Het werkterrein van het ministerie van Financiën
Voor u ligt de begroting 2024 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In de begroting staan de belangrijkste beleidsdoelen voor 2024 en de financiële gevolgen hiervan.
Waar relevant wordt in de begroting verwezen naar kamerstukken of andere beschikbare begrotingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor de begroting.
Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan de som der delen afwijken van het totaal in de tabellen.
Opbouw van de begroting
Hoofdstuk 2: de beleidsagenda
Dit hoofdstuk geeft de beleidsprioriteiten weer. Dit zijn de belangrijkste beleidsdoelen van het ministerie van Financiën. Ook bevat dit hoofdstuk een uitwerking van de motie Schouw, een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties, een openbaarheidsparagraaf, de Strategische Evaluatie Agenda, een overzicht van de risicoregelingen en een overzicht van de coronamaatregelen.
Hoofdstuk 3: de beleidsartikelen voor Financiën (IXB)
De beleidsartikelen voor Financiën (IXB) zijn:
– Artikel 1 Belastingen;
– Artikel 2 Financiële markten;
– Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector;
– Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen;
– Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen;
– Artikel 6 Btw-compensatiefonds;
– Artikel 9 Douane;
– Artikel 13 Toeslagen.
Hoofdstuk 4: de niet-beleidsartikelen
De niet-beleidsartikelen zijn:
– Artikel 8 Apparaat;
– Artikel 10 Nog onverdeeld.
Hoofdstuk 5: de beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA)
De beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA) zijn:
– Artikel 11 Financiering staatsschuld;
– Artikel 12 Kasbeheer.
Bijlagen
Er zijn zeven bijlagen opgenomen:
– Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s);
– Bijlage 2: Specifieke uitkeringen;
– Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk;
– Bijlage 4: Moties en toezeggingen;
– Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda;
– Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
– Bijlage 7: Lijst van afkortingen.
Financiering staatsschuld en kasbeheer (Nationale Schuld)
Sinds 2013 behandelt begroting IX tevens de schuld van de Nederlandse Rijksoverheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de schuld die extern wordt gefinancierd, door bijvoorbeeld banken, beleggers en pensioenfondsen, en de schulden of tegoeden die verschillende aan de schatkist gelieerde instellingen – via het geïntegreerd middelenbeheer – hebben bij het ministerie van Financiën. De extern gefinancierde schuld wordt in artikel 11 Financiering staatsschuld behandeld. Het geïntegreerd middelenbeheer wordt behandeld in artikel 12 Kasbeheer. De artikelen worden middels een aparte begrotingsstaat vastgesteld.
De begroting van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2.19. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen 2010. De tweede eigenschap is dat er voor beide artikelen wordt uitgegaan van het principe dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen). Beide artikelen kennen geen verplichting om afzonderlijke ramingen op te nemen van de verwachte kasuitgaven en de verwachte juridisch vastgelegde financiële verplichtingen. Dit is het gevolg van de inherente onvoorspelbaarheid van de leenbehoefte van de Staat (artikel 11) en de fluctuerende geldstromen in het geïntegreerd middelenbeheer (artikel 12).
Financiële instrumenten
Bij het indelen van de uitgaven naar financieel instrument wordt aansluiting gezocht bij de rol en verantwoordelijkheid van de minister. Hierdoor wordt de wijze waarop de uitgaven het ministerie verlaten leidend voor de indeling naar financiële instrumenten. Het ministerie van Financiën maakt daarom, naast de standaard financiële instrumenten zoals opdrachten en garanties, ook gebruik van drie eigen instrumenten: financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking), rente, en rekening-courant en deposito’s.
Het instrument financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking) wordt gebruikt op artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector bij onder meer kapitaalinjecties in staatsdeelnemingen en dividendontvangsten. De definitie van financiering is als volgt: «van een financiering wordt gesproken, indien een financiële bijdrage aan een wederpartij wordt verstrekt als kapitaalverschaffing voor een investeringsgoed of als algemene vermogensverschaffing voor die wederpartij (een instelling, bedrijf of onderneming). Als een financiële bijdrage wordt verstrekt in de exploitatiesfeer, wordt gesproken van bekostiging. Bij een financiering voert de organisatie die de financiering ontvangt, de kapitaalverstrekking als kapitaalontvangst op de balans op». Van een staatsdeelneming is sprake als de Staat aandelen bezit in een privaat bedrijf.
Het instrument rente komt onder meer terug op artikel 11 en 12 over de financiering van de staatsschuld en het kasbeheer. Op artikel 11 en 12 wordt daarnaast gebruik gemaakt van het instrument leningen. In tegenstelling tot de meeste leningen op de Rijksbegroting gaat het op artikel 11 om leningen die aan de Staat verstrekt worden voor de financiering van de staatsschuld. Op artikel 12 is ook het instrument rekening-courant en deposito’s opgenomen. Het gaat hier om de bankrekeningen waarop geldstromen van decentrale overheden, de sociale fondsen en andere aan de Rijksoverheid gelieerde instellingen in- en uitvloeien.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In paragraaf 2.2 van de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling om door te gaan met de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan en het REPowerEU-hoofdstuk af te ronden.
Groeiparagraaf
Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van de ontwerpbegroting Financiën en Nationale Schuld 2023 zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd.
– Beleidsagenda: naar aanleiding van de suggesties van de rapporteur op de beleidsagenda van de begroting 20231, zijn de thema's in de beleidsagenda gelijk gebleven. Binnen de thema's zijn echter wijzigingen in onderwerpen doorgevoerd, omdat we ingaan op de hoofdlijnen van beleid voor het jaar 2024. Daarnaast is er een koppeling gemaakt tussen de subthema's in de figuur en de kopjes van de tekst.
– Strategische Evaluatie Agenda: de overzichten in 2.5 en bijlage 5 zijn in lijn gebracht met de nieuwe Regeling Periodieke Evaluatie. Daarnaast is de programmering van evaluatieonderzoek voor Douane uitgebreid.
– Prestatie-indicatoren artikel 13 Toeslagen: de onderliggende subjectieve indicatoren inclusief streefwaarden van de indicator burgertevredenheid zijn in de ontwerpbegroting IX 2024 verankerd.
– Met ingang van de ontwerpbegroting 2024 worden op artikel 9 de belastingontvangsten die door de Douanesystemen worden geheven en geïnd, alsmede de hiermee samenhangende niet belastingontvangsten, begroot en verantwoord.