve samenleving
Uiteraard wordt dat gedaan in nauwe samenspraak met provincies en een veelheid aan andere partijen die onontbeerlijk zijn voor het voeren van een succesvol natuurbeleid.
Ad 1) Meer en betere natuur
Hieronder wordt verstaan het beter en sneller doorvoeren van reeds ingezet en beoogd beleid om de natuur te beschermen en nieuwe natuur te ontwikkelen. Te denken valt hierbij aan het afmaken van het Natuurnetwerk Nederland in 2027, het beheer van de Natura 2000-gebieden, het uitvoeren programmatische aanpak grote wateren, het Noordzee-akkoord, de Bossenstrategie, Nationale Parken, het Programma Natuur en het verder vergroten van het natuurareaal (niet Natura 2000), conform het coalitieakkoord (onderdeel Transitiefonds).
Ad 2) De transitie naar een natuurinclusieve samenleving
Uit onderzoek, zowel nationaal als internationaal (onder meer het IPBES-rapport uit 2019, Kamerstuk 26407, nr. 130) wordt steeds meer duidelijk dat het beschermen van de bestaande natuur en het uitbreiden van het areaal beschermde natuur niet voldoende is om de natuur en biodiversiteit duurzaam te versterken. Daarvoor is een transitie nodig naar een natuurinclusieve samenleving. Natuur moet een vanzelfsprekend onderdeel worden van alle maatschappelijke domeinen en ook het landschap buiten beschermde natuurgebieden natuurinclusief worden ingericht. Denk hierbij aan de veranderingen in de landbouw naar kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw. Maar ook aan natuurinclusief bouwen en wonen, het vergroenen van infrastructuur en bedrijventerreinen en onze consumptie-en productiemechanismen (ecologische voetafdruk). In de in juni 2022 gepresenteerde Agenda Natuurinclusief komen veel van deze ambities samen. Hier ga ik de komende jaren samen met andere betrokken partijen mee aan de slag.
Ik wil het evaluatiekader voor het natuurbeleid de komende jaren zo veel mogelijk vormgeven langs deze twee lijnen. Daarbij maak ik ook gebruik van de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel natuur die in november 2021 aan u is aangeboden (Kamerstuk 31104, nr. 11). De beleidsdoorlichting concludeerde ten eerste dat de kwaliteit van de beleidsevaluaties, gericht op doelmatigheid en doeltreffendheid, kan verbeteren. Ten tweede kan de samenhang van het natuurbeleid met andere beleidsdomeinen, zoals landbouw, klimaat en energie, en daarmee ook de samenhang van de evaluatie van dat beleid, volgens de beleidsdoorlichting versterkt worden. In de kabinetsreactie op deze beleidsdoorlichting heeft mijn voorganger laten weten dat zij deze conclusies onderschrijft en dat we hiermee aan de slag gaan. De terechte behoefte aan meer integraliteit is verder versterkt door de ambities uit het coalitieakkoord met betrekking tot onder andere het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), het Transitiefonds en het Klimaatfonds en de daarbij behorende gebiedsgerichte uitwerkingen. Ik zie hierin dan ook een grote uitdaging om het natuurbeleid goed in te bedden in de transitie die het landelijk gebeid de komende jaren zal doormaken. Daarbij is het belangrijk om aan de voorkant duidelijke doelen te stellen, onder andere om de kwaliteit van toekomstige evaluaties te verbeteren.
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023):
Aan de SEA is de evaluatie van de Houtopstanden toegevoegd.
1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Deze evaluatie van de houtopstanden wordt uitgevoerd, omdat er de laatste jaren veel ontwikkelingen zijn geweest op het terrein van bosaanleg, bosbeheer en houtkap. Denk hierbij aan de landelijke Bossenstrategie van Rijk en provincies. De essentie van de wettelijke bepalingen omtrent houtopstanden, opgenomen in de Wet natuurbescherming, bestaat al geruime tijd en was eerder verankerd in de Boswet. Het is goed om vanuit de huidige blik op bos te kijken naar het wettelijke instrumentarium, de uitvoerbaarheid daarvan en de rol daarbij van de diverse bestuursorganen. Het doel van het wettelijke instrumentarium, namelijk het behoud en duurzaam voortbestaan van houtopstanden, staat daarbij niet ter discussie.
2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over de instandhouding van biodiversiteit?
Bos is een belangrijke drager van biodiversiteit. Een effectief wettelijk instrumentarium ter bescherming van houtopstanden draagt hiermee bij aan de instandhouding van biodiversiteit.
