Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | Alle sub-thema’s | Beleidsdoorlichting | 2022 | Beleidsdoorlichting | BHOS art. 1 |
Verduurzaming waardeketens | Impactevaluatie | 2023 | Inzicht in impact van beleid en diverse instrumenten in productielanden | Vooral BHOS art. 1 en art. 2 | |
Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden | Alle sub-thema’s | Periodieke rapportage | 2023 | Periodieke rapportage van het Nederlands klimaatbeleid tbv ontwikkelingslanden op basis van onderliggende studies | BHOS art. 2 plus deel EZK |
Klimaatdiplomatie | Analyse van de effectiviteit van de Nederlandse klimaatdiplomatie, vooral de Klimaatcampagne en NDC partnership | 2022 | Aanbevelingen voor toekomstige diplomatieke inspanningen, op gebied van klimaat en daar buiten | BHOS art 2, plus deel EZK | |
Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden | Alle sub-thema’s van het thema Coherentie van Nederlands beleid en effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden | Periodieke rapportage | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op basis van onderliggende studies | Doelstellingen van BHOS art 2. Beleid breder. |
Interne coherentie NL en EU beleid | Literatuurstudie | 2021 | Literatuurstudie mogelijke incoherenties in (NL, EU) beleid voor de doelstellingen van BHOS art. 2 | Breed NL beleid, effecten op BHOS art 2 | |
Inventarisatie lange termijn strategieën | Literatuurstudie | 2021 | Deskstudie van strategieën in case studie landen | BHOS 2 + internationaal klimaatbeleid | |
Sociale vooruitgang | Alle sub-thema’s van het thema Sociale Vooruitgang | Periodieke rapportage Sociale vooruitgang | 2025 | Periodieke rapportage van het beleid op BHOS artikel 3 op basis van onderliggende studies | BHOS 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 |
Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten | Evaluatie van de beleidsuitvoering SRGR 2013-2020 | 2023 | Onderzoek naar de effectiviteit van de beleidsuitvoering SRGR | BHOS 3.1 | |
Maatschappelijk middenveld&Seksuele reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids& Vrouwenrechten en gendergelijkheid | Langere-termijn instrument evaluatie Versterking Maatschappelijk Middenveld (Samenspraak & Tegenspraak + Power of Voices, Power of Women, WPS en SRGR partnerschappen) | 2024 | Onderzoek naar de lange termijn resultaten van een aantal SP die langere tijd via meerdere opeenvolgende subsidiekaders worden ondersteund | BHOS 3.1, 3.2 & 3.3 | |
Baseline, Monitoring & Mid Term Review (MTR) van het beleidskader versterking maatschappelijk middenveld (waaronder PoV, PoW, SRHR, WPS en LFS) | 2022 (base-line)2024 (MTR) | Onderzoek naar de resultaten die behaald zullen worden via de verschillende beleids- instrumenten van het VMM beleidskader | BHOS 3.1, 3.2 & 3.3 | ||
Maatschappelijk middenveld&Seksuele reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids | Assessment eindevaluaties Samenspraak en Tegenspraak en SRGR partnerschappen | 2022 | Review van de eindevaluaties en beschrijving van resultaten | BHOS 3.1 en 3.3 | |
Onderwijs | Synthese van evaluatieonderzoek van grote initiatieven (zoals Education Cannot Wait en Global Partnerships for Eduction) waaraan Nederland de afgelopen jaren financieel heeft bijgedragen | 2023 | Synthese van bestaande evaluaties | BHOS 3.4 | |
Impactevaluatie hoger onderwijs (inclusief OKP & Niche) | 2024 | Onderzoek naar de impact van de lange termijn steun aan hoger onderwijs | BHOS 3.4 | ||
Vrede, veiligheid enduurzameontwikkeling | Alle sub-thema’s | Periodieke rapportage Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling | 2023 | Periodieke rapportage van het beleid op BHOS artikel 4 op basis van onderliggende studies | BHOS 4.1, 4.2, 4.3 |
