Base description which applies to whole site

2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.

Tabel 4 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Uitgaven 2028

Uitgaven 2029

Uitgaven 2030

Vastgestelde begroting 2025

 

33.281.701

44.295.112

51.196.916

51.622.433

49.812.276

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

1) Rente vaste schuld

11

‒ 637.000

‒ 1.066.000

‒ 1.076.000

‒ 1.083.000

‒ 1.221.000

 

2) Rente vlottende schuld

11

81.000

467.000

571.000

615.000

684.000

 

3) Aflossing vaste schuld

11

2.000

‒ 123.000

‒ 626.000

2.000

2.444.000

 

4) Rente kasbeheer

12

‒ 484.599

‒ 337.049

‒ 202.415

‒ 159.417

12.336

 

5) Overige mutaties & extrapolatie

div

0

2.065

910

0

0

50.968.797

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

32.243.102

43.238.128

49.864.411

50.997.016

51.731.612

50.968.797

Toelichting

1. Rente vaste schuld

De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting lager uit met name als gevolg van het financieringsplan 2025 waarin is opgenomen dat er minder schuld wordt uitgegeven op de kapitaalmarkt. Daarentegen is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in het CEP. Hierdoor ontstaat per saldo een structurele meevaller van € 637 mln. in 2025 oplopend tot € 1,2 mld. in 2029.

2. Rente vlottende schuld

De raming van de rentelasten vlottende schuld valt per saldo hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB lager geraamd in het CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2025 rekening is gehouden. Echter, doordat de omvang van de kortlopende schuld naar verwachting toeneemt, ontstaat een structurele tegenvaller van € 81 mln. in 2025 oplopend tot € 684 mln. in 2029.

3. Aflossing vaste schuld

Door de vervroegde aflossing van obligaties in 2024 zal in 2026 en 2027 minder afgelost worden (in totaal € 749 mln.). In 2029 neemt de aflossing van de vaste schuld met € 2,4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van een nieuwe staatsobligatie.

4. Rente kasbeheer

De raming van de rentelasten kasbeheer daalt in 2025 met € 485 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 met name door de verwachting dat sociale fondsen minder middelen zullen aanhouden in de schatkist. Hierdoor ontstaat een meevaller van € 485 mln. in 2025 aflopend tot € 159 mln. in 2028.

Tabel 5 Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Art.

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Ontvangsten 2028

Ontvangsten 2029

Ontvangsten 2030

Vastgestelde begroting 2025

 

84.307.569

109.782.052

83.197.411

82.524.062

80.316.093

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

1) Uitgifte vaste schuld

11

‒ 29.084.000

‒ 10.172.000

2.511.000

‒ 1.743.000

‒ 5.329.000

 

2) Mutatie vlottende schuld

11

28.203.000

0

0

0

0

 

3) Rente kasbeheer

12

‒ 29.762

‒ 29.882

‒ 28.433

‒ 26.790

‒ 24.622

 

4) Ontvangen aflossingen

12

‒ 939

‒ 3.154

‒ 5.451

‒ 26.111

‒ 47.740

 

5) Mutaties in rekening courant en deposito

12

‒ 1.880.811

‒ 1.841.836

81.957

715.506

1.648.528

 

6) Extrapolatie

div

0

0

0

0

0

79.005.244

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

81.515.057

97.735.180

85.756.484

81.443.667

76.563.259

79.005.244

Toelichting

1. Uitgifte vaste schuld

De raming van de uitgifte vaste schuld is voor het lopende jaar met € 29,1 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2025. Daarin is opgenomen dat de Nederlandse staat € 40 mld. aan staatsobligaties zal uitgegeven. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat voor 2025 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. Daarnaast is de raming van de uitgifte vaste schuld voor 2026, 2028 en 2029 naar beneden bijgesteld als gevolg van een lager geraamd kastekort. In 2027 wordt naar verwachting per saldo meer schuld uitgegeven door hogere uitgaven van de Rijksoverheid.

2. Mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld neemt in 2025 naar verwachting toe met € 28,2 mld. als gevolg van het financieringsplan 2025 waarin is opgenomen dat er meer financiering wordt aangetrokken op de geldmarkt. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

3. Rente kasbeheer

De raming van de rentebaten kasbeheer is in de periode van 2025 tot en met 2029 lager dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2025. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie van verstrekte leningen en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

5. Ontvangen aflossingen

Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen en rechtspersonen met een wettelijke taak in het kader van schatkistbankieren worden afgesloten, in de periode van 2025 tot en met 2029 per saldo lager uitvallen dan eerder geraamd.

5. Mutaties in rekening courant en deposito

Uit de actualisatie van de raming van uitgaven en ontvangsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2025 en 2026 naar verwachting minder overtollige middelen zullen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s daalt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025. Voor de periode van 2027 tot en met 2029 is de verwachting dat de sociale fondsen meer middelen aanhouden in de schatkist.

Licence