Base description which applies to whole site

6.1 Inleiding

Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de financiële cijfers.

Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:

Paragraaf 1: Inleiding

Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen van het FBZ in de ontwerpbegroting 2024 ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023.

Paragraaf 2: Zorguitgaven in vogelvlucht

In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.

Paragraaf 3: Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven

In deze paragraaf worden achtereenvolgens de algemene doelstelling voor de curatieve zorg, de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen beschreven. Vervolgens wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw-, Wlz- en begrotingsgefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder wordt in de verticale toelichting op de Zvw-uitgaven ingegaan op meerjarige financiële afspraken in het Integraal Zorgakkoord (IZA) voor de periode 2023-2026.

Paragraaf 4: Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten

In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht.

Paragraaf 5: Financiering van de zorguitgaven

Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.

Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren

Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2023 en de ontwerpbegroting 2024 gepresenteerd en toegelicht.

Het FBZ in de ontwerpbegroting 2024 heeft ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 de onderstaande veranderingen ondergaan:

Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten

Paragraaf 6.4.3 Coronakosten in de catastroferegeling is geschrapt. De catastroferegeling gold specifiek voor de jaren 2020 en 2021.

In de VWS-begroting zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.

Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting

Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die op de VWS-begroting in de artikelen 1 tot en met 11 zijn opgenomen. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn er uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening en/of ondersteuningsbehoefte. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.

Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg

De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in de VWS-begroting opgenomen in paragraaf 6, Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven en voor een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde zorguitgaven.

Tot de premiegefinancierde uitgaven behoren:

  • De uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw).

  • De uitgaven onder de Wet langdurige zorg (Wlz).

Tot de begrotingsgefinancierde zorguitgaven behoren:

  • De uitgaven voor Wmo beschermd wonen. De middelen voor Wmo beschermd wonen worden via een integratie-uitkering vanuit het gemeentefonds aan gemeenten beschikbaar gesteld. Deze middelen staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.

  • Een deel van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven op de artikelen 1, 2, en 4 van de VWS-begroting vallen onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen.

  • Ten slotte staat een deel van de middelen uit de Startnota op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën onder het Uitgavenplafond Zorg.

In paragraaf 6.2.2 is een tabel (tabel 2) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde en begrotingsgefinancierde zorguitgaven.

Bruto en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg

Het Uitgavenplafond Zorg kent naast uitgaven ook ontvangsten: de eigen betalingen (Zvw) en de eigen bijdragen (Wlz) in de zorg, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.

Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen

Het grootste deel van de zorguitgaven betreft premiegefinancierde zorguitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Voor een beperkt deel betreft het begrotingsgefinancierde zorguitgaven.

De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw- en Wlz-premie), belastingmiddelen vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.

De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gefinancierd met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. Een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor (meer of minder) lenen.

De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld, maar door de zorgverzekeraars zelf en wordt rechtstreeks door burgers aan hen betaald. In paragraaf 6.5 is wel een raming opgenomen van de nominale premie. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 6.5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.

Licence