Humanitaire hulp | Effectenonderzoek – financieel instrumentarium en diplomatieke inzet | 2022 | Onderzoek naar de effectiviteit van humanitaire hulp, gericht op zowel het financiële instrumentarium als de diplomatieke inzet | BHOS 4.1 | |
Opvang en bescherming in de regio en migratie-samenwerking | Effectenonderzoek Opvang in de regio Syrië | 2022 | Effectenonderzoek naar de inzet op opvang in de regio Syrië | BHOS 4.2 | |
Effectenonderzoek Strategische partnerschappen opvang in de regio ('Prospects') | 2024 | Eindevaluatie van het Prospects programma | BHOS 4.2 | ||
Veiligheid en rechtsorde | Syntheseonderzoek Addressing Root Causes ARC / grondoorzaken migratie | 2022 | Synthese eindevaluaties projecten in het ARC programma | BHOS 4.3 | |
Effectenonderzoek Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele contexten | 2022 | Onderzoek naar de effectiviteit van de Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele contexten | BHOS 4.3 |
Nadere uitwerking
Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn beleidsdirecties zelf verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel geen grote, aanbestede studies en rapporten voor het parlement, maar kleinere onderzoeksanalyses, waarmee directies flexibel, inspelend op de actualiteit en beschikbare kennis het beleid kunnen (bij)sturen. Dergelijke analyses kunnen in beperkte mate jaren vooruit gepland worden. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Resultatenrapportage Ontwikkelingssamenwerking.
In de regel is bij Buitenlandse Zaken de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie IOB verantwoordelijk voor het verrichten van de methodologisch complexere ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies, waaronder ook de periodieke rapportages. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen daarbij relevant zijn in aanvulling op de vaste set vragen uit de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) 1. Het uitgangspunt van deze overleggen is (1) optimaal eigenaarschap van de directies over de onderbouwing van en verantwoording over het beleid en de uitvoering en tegelijkertijd (2) borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoekproces. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. Dit betreft de fasen van het opstellen van startnotities, het bepalen van de voorlopige centrale vraagstelling en de Terms of Reference en de tussentijdse conceptteksten van het onderzoek in de speciaal voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Deze laatste bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies, (veelal wetenschappelijke) externe, onafhankelijke deskundigen en IOB-onderzoekers. De laatste jaren is het de praktijk om de referentiegroepen voor complexere evaluaties breed samen te stellen. Ook wordt steeds vaker een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert verschillende manieren om in haar inzicht- en kennisbehoeften te voorzien. Naast de evaluaties door IOB en de directies zelf, wordt er regelmatig nauw samengewerkt met externe kennisinstellingen om beleidsonderzoek uit laten voeren. Voor deze meerjarige onderzoeksprogramma’s wordt zowel direct samengewerkt met universiteiten en denktanks, zoals Clingendael en Wageningen University & Research, maar ook indirect, via NWO en zogenaamde kennisplatforms. Daarnaast voorziet het Ministerie in haar leerbehoefte door tevens advies in te winnen bij de adviesraden die aan het Ministerie gekoppeld zijn, te weten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De Eerste en Twee Kamer wordt separaat ingelicht over de (meerjarige) werkprogramma’s van deze adviesraden.
Voor veel van de sub-thema’s die in de Strategische Evaluatie Agenda voor BHOS worden beschreven, zijn in de afgelopen jaren zogenaamde ‘Theories of Change’ opgesteld. Daarin wordt de beleidstheorie per thema beschreven. Deze Theories of Change zijn gepubliceerd op Rijksoverheid.nl. De Theories of Changes worden regelmatig herzien op basis van opgedane inzichten.