2. DOELSTELLING: STREVEN NAAR EEN DUURZAAMBEHEER VISBESTANDEN | ||
---|---|---|
Evaluaties | ||
Recent afgeronde evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type |
2020 | Ex post | |
Jaartal | Type | |
Bestaande evaluatieplanning | ||
EU gemeenschappelijk visserijbeleid | 2022 | Ex post |
Noordzeeakkoord | 2023 | Ex Durante |
Visserij Innovatie Netwerk | 2024 | Ex durante |
Maatregelenpakket IJsselmeergebied | 2026 | Ex post |
Jaartal | Type | |
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023) | ||
Brexit Adjustment Reserve | 2024 | Ex post |
Inzichtbehoefte: zorgen voor een duurzaam beheer van visbestanden
Om te komen tot een duurzaam beheer van de visbestanden is het van belang dat de visserijsector een transitie doormaakt en zich richt op vangst- of vismethoden om selectiever te vissen, met minder bodemberoering en de negatieve effecten op natuur en milieu vermindert. Op dit moment wordt gewerkt aan het verder invullen van de doelstelling van duurzame visserij door:
1) het verder invullen van de Innovatieagenda
De Innovatieagenda moet richting geven aan het proces om te komen tot een meer duurzame vloot. Op lange termijn zal de visserijsector voedsel moeten oogsten binnen ecologische randvoorwaarden en met schone motoren. De sector moet kleiner, wendbaarder en diverser worden en volop de mogelijkheden benutten die de Noordzee en de andere wateren bieden, ook voor (plantaardige) voedselwinning in windparken. Centraal binnen de Innovatieagenda staat het tot stand brengen van het Visserij Innovatie Netwerk (VIN). Het doel van de samenwerking binnen het VIN is te komen tot een positief innovatieklimaat. Zowel nationaal als internationaal zal het VIN waar relevant aansluiting zoeken bij netwerken van ondernemers, onderzoekers, rijkspartijen en NGO’s.
2) het opstellen van een voedselvisie voor de voedselwinning uit de Noordzee en de grote wateren
Dit najaar zullen de onderzoeksopgaven en overige acties worden gedefinieerd die in aanvulling op lopende acties nodig zijn om vóór de zomer van 2023 tot een concreter eindbeeld te komen hoe de voedselwinning over enkele decennia eruit kan zien.
In de komende jaren zal duidelijk worden hoe dit beleid zich verder ontwikkeld en zal de SEA op deze doelstelling verder ingekleurd worden.
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023):
1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De Brexit Adjustment Reserve wordt door Nederland ingezet om met name de negatieve gevolgen van de quota reducties die zijn afgesproken in de gesloten handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk op te vangen. De evaluatie zal zich richten op de vraag of de door de quota reducties getroffen visserijbedrijven in voldoende mate zijn bereikt.
2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over het streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector?
Door op basis van door RVO geleverde data inzicht te krijgen in hoeveel visserijbedrijven gebruik hebben gemaakt van de verschillende BAR-visserijregelingen zal duidelijk worden in hoeverre de regelingen het doel hebben bereikt van het in balans brengen van vangstmogelijkheden en vangstcapaciteit.
3. DOELSTELLING: REGIE VOEREN OVER DE INSTANDHOUDING VAN DE KWALITEIT VAN HET LANDELIJK GEBIED EN EEN VITALE REGIO | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek: | Jaartal | Type evaluatie | ||||
2021 | Lerende evaluatie (PBL) | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Regio Envelop | 2023 | Ex post | ||||
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023): | ||||||
Lerende evaluatie Nationaal Programma Landelijk Gebied | Ntb | Ex Durante |
Inzichtbehoefte: regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio
De doelstelling ‘regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio’ is nog in ontwikkeling. Op dit moment wordt er gewerkt aan de opzet van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In de komende jaren zal duidelijk worden hoe dit beleid zich verder ontwikkeld en zal de SEA op deze doelstelling verder ingekleurd worden.
Op dit moment is er bekend:
Inzichten vanuit de lerende evaluatie IBP Vitaal Platteland (IBP-VP) worden gebruikt in de ontwikkeling van het NPLG. Alle handelingsperspectieven die de evaluatie aanreikt (publieke waarden/doelen centraal stellen, visie voor de lange termijn, creëren van duidelijke kaders vanuit het Rijk, het verbinden van beleid en praktijk en doorbreken van sectorale aansturing) worden hierbij ingezet.
Inzichten vanuit de Regio Envelop zullen, waar deze relevant en op tijd beschikbaar zijn, ook ingezet worden.
Verwachte inzichtbehoefte:
In afwachting van de definitieve doelstelling is de verwachting dat er inzicht gewenst is in de impact en (door)werking van het NPLG. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan benodigde randvoorwaarden, instrumentarium, sturing, of sociaal-economische impact.
Aan de planning toegevoegde evaluaties (SEA 2023):
Lerende evaluatie Nationaal Programma Landelijk Gebied (in afwachting van akkoord PBL).
1. Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Het NPLG moet een lerend en adaptief programma worden. Hiervoor wordt bij de ontwikkeling gebruik gemaakt van lessen uit het verleden, zoals de lerende evaluatie IBP-VP. Om direct vanaf de start inzichten en verbetermogelijkheden te vergaren en snel bij te kunnen sturen is het PBL gevraagd om een lerende evaluatie (ex durante) uit te voeren.
2. Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio?
De evaluatie zal inzicht geven in de impact en (door)werking van het NPLG beleidsprogramma en daarnaast handelingsperspectieven geven om deze impact (effectiviteit en efficiëntie) van het NPLG te vergroten.
OVERIGE EVALUATIES (O.A. FISCALE REGELINGEN) | ||
---|---|---|
Recent afgerond onderzoek: | Jaartal | Type evaluatie |
2020 | Voortgangsrapportage | |
Bestaande evaluatieplanning: | ||
Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond | 2025 | Fiscaal |
Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden | 2025 | Fiscaal |
Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied | 2025 | Fiscaal |
Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet | 2033 | Fiscaal |
IB/VPB Bosbouwvrijstelling | Na 2025 | Fiscaal |
Vrijstelling IB/VPB vergoeding bos- en natuurbeheer | Na 2025 | Fiscaal |
Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 | 2025 | Fiscaal |
THEMA 3: KENNIS & INNOVATIE
Centrale doelstellingen:
1. Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur
2. Borgen van wettelijke onderzoekstaken
Financiele omvang:
Begrotingsartikel 23 (€ 263,5 mln.)
Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:
Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:
2024
Toelichting periodieke rapportage:
Een periodieke rapportage (syntheseonderzoek) brengt op themaniveau opgedane inzichten in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid samen. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema kennis & innovatie worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.
1. DOELSTELLING: BORGEN EN BENUTTEN VAN EEN KWALITATIEF HOOGWAARDIGE KENNIS- EN INNOVATIE- EN ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek | Jaartal | Type | ||||
2020 | ||||||
2021 | Ex durante | |||||
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research) | 2021 | Ex post | ||||
2021 | Ex post | |||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) | 2022 | Ex post | ||||
Regeling Agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE) | 2024 | Ex post | ||||
Kennis- en Innovatieagenda (KIA) | 2023 | Ex post | ||||
Kennisprogramma's DuurzaamDoor en Jonger Leren Eten | 2023 | Tussenevaluatie | ||||
OBN | 2024 | Ex post | ||||
Kennisprogramma's DuurzaamDoor en Jonger Leren Eten | 2025 | Ex post |
Inzichtbehoefte borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur
Het doel dat ten grondslag ligt achter dit deel van de SEA is om thematisch te evalueren of de doelstelling om tot een kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatie en onderzoeksinfrastructuur te komen dichterbij wordt gebracht door het onderliggende beleid. Deze thematische evaluatie moet er ook aan bijdragen dat er inzicht komt op een aantal in de begroting benoemde subdoelstellingen. Deze subdoelstellingen gaan onder meer over kennis- benutting, verspreiding en bevordering. De evaluaties die hierboven genoemd worden moeten een antwoord gaan geven in hoeverre deze (sub)doelstellingen worden behaald. De evaluaties dekken de verschillende domeinen van het kennis- en innovatiebeleid en geven daarmee in de toekomst de aanknopingspunten om tot een goede thematische evaluatie te komen.
2. DOELSTELLING: BORGEN WETTELIJKE ONDERZOEKSTAKEN | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Evaluaties | ||||||
Recent afgerond evaluatieonderzoek | Jaartal | Type | ||||
2021 | ex post | |||||
2021 | ex post | |||||
2021 | ex post | |||||
WOT economische informatievoorziening | 2021 | ex post | ||||
Bestaande evaluatieplanning: | ||||||
WOT visserijonderzoek | 2022 | ex post | ||||
WOT natuur en milieu | 2022 | Ex post |
Inzichtbehoefte borgen wettelijke onderzoekstaken
Het ministerie van LNV heeft de Europese verplichting om zes wettelijke onderzoekstaken uit te laten voeren. Deze onderzoekstaken/systeemtaken worden namens LNV door verschillende Wageningse instituten uitgevoerd. De evaluaties van deze wettelijke onderzoekstaken geven inzicht in hoeverre deze taken doeltreffend en doelmatig worden uitgevoerd. Het verschaft daarnaast per wettelijke onderzoekstaak specifieke inzichten op een variatie aan thema’s zoals bijvoorbeeld; de interactie tussen de verschillende betrokken ministeries, Europese vergelijking (uitvoering van deze taken in verschillende landen) en de toekomst bestendigheid van de wettelijke onderzoekstaken (vergrijzing).