Artikelnr. | Uitgaven | ||
---|---|---|---|
Stand vastgestelde begroting 2024 | 55.299.160 | ||
Stand suppletoire begroting september 2024 | 58.061.020 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | |||
1) | Saldo mee- en tegenvallers | diverse | ‒ 416.874 |
2) | Openstaande verplichtingen | diverse | ‒ 5.655 |
3) | Niet-plafondrelevante mutaties | 11 | ‒ 425.000 |
4) | Nationaal Groeifonds | 4,6,16,95 | ‒ 109.723 |
5) | Desalderingen | 1,6,14 | 2.145 |
6) | Overige mutaties | diverse | 5.012 |
Stand 2e suppletoire begroting 2024 | 57.110.925 |
Toelichting
1. Saldo mee- en tegenvallers
Per saldo is er een meevaller van € 416,9 miljoen op de OCW-begroting. Hieronder worden enkele mee- en tegenvallers toegelicht:
– in het primair onderwijs bedraagt de totale meevaller € 168,1 miljoen. Dit komt met name door een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving. De aanvragen voor de periode 2023-2025 zijn in de eerste ronde van 2023 lager uitgevallen dan verwacht, wat in 2024 resulteert in een meevaller van circa € 112,0 miljoen. Daarnaast is er een meevaller van € 31,5 miljoen op overige subsidies, doordat enkele begrote uitgaven niet, of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd. Verder is er sprake van een meevaller van € 18,3 miljoen op het budget voor schoolmaaltijden als gevolg van minder aanvragen dan geraamd;
– in het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller € 134,3 miljoen. Ook hier is sprake van een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving van € 46,0 miljoen, een meevaller op overige subsidies van € 30,5 miljoen en een meevaller van € 25,0 miljoen op het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT), waarvan € 18,0 miljoen op subsidies en € 7,0 miljoen op opdrachten. Daarnaast is er een meevaller van € 11,7 miljoen op de Regeling schoolmaaltijden. Verder is er een meevaller op het opdrachtenbudget van € 14,3 miljoen, voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven voor het Masterplan basisvaardigheden;
– op de middelen voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid is er een meevaller van € 28,6 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een meevaller van € 9,5 miljoen op de subsidieregeling Lerarenbeurs, een meevaller van € 6,6 miljoen op de subsidieregeling zij-instroom en een meevaller van € 6,3 miljoen op de Regeling tekorten regio’s;
– op de relevante uitgaven voor studiefinanciering is er per saldo een meevaller van € 55,3 miljoen. De meevaller wordt voornamelijk veroorzaakt door het bijstellen van de ramingen op de aanvullende beurs (€ 30,0 miljoen), op de overige uitgaven (€ 12,0 miljoen) en op de basisbeurs (€ 10,0 miljoen). De realisatie op deze budgetten is lager dan verwacht. Daarnaast is er een tegenvaller van € 5,0 miljoen die veroorzaakt wordt door een hogere realisatie in de tegemoetkoming voor leerlingen boven 18 jaar in het voortgezet onderwijs.
2. Openstaande verplichtingen Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2024 tot uitgaven zullen leiden, maar wel in 2025. Hierdoor valt het budget voor 2024 lager uit. Het gaat in totaal om € 5,7 miljoen. Dit betreft met name openstaande verplichtingen voor het Delta Climate Center (DCC), voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en openstaande verplichtingen door de vertraging van de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer.
3. Niet-plafondrelevante mutatiesDe niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 425,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk een bijstelling op de rentedragende leningen van € 300,0 miljoen, een bijstellingen op de basisbeurs van € 55,0 miljoen, een bijstellingen op het collegegeldkrediet van € 50,0 miljoen en een bijstellingen op de aanvullende beurs van € 20,0 miljoen, om zo aan te sluiten op de actuele realisatiecijfers van DUO.
4. Nationaal Groeifonds (NGF)Op de projecten van het Nationaal Groeifonds binnen de OCW-begroting wordt € 109,7 miljoen afgeboekt in 2024. Deze middelen komen in 2024 niet meer tot besteding en het budget wordt doorgeschoven naar 2025. Bij Voorjaarsnota worden deze middelen weer opgeboekt op de OCW-begroting. Voor de NGF-projecten Leven Lang Ontwikkelen (LLO) en Digitale Impuls worden in 2024 bijvoorbeeld geen nieuwe beschikkingen meer afgegeven, waardoor het resterende budget van respectievelijk € 75,8 miljoen en € 31,7 miljoen conform de voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten bij Voorjaarsnota naar 2025 wordt geschoven.
5. Desalderingen De desalderingen bedragen per saldo € 2,1 miljoen. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten.
6. OverigHet saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties, waaronder met name interdepartementale overboekingen. Het budget bevat ook een meevaller van € 4,0 miljoen op de COVID-budgetten, als gevolg van het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Deze middelen komen conform afspraak ten goede aan de schatkist.
Artikelnr. | Ontvangsten | ||
---|---|---|---|
Stand vastgestelde begroting 2024 | 2.038.040 | ||
Stand suppletoire begroting september 2024 | 2.155.518 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | |||
1) | Saldo mee- en tegenvallers | diverse | 20.206 |
2) | Desalderingen | 1,6,14 | 2.145 |
3) | Niet-plafondrelevante mutaties | 11 | 275.000 |
Stand 2e suppletoire begroting 2024 | 2.452.869 |
Toelichting
1. Saldo mee- en tegenvallersHet saldo van de mee- en tegenvallers wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller van € 50,0 miljoen op het ontvangstenbudget van het primair onderwijs. Dit wordt veroorzaakt doordat bij gemeenten circa € 50,0 miljoen niet besteedde middelen van de circa € 2,0 miljard voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid wordt teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting. Daarnaast is er sprake van een tegenvaller van € 30,0 miljoen op de studiefinanciering door de bijstelling op de ontvangen rente.
2. Desalderingen De desalderingen bedragen per saldo € 2,1 miljoen. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten.
3. Niet-plafondrelevante mutaties De niet-plafondrelevante ontvangsten ter hoogte van € 275,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft een bijstelling op de terugontvangen leningen.