In de loop van 2023 wordt voor de de Strategische Evaluatie Agenda in de begroting van BHOS naar verwachting een nieuwe indeling in thema’s en bijbehorende inzichtbehoeften geformuleerd, op basis van de bevindingen van de Periodieke Rapportages en beleidsdoorlichtingen van de afgelopen periode en rekening houdend met de intensiveringsplannen uit het Regeerakkoord. Deze worden uitgewerkt in de volgende SEA en opgenomen in de begroting voor 2024.
Thema: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
De beleidsdoorlichting voor het beleidsartikel 1, dat samenvalt met dit thema, is in 2022 afgerond. In de loop van 2023 zullen nieuwe inzichtbehoeften worden geformuleerd, op basis van de bevindingen van de beleidsdoorlichting en rekening houdend met de intensiveringsplannen uit het Regeerakkoord. Deze worden uitgewerkt in de SEA en worden opgenomen in de begroting voor 2024. Dit leidt mogelijk tot een andere indeling in thema’s en sub-thema’s dan nu het geval is.
Of het thema Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen in dezelfde vorm in de SEA zal worden opgenomen na voltooiing van de beleidsdoorlichting hangt af van de verkregen inzichten en de daaruit voortkomende inzichtbehoefte. In afwachting van de definitieve indeling voert IOB een impactevaluatie uit met als thema ‘verduurzaming waardeketens’.
Thema: Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden
Het Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden bestaat voor een groot deel uit het ondersteunen van ontwikkelingslanden in (i) het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, bijvoorbeeld door investeringen in hernieuwbare energie en het tegengaan van ontbossing (mitigatie); en (ii) het weerbaarder maken van kwetsbare landen en groepen tegen de effecten van klimaatverandering, zoals overstromingen en droogte, bijvoorbeeld door aanpassingen in voedselzekerheidsstrategieën en waterbeheer (adaptatie). Dit gebeurt zowel vanuit Nederlandse ambassades als vanuit Den Haag, via NGO’s, multilaterale ontwikkelingsbanken, VN organisaties, overheden, publiek-private partnerschappen en fondsen - deels beheerd door RVO en FMO, en kennisinstellingen. Daarnaast zet Nederland via diplomatie in op hogere klimaatambities van andere overheden en organisaties. De portfolio van klimaat-specifieke en klimaatrelevante activiteiten valt grotendeels onder artikel 2 van de BHOS begroting (voedselzekerheid, water en klimaat), voor een kleiner deel onder andere OS begrotingsartikelen en voor een klein deel zelfs bij andere ministeries.
Inzichtbehoefte
De Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie IOB heeft eerdere beleidsdoorlichtingen die vallen onder artikel 2 van de BHOS begroting uitgevoerd: waterbeheer (2017), voedselzekerheid (2017), hernieuwbare energie (2015), en drinkwater en sanitatie (2012). Hierin is klimaatadaptatie en klimaatmitigatie slechts summier aan bod gekomen. Het klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden is als geheel niet eerder geëvalueerd, en hier is wel behoefte aan. Dat heeft er toe geleid om het als thema op te nemen in de SEA. Er is geen behoefte om aparte evaluaties opnieuw langs de sub-thema’s voedselzekerheid, water en klimaat te organiseren.
Onderzoeksperiode periodieke rapportage
Het Nederlandse klimaatbeleid zal vanaf begin 2016 worden bekeken, dus vanaf de aanname van het Parijs Akkoord en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals of SDG’s). De evaluatie van het Nederlandse klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden loopt van 2020 tot 2023. In 2023 wordt het eindrapport gepubliceerd. Voor deze eerste evaluatie van het klimaatbeleid komt dat neer op een looptijd van vijf jaar (2016-2021). In 2021 en 2022 worden verschillende deelstudies gedaan en gepubliceerd, die gaandeweg worden uitgewerkt. Er wordt, in vervolg op het overleg met de betrokken beleidsdirecties en andere belanghebbenden, voortgebouwd op de IOB studie over ‘klimaatfinanciering’ die in 2021 is gepubliceerd2.
