Algemene doelstelling
Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:
– Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
– Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten.
– Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.
Beleidswijzigingen
Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2023.
Budgettaire gevolgen van beleid
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 83.513 | 29.720 | 15.624 | 30.939 | 30.939 | 30.939 | 30.939 |
Waarvan Garantieverplichtingen | |||||||
Waarvan overige verplichtingen | |||||||
Uitgaven | 83.409 | 44.236 | 30.939 | 30.939 | 30.939 | 30.939 | 30.939 |
Waarvan juridisch verplicht | 35% | ||||||
Opdrachten | |||||||
Waarvan: | |||||||
Bewaking van dierziekten | 4.944 | 4.677 | 5.052 | 5.052 | 5.052 | 5.052 | 5.052 |
Bestrijding van dierziekten | 21.093 | 16.279 | 8.130 | 8.130 | 8.130 | 8.130 | 8.130 |
Overig | 0 | 2.300 | 1.155 | 1.155 | 1.155 | 1.155 | 1.155 |
Subsidies | |||||||
Waarvan: | |||||||
Bewaking van dierziekten | 14.655 | 16.672 | 14.404 | 14.404 | 14.404 | 14.404 | 14.404 |
Overig | 1.208 | 1.308 | 1.348 | 1.348 | 1.348 | 1.348 | 1.348 |
(Schade)vergoedingen | |||||||
Waarvan: | |||||||
Bestrijding van dierziekten | 41.509 | 3.000 | 850 | 850 | 850 | 850 | 850 |
Ontvangsten | 114.594 | 71.987 | 31.558 | 30.939 | 30.939 | 30.939 | 30.939 |
Waarvan: | |||||||
Ontvangsten LNV | 57.171 | 12.569 | 12.373 | 12.373 | 12.373 | 12.373 | 12.373 |
Ontvangsten sector | 14.774 | 16.318 | 14.079 | 13.460 | 13.460 | 13.460 | 13.460 |
Ontvangsten EU | 1.371 | 1.500 | 419 | 419 | 419 | 419 | 419 |
Bijdrage sector crisisreserve | 91 | 10.415 | 4.687 | 4.687 | 4.687 | 4.687 | 4.687 |
Saldo van de afgesloten rekeningen | 41.187 | 31.185 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting bij bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid
Budgetflexibiliteit
Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 35% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.
Saldosystematiek DGF
In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.
De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.
Het eindsaldo van 2022 bedroeg € 31,2 mln. Dit is de opgebouwde crisisreserve tot en met 2022 ad € 7,5 mln. en het voordelig eindsaldo per eind 2022 ad € 23,7 mln. Dit eindsaldo voor 2022 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2023 toegevoegd aan de lopende begroting 2023 onder saldo van de afgesloten rekeningen.
Voor 2023 is de huidige verwachting dat er voor € 44,2 mln. wordt uitgegeven en voor € 40,8 mln. ontvangen waardoor het genoemde beginsaldo 2023 ad € 31,2 mln. in dat jaar naar verwachting afneemt met € 3,4 mln. tot € 27,8 mln.
Er wordt in 2024 voor € 30,9 mln. aan uitgaven voorzien en € 31,6 mln. ontvangsten waardoor het saldo in dat jaar met € 0,7 mln. toeneemt tot € 28,5 mln.
Meerjarig beeld
Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. Vanaf 2020 is er voor gekozen om een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.
De geraamde uitgaven en ontvangsten 2024 worden conform de vigerende systematiek voor het DGF pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2025 en latere jaren. Daarbij zijn de totale ontvangsten voor die jaren gelijkgesteld aan de uitgaven door de geraamde ontvangsten voor de sector met € 0,6 mln. te verlagen.
Met ingang van 2021 is voor DGF een verplichtingen administratie ingevoerd waardoor nu een meer reële prognose is opgenomen voor de verplichtingen 2023 en 2024. De verplichtingen voor 2025 en latere jaren zijn gelijkgesteld aan de uitgaven voor die jaren.
Ontvangsten van LNV
De bijdrage van LNV aan het fonds is gebaseerd op de conform het convenant toegewezen uitgaven.
Ontvangsten van sectoren
In de varkens- en pluimveesector zijn overschotten aanwezig in het saldo van de afgesloten rekeningen. Dit saldo wordt gedurende deze convenantsperiode afgebouwd.
Ontvangsten EU
De EU draagt bij aan de kosten voor Salmonella, BSE en HPAI.
Bijdrage van sector aan crisisreserve
In het convenant 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Voor de pluimveesector geldt dat voor de bestrijdingsuitgaven het afgesproken plafond bereikt is na de uitbraken in 2022 en dat de crisisreserve in 2024 niet wordt aangevuld. Wel wordt het ontstane tekort voor bestrijdingsuitgaven HPAI aangevuld tot het afgesproken plafond.
Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten
Bewaking van dierziekten
Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.
Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (World Organisation for Animal Health (WOAH, voorheen OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.
Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.
Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor AI, Klassieke varkenspest (KVP) en Afrikaanse varkenspest (AVP). Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.
Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
2024 | |||
---|---|---|---|
Basismonitoring (incl. effectiviteitsonderzoek) | 9.496 | ||
Brucella melitensis (schaap, geit) | 431 | ||
Blauwtong (rund, schaap, geit) | 47 | ||
Brucellose (rund) | 1.105 | ||
BSE (rund) | 3.351 | ||
TSE (schaap, geit) | 230 | ||
KVP (varkens, wilde zwijnen) | 773 | ||
AI | ‒ | Bedrijfsmatig pluimvee early warning | 128 |
‒ | Wilde vogels early warning / serologische test | 100 | |
Q-koorts (schaap, geit) | 750 | ||
Leukose (rund) | 365 | ||
Salmonella (zoönotisch, pluimvee) | 470 | ||
AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch) | 1.211 | ||
Vogelgrieptesten | 999 | ||
Totaal bewaking van dierziekten | 19.456 |
Bestrijding van dierziekten
Onder de bestrijding van dierziekten vallen:
Voorzieningen
– Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden (crisisparaatheid);
Verdenkingen
– Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
– Onderzoek van verdachte dieren;
Bestrijding
– Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, hoogpathogene vogelgriep (HPAI), Mond en klauwzeer (MKZ) en klassieke of Afrikaanse varkenspest (KVP en AVP).
Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken
van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.
Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.
In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). Een vaccin tegen HPAI word op dit moment getest. De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.
Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:
– wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
– klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
– monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;
– instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
– vaccineren van dieren;
– onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
– tracering van een besmetting (van en naar);
– doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
– destructie van gedode (besmette) dieren;
– reinigen en ontsmetten van bedrijven.
De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:
– EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
– Wet Dieren;
– (Beleids-)draaiboeken;
– crisisorganisatie en voorzieningen.
Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
20241 | |
---|---|
Voorzieningen: | |
Middelenbeheer | 114 |
Waakvlamcontracten | 2.001 |
Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP | 2.217 |
HCU | 1.452 |
Subtotaal Voorzieningen | 5.784 |
Verdenkingen: | |
AI | 400 |
Salmonella | 100 |
Overige verdenkingen | 646 |
Subtotaal Verdenkingen | 1.146 |
Bestrijding: | |
Salmonella | 2.000 |
Mycoplasma Gallisepticum | 0 |
Overige ziekten | 50 |
HPAI | 0 |
Subtotaal Bestrijding | 2.050 |
Totaal | 8.980 |
Toelichting bij de post bestrijding HPAI
De huidige vogelgriep uitbraak is veel groter dan de uitbraken die Nederland sinds 2003 heeft gekend. Nederland had in de laatste jaren te maken had met ‘seizoensgebonden’ uitbraken bij enkele bedrijven, en soms jaren zonder uitbraken. Sinds het najaar van 2020 is HPAI continu aanwezig in de wilde vogelpopulatie. Tussen najaar 2020 en maart 2023 zijn vele locaties met gehouden pluimvee geruimd. In pluimveedicht gebieden zijn ook bedrijven preventief geruimd. De financiële afwikkeling van deze recente ruimingen loopt nog, waardoor exacte bedragen op dit moment niet voorhanden zijn. Door het groot aantal ruimingen is het deelplafond voor de bestrijdingskosten van de pluimveesector overschreden. Over de financiële afwikkeling wordt de Kamer nader geïnformeerd.
Overig
Het budget 2024 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
– De bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,4 mln.
– De uitvoeringskosten voor het innen van heffingen van € 1,2 mln.
– De overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 0,9 mln.).
Ontvangsten
Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.
Ontvangsten LNV
Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De bijdrage van LNV is op de LNV begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.
Ontvangsten van de sector
Heffingstarieven worden jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:
– Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.
– De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.
– Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.
– Mogelijke overschotten op de balans.
Bijdrage sector crisisreserve
De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het deelplafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn.
Runderen | Varkens | Schaap | Geit | Pluimvee | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten uit voorgaande jaren | 6.821 | 0 | 876 | 866 | 1.461 | 10.024 |
Ontvangsten voor hetzelfde jaar | 4.055 | 4.055 | ||||
Ontvangsten voor crisisreserve | 4.687 | 4.687 | ||||
Totaal verwachte ontvangsten | 6.821 | 0 | 876 | 866 | 10.203 | 18.766 |
Runderen
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2023 die in 2024 wordt opgelegd en geïnd.
Varkens
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2023 die in 2024 wordt opgelegd en geïnd. Deze bedraagt echter nihil waardoor geen inkomsten voorzien zijn.
Schapen en geiten
De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2023 die in 2024 wordt opgelegd en geïnd.
Pluimvee
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2024 en het restant over 2023. De heffingen worden gedurende het jaar 2-maandelijks opgelegd. Het heffingsbedrag voor lopende uitgaven is lager dan de verwachte uitgaven doordat er een overschot aanwezig is in het DGF. De sector heeft er voor gekozen om gedurende 3 jaar de tarieven deels te verlagen. Daar staat tegenover dat het tekort dat is ontstaan in 2022 als gevolg van de HPAI uitbraken wordt aangevuld. Dit is zichtbaar gemaakt onder ‘ontvangsten crisisreserve’.
Ontvangsten EU
De EU-ontvangsten voor 2024 en verder zijn met € 1,1 mln. / jaar verlaagd tot € 0,4 mln. gelet op de voorgestelde aanpassingen vanuit de EU over de cofinancieringspercentages. Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend. De jaarlijkse EU bijdrage is met ingang van 2023 flink naar beneden bijgesteld vanwege beperkt EU-budget en hoge uitgaven voor de bestrijding van AVP en HPAI. Het is nog onduidelijk wat de omvang van de daadwerkelijke bestrijdingsuitgaven gaat zijn en de (voorlopige) claim is nog niet ingediend. Er is vooralsnog geen bedrag op genomen. Ontvangsten ter dekking van bestrijdingsuitgaven van HPAI komen, vanwege de overschrijding van het bestrijdingsplafond van de pluimveesector, ten gunste van de LNV bijdrage aan het DGF.