Toelichting onderzoeksagenda
Klimaatadaptatie (Deelstudie, 2022).
Nederland zet veel in op de combinatie klimaatadaptatie en waterbeheer, en klimaatadaptatie en voedselzekerheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen projecten waarin klimaatactie een primair doel is, en projecten waarin klimaatactie een secundair doel is. Vragen die spelen zijn: Hoe goed is klimaat ingebouwd in de water- en voedselzekerheidsprojecten? Wat weten we van de effectiviteit, van door Nederland ondersteunde activiteiten, en van vergelijkbare activiteiten die door anderen zijn onderzocht? Een synthesestudie van evaluaties kan aanbevelingen voor nieuw beleid opleveren, zoals bijvoorbeeld over welke activiteiten het meest effectief (of het meest veelbelovend) zijn in klimaatadaptatie. Daarnaast zullen we in drie landenstudies de inzet o.g.v. klimaatadaptatie bestuderen.
Klimaatdiplomatie (Deelstudie, 2022).
Nederland zet niet alleen in via financiering van projecten en programma’s, maar zet ook in op diplomatie, door staf in Den Haag en op ambassades, staf gedetacheerd bij andere organisaties, en via specifieke diplomatie activiteiten zoals de klimaatcampagne. De klimaatcampagne liep tot en met 2022. Vragen zijn onder meer: hoe effectief is Nederland in de klimaatdiplomatie, en welke lessen kunnen we trekken voor toekomstige campagnes?
Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden (Periodieke Rapportage, 2023)
Dit eindrapport (Periodieke Rapportage / Beleidsdoorlichting) trekt conclusies over de Nederlandse ondersteuning aan klimaatmitigatie en -adaptatie in ontwikkelingslanden. Het bouwt voort op de deelstudies ‘Klimaatadaptatie’ en ‘Klimaatdiplomatie’ en op de IOB studie ‘Klimaatfinanciering’ uit 2021. Daarnaast zal de Periodieke Rapportage ingaan op de beleidscoherentie ten behoeve van klimaatactie in ontwikkelingslanden, en daarvoor gebruik maken van de onderzoeksresultaten van het thema ‘Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden’.
De bovengenoemde deelstudies zijn besproken met de betrokken beleidsdirectie. Het is mogelijk dat er tussen 2021 en 2023 andere onderwerpen geagendeerd worden, die kunnen bijdragen aan de evaluatie van het klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden. Dit zal in de aanloop naar de periodieke rapportage uitgewerkt worden via overleg tussen de betrokken beleidsdirectie en IOB.
Thema: Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden
Nederland streeft naar een coherent beleid om via synergie de effecten te vergroten, en te voorkomen dat incoherenties leiden tot een uitruil van doelstellingen en verminderde effectiviteit. Beleidscoherentie is ook onderdeel van het Parijs Akkoord. We onderscheiden vier vormen van coherentie:
• Interne coherentie: in hoeverre zijn de verschillende Nederlandse beleidsonderdelen coherent met elkaar? Dit beperkt zich niet tot beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, maar bekijkt juist ook ander Nederlands en EU beleid.
• Externe coherentie: in hoeverre sluiten Nederlands beleid en uitvoering aan op die van andere actoren (overheden en andere donoren) in ontwikkelingslanden?
• Coherentie in de tijd. Hoe passen de vaak korte termijn projecten (3-6 jaar) in een gedeelde visie en strategie voor de komende decennia voor de onderwerpen water, klimaat en voedselzekerheid binnen de ontwikkelingsagenda? Bijvoorbeeld: passen de huidige landbouwondersteuningsactiviteiten in een internationaal gedeelde visie op waar het met landbouw, voeding, waterbeheer, en verwachte klimaatverandering naar toe moet?
• Coherentie tussen lokale effecten en effecten elders. Net zoals dat we willen voorkomen dat het werken aan één doel negatieve effecten heeft op een ander doel, willen we ook voorkomen dat het werken op één plaats negatieve effecten heeft elders.
Inzichtbehoefte
In de periode 2019 ‒ 2021 zijn discussies gevoerd tussen IOB en de betrokken beleidsdirectie over de behoefte aan inzichten en bijbehorende evaluatievragen voor de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 2. Daarbij werd duidelijk dat er behoefte is aan een evaluatie van de samenhang van de thema’s voedselzekerheid, water en klimaat. Hieronder valt ook de vraag hoe projecten passen in een breed gedeelde, met kennis ondersteunde, langetermijnstrategie op deze thema’s. Ten slotte is er behoefte aan inzicht in de effecten van (in)coherentie van overig Nederlands beleid: leidt dit tot synergie, en een bijdrage aan transformatieve verandering op landenniveau, of tot een uitruil, en een versnippering die weinig effecten opleveren op landenniveau?
In de discussie van het IOB evaluatierapport over klimaatfinanciering (referentiegroep en beleidsdirectie) werd duidelijk dat ander Nederlands beleid, buiten de voedselzekerheid en water ontwikkelingsdoelen, en buiten OS beleid, onbedoelde negatieve effecten kan hebben op de Nederlandse klimaatdoelstellingen, mondiaal en in ontwikkelingslanden. Deze coherentie is onderdeel van het Parijs Akkoord.
Een afbakening van deze evaluatie is uitgewerkt in een Terms of Reference. Die is opgesteld in overleg met de referentiegroep en de Tweede Kamer (via de ‘motie Harbers-brief’). Daarbij voorzien we de volgende afbakening:
• Het Nederlands beleid, inclusief een deel van het EU beleid, wordt eerst breed bekeken. Aan de hand van eerdere studies kan er een selectie worden gemaakt van welk NL beleid eventueel onbedoelde positieve of negatieve effecten hebben gehad en kan hebben in ontwikkelingslanden.
• Bij het bekijken van de effecten van dit bredere Nederlandse beleid beperken we ons tot effecten op gebied van voedselzekerheid, water en klimaat (inclusief toegang tot energie, tegengaan ontbossing, beheer van natuurlijke hulpbronnen) in ontwikkelingslanden.
• Deze effecten worden bekeken in een beperkt aantal case studie landen, onder andere in Bangladesh, Mozambique en mogelijk een derde land in Afrika. Hier zal worden gekeken naar de resultaten van coherenties en incoherenties: is er synergie of uitruil? Wat is de bijdrage aan transformatieve verandering?
Onderzoeksperiode periodieke rapportage
De evaluatie van beleidscoherentie loopt van 2021 (Pilot is in 2020 gestart), tot 2023, wanneer het eindrapport zal worden gepubliceerd. De periode van uitgaven die deze evaluatie bekijkt, loopt van 2016 tot 2022.
Toelichting onderzoeksagenda
Inventarisatie relevant Nederlands en EU beleid (Deelstudie, afgerond in 2022)
Omdat beleidsincoherentie kan leiden tot onbedoelde (negatieve) effecten, is het vooraf nog niet duidelijke welk Nederlands en EU beleid we moeten meenemen in een evaluatie van coherentie. Een literatuurstudie van eerdere Nederlandse en Europese rapporten over beleidsincoherenties, en de eerder gevonden positieve of negatieve effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden in ontwikkelingslanden, heeft geholpen bij de focus op de belangrijkste beleidsterreinen.
Inventarisatie langetermijnstrategieën voor voedselzekerheid, water en klimaat (Deelstudie, afgerond in 2022)
Om te beoordelen of het Nederlandse beleid en de vaak korte termijn Nederlandse activiteiten passen in een langeretermijnvisie of -strategie, is eerst een inventarisatie gemaakt van wat er al is aan lange termijn strategieën, op de thema’s voedselzekerheid, water en klimaat, relevant voor ontwikkelingslanden. Ook is de kwaliteit van deze strategieën bekeken: in hoeverre zijn deze breed overeengekomen, ondersteund met kennis en wetenschap, en goed vertaald in relevante strategieën op landenniveau.
Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden (Periodieke rapportage, 2023)
Dit eindrapport (periodieke rapportage) maakt gebruik van de bovengenoemde deelstudies, en bouwt voor op een pilotstudie naar beleidscoherentie in Bangladesh uit 2021. Daarnaast zal IOB in met eigen veldbezoeken, onderzoek doen in een aantal case studie landen in 2022: Bangladesh, Mozambique, en mogelijk een derde land in Afrika. In deze landen zal allereerst gekeken worden naar interne coherentie, externe coherentie, en coherentie met lange termijn strategieën, en naar de processen en oorzaken die leiden tot coherentie. Daarna zal ook gekeken worden naar de effecten van coherentie op landen-niveau: de bijdrage aan transformatieve verandering op de thema’s voedselzekerheid, water en klimaat. Hierin zullen ook de resultaten van beleidscoherentie en incoherentie, in de vorm van synergie en uitruil, bekeken worden.
Thema: Sociale vooruitgang
De Strategische Evaluatie Agenda voor het thema Sociale Vooruitgang is in het najaar van 2021 aangepast3.
Het Nederlandse beleid onder het thema Sociale vooruitgang beoogt menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling. Er zijn vier sub-thema’s: seksuele reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids; Vrouwenrechten en gendergelijkheid; maatschappelijk middenveld en onderwijs.
Sub-thema Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
Het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van hiv/aids;
Sub-thema Vrouwenrechten en gendergelijkheid
Het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid.
Sub-thema Maatschappelijk middenveld
Versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties.
Sub-thema Onderwijs
Versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren.
Onderzoeksvragen periodieke rapportage 2025 (inclusief deelonderzoeken)
De specifieke onderzoeksvragen voor de periodieke rapportage van het beleid op BHOS artikel 3 zijn deels afhankelijk van de uitkomsten van lopende deelonderzoeken. Eind 2023 zal een Terms of Reference worden opgesteld voor deze studie.
De evaluatie naar beleidsuitvoering van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten en hiv/aids over de periode 2013-2021 is in uitvoering. De centrale vraag in deze evaluatie is:
• In welke mate heeft Nederland bijgedragen aan verbeterde seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en de bestrijding van hiv en aids in ontwikkelingslanden? Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken voor toekomstig beleid?
Met betrekking tot de sub thema’s SRGR en hiv/aids en Maatschappelijk Middenveld is er een review van de eindevaluaties en beschrijving van resultaten die bereikt zijn via S&T en SRGR (2016-2020) voorzien. De centrale vragen in deze studie zijn als volgt:
• Welke evaluatiemethoden zijn gebruikt in de 32 evaluatierapporten en zijn deze in lijn met de IOB kwaliteitscriteria voor evaluaties?
• Wat zijn geschikte evaluatiemethoden voor het meten van effectiviteit op het gebied van versterking maatschappelijk middenveld en pleiten en beïnvloeden? Wat zijn gemeenschappelijke kenmerken van minder geschikte evaluatiemethoden?
• Wat kan er, gebaseerd op de evaluatierapporten, gezegd worden over de resultaten die bereikt zijn door de 32 partnerschappen?
De geplande evaluatie (2024) naar het maatschappelijk middenveld zal zich zowel richten op Samenspraak en Tegenspraak (2016 ‒ 2020) als op het eerste gedeelte van Power of Voices (2021 ‒ 2025). Door het huidige en het vorige programma gezamenlijk te evalueren kunnen zowel onderzoeksvragen met betrekking tot implementatie als onderzoeksvragen over effectiviteit en duurzaamheid van behaalde resultaten worden gesteld. In 2023 zal voor deze studie een Terms of Reference (ToR) worden opgesteld.
Onderzoeksvragen ex durante onderzoek baseline, Third Party Monitoring, Data Quality Assessments & Mid Term Review (MTR) van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld
De onderzoeksvragen van de baseline richten zich op het meten van de huidige situatie op het gebied van mensenrechten, gender, capaciteit van het maatschappelijk middenveld en de ruimte van het maatschappelijk middenveld en het meten van de relevantie van de beleidsinstrumenten in de verschillende contexten.
De MTR zal zich richten op de volgende hoofdvragen:
• In hoeverre hebben de partnerschappen bijgedragen aan versterkte capaciteit voor het maatschappelijk middenveld?
• In hoeverre heeft het versterkte maatschappelijk middenveld kunnen bijdragen aan verbeteringen op het gebied van mensenrechten, gender, ruimte voor het maatschappelijk middenveld en relevante thematische onderwerpen?
• Hoe heeft het Nederlandse Ministerie invulling gegeven aan zijn rol als strategische partner in de verschillende partnerschappen?
• Welke lessen kunnen daaruit worden geformuleerd voor toekomstige beleidsontwikkeling?
Onderzoeksvragen impactevaluatie hoger onderwijs (inclusief Orange Knowledge Programma (2017 ‒ 2021) & NICHE)
De geplande impactevaluatie hoger onderwijs zal zich zowel richten op OKP als op diens voorgangers waaronder NICHE. De ToR zal begin 2023 ontwikkeld worden met als centrale vraag:
• Wat kan worden gezegd over de bijdrage van de Nederlandse steun aan het verminderen van tekorten aan geschoolde menskracht op prioritaire terreinen en aan duurzame en inclusieve ontwikkeling in de Nederlandse partnerlanden?
Thema: Vrede veiligheid en duurzame ontwikkeling
Het Nederlandse beleid onder het thema vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling, kent drie sub-thema’s: opvang en bescherming in de regio (en migratiesamenwerking), humanitaire hulp, en veiligheid en rechtsorde. Het beleid zet in op het bieden van perspectief aan mensen in veelal fragiele landen waar geweld, uitsluiting en rechteloosheid domineren, het vergroten van hun, veiligheid en het behoud van de waardigheid van mensen in nood. De aanpak bestaat uit de identificatie van de grondoorzaken van instabiliteit en conflict en basisvoorwaarden voor een menswaardig bestaan, het vergroten van lokale weerbaarheid en daardoor het vinden van duurzame oplossingen voor instabiliteit en humanitaire crisissituaties. De belangen van burgers, de mensgerichte benadering, staan hierbij centraal evenals aandacht voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen.
Opvang en bescherming in de regio (en migratiesamenwerking)
Nederland zet in op het verbeteren van perspectief en duurzame leefomstandigheden voor vluchtelingen en gastgemeenschappen door bij te dragen aan betere bescherming, onderwijs en andere voorzieningen, en kansen op werk. Zo krijgen vluchtelingen en ontheemden dichtbij huis adequate bescherming, hulp en kansen om een nieuw (tijdelijk) bestaan op te bouwen. In lijn met SDG 10.7 zet Nederland zich daarnaast in voor veilig, ordelijk en regulier verlopende migratie. Prioriteiten hierbij zijn de bescherming van mensenrechten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegen gaan van mensensmokkel en –handel, het vergroten van bewustzijn van potentiële migranten van de risico’s van irreguliere migratie en het faciliteren van vrijwillige terugkeer en duurzame herintegratie.4
Humanitaire Hulp
Het kerndoel van ons humanitaire beleid is het redden van levens, het verlichten van lijden en het beschermen en herstellen van de waardigheid van door crisis getroffen mensen.5
Concreet betekent dit dat het beleid zich concentreert op humanitaire diplomatie en noodhulp, met specifieke aandacht voor:
• Het opkomen voor de belangen van mensen in nood;
• Bescherming en empowerment van vrouwen en meisjes
• Preventie en bestrijding van seksueel grensoverschrijdend gedrag en andere vormen van machtsmisbruik (SEAH);
• Geestelijke gezondheid en psychosociale steun in crisissituaties;
• Lokalisering: versterking van de positie en capaciteit van lokale hulpverleners;
• Innovatie gericht op het effectiever en efficiënter maken van noodhulp;
• Hervorming van het systeem voor internationale humanitaire hulpverlening.
Veiligheid & Rechtsorde (V&R)
Stabiliteit en veiligheid zijn voorwaarden voor duurzame vrede en ontwikkeling. In het V&R beleid is ervoor gekozen om het concept van «legitieme stabiliteit» centraal te stellen. V&R activiteiten zijn gericht op het vergroten van fysieke veiligheid voor mensen, het versterken van de rechtsorde met een duidelijke focus op de behoeften van de betrokken populaties zelf, vredesprocessen en legitiem politiek bestuur. De duiding van inclusief en legitiem bestuur vanuit het perspectief van de bevolking staat hierbij centraal.6
Toelichting onderzoeksagenda
Gezien de overgangsfase naar de SEA, zal voor dit thema:
• De reeds geplande periodieke rapportage gehandhaafd blijven. Oplevering hiervan is voorzien voor 2023. Genoemde onderzoeken vormen de basis voor deze periodieke rapportage (zie tabel), en de inzichtbehoefte is weergegeven in de onderstaande onderzoeksvragen. In deze rapportage zal ook nader worden gekeken naar de coherentie en samenhang van het beleid tussen de verschillende sub-thema’s. De inzichtbehoefte zal verder worden uitgewerkt in de Terms of Reference voor de periodieke rapportage.
• De Theories of Change voor elk van de drie sub-thema’s worden herzien en kennis- en leervragen worden geïdentificeerd op basis van de aan het beleid ten grondslag liggende assumpties;
• Nieuwe inzichtbehoeften worden geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage, de nieuwe BHOS Nota en genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en strategische kennis-en leeragenda.
Onderzoeksvragen periodieke rapportage 2023
Deze vragen worden onderzocht in de lopende evaluatie humanitaire hulp:
• Hoe effectief zijn door Nederland gesteunde humanitaire partners in het behalen van de doelstellingen van het Nederlandse humanitaire beleid?
• Welke relatie onderhoudt Nederland met de verschillende partners en in welke mate faciliteert of belemmert deze relatie de effectiviteit van de humanitaire hulpverlening.
• In welke mate dragen Nederlandse diplomatieke inspanningen bij aan de effectiviteit van de humanitaire actoren?
Deze vragen worden onderzocht in de lopende en geplande studies in het kader van Opvang en bescherming in de regio (en migratiesamenwerking), inclusief het subsidiebeleidskader voor Migratie en ontwikkeling:
• In welke mate draagt Nederland bij aan het vergroten van perspectieven voor Syrische vluchtelingen en kwetsbare groepen in gastgemeenschappen in Libanon, Jordanië en Irak, en wat was de bijdrage aan het verminderen van push factoren voor verdere migratie?
• Hoe effectief is het Nederlands beleid op het gebied van migratiesamenwerking inclusief het tegengaan van irreguliere migratie en mensensmokkel?
Deze vragen worden onderzocht in de lopende evaluatie in het kader van Veiligheid en rechtsorde:
• In welke mate draagt Nederland bij aan stabiliteit, veiligheid en rechtsorde in fragiele landen en regio’s, en wat kan er beter?
Overig onderzoek
Voor de thema’s Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelingslanden en Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelingslanden wordt een interne synthese voorzien van projectevaluaties die relevant zijn voor inzicht in beleidscoherentie. Deze synthese zal de beleidsdirectie zelf gebruiken om van te leren, en zal ook een input geven voor de SEA en de voorziene IOB rapporten. Dit onderzoek zal in 2023 plaatsvinden.