Base description which applies to whole site

6.1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor:

  • Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.

  • Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten.

  • Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2024.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x €1.000)

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x €1.000)

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

41.984

37.281

36.389

36.723

37.123

37.523

37.923

        

Uitgaven

44.490

40.794

36.389

36.723

37.123

37.523

37.923

        

Opdrachten

       

Bewaking van dierziekten

6.159

4.407

4.407

4.407

4.407

4.407

Crisisparaatheid

7.787

8.121

8.521

8.921

9.321

Bestrijding van dierziekten

13.353

11.644

1.175

1.175

1.175

1.175

1.175

Overig

2.860

1.155

1.160

1.160

1.160

1.160

1.160

        

Subsidies

       

Bewaking van dierziekten

796

Overig

356

737

447

447

447

447

447

        

(Schade)vergoedingen

       

Bestrijding van dierziekten

4.023

4.092

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

        

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

       

Bewaking van dierziekten

15.925

22.159

17.493

17.493

17.493

17.493

17.493

Bestrijding van dierziekten

862

862

862

862

862

Overig

1.018

1.007

1.058

1.058

1.058

1.058

1.058

        

Ontvangsten

72.163

59.231

54.437

35.514

37.123

37.523

37.923

Waarvan:

       

Ontvangsten LVVN

12.569

12.373

12.638

12.178

13.005

12.735

13.005

Ontvangsten sector

15.344

14.079

33.167

22.779

24.118

24.046

24.918

Ontvangsten EU

3.434

419

1.209

557

742

Ontvangsten voor aanvullen crisisreserve

9.631

4.687

7.423

Saldo van de afgesloten rekeningen

31.185

27.673

Toelichting bij bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 35% meerjarig juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het fondssaldo worden de middelen gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Zo behoudt het DGF een crisisreserve.

In de begrotingcyclus en de berekening van de tarieven wordt de omvang en samenstelling van het fondssaldo meegenomen.

Ontwikkelingen Fondssaldo

Het fondssaldo per 31 december 2023 sluit op een bedrag van € 27,7 mln. In dit saldo is begrepen de crisisreserve van de varkenssector (€ 7,4 mln.) en de crisisreserve van de schapen- en geitensector (€ 0,1 mln.). Tevens is in dit saldo begrepen een overschot van de varkenssector van € 2,3 mln. Dit overschot is ontstaan doordat de varkenssector in het verleden meer heffingen heeft betaald dan dat er aan uitgaven zijn geweest.

Voor 2024 is de verwachting dat € 40,8 mln. wordt uitgegeven en € 31,6 mln. aan ontvangsten wordt gerealiseerd. Het fondssaldo (inclusief crisisreserves) zal dan naar verwachting uitkomen op € 18,5 mln. Het overschot van de varkenssector is eind 2024 verrekend.

In 2025 is de verwachting dat € 36,4 mln. wordt uitgegeven en € 54,4 mln. wordt ontvangen. Het fondssaldo zal dan eind 2025 uitkomen op € 36,5 mln. In dit saldo is begrepen de aanvulling van de crisisreserve van pluimvee ad € 7,4 mln. waardoor de totale crisisreserve uitkomt op € 14,9 mln. De stijging van het fondssaldo ten opzichte van voorgaande jaren wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat LVVN in de voorgaande periode 2020-2023 de HPAI ruimingen en salmonella uitgaven die ten laste van de sector komen heeft voorgefinancierd. In 2023 tot en met 2025 komen deze bedragen via de heffingen het fonds binnen. Tevens heeft het DGF voor de rundsector de lopende uitgaven voor 1 jaar voorgefinancierd, ook dit is in de tarieven 2025 rechtgetrokken, waarbij met de sector is afgesproken dat deze voorfinanciering in 3 jaar wordt ingelopen.

Meerjarig beeld

In het meerjarig beeld is rekening gehouden met stijgende uitgaven die op dit moment kunnen worden voorzien en zijn afgestemd met de sectoren. In de jaren 2027 tot en met 2029 zijn de inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk.

In 2025 zijn de ontvangsten hoger dan de uitgaven. De oorzaak is dat met name de pluimveesector en de runderensector meer heffingen betalen dan dat er aan uitgaven is geraamd. Zoals hierboven is gemeld zal de pluimveesector de crisisreserve aanvullen en de voorfinanciering van salmonella terugbetalen via de heffingen en de runderensector de structurele voorfinanciering door DGF inlopen.

In 2026 zijn de inkomsten € 1,2 mln. lager dan de uitgaven. Dit verschil betreft de EU ontvangsten in 2025. Deze ontvangsten waren niet meegenomen in de tariefbepaling van 2025, en dus zal dit in de tarieven van 2026 worden verrekend waardoor de sector en LVVN minder behoeven bij te dragen.

Verschuiving van subsidies naar Bijdrage aan ZBO's / RWT's

In de 2e suppletoire 2023 is in de verantwoording en begroting de bijdrage aan ZBO’s/RWT’s geïntroduceerd. In de realisatie 2023, 1e suppletoire 2024 en begroting 2025 is dit voortgezet. Rechtspersonen met een wettelijke taak die een bijdrage ontvangen uit het Diergezondheidsfonds voor het uitvoeren van deze wettelijke taak zijn onder meer de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. (Royal GD) en Rendac Son B.V. Deze uitgaven werden voorheen verantwoord onder subsidies respectievelijk opdrachten.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LVVN bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (World Organisation for Animal Health (WOAH, voorheen OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor aviaire infulenza (AI), Klassieke varkenspest (KVP) en Afrikaanse varkenspest (AVP). Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Tabel 37 Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000)
 

2025

 

Runderen

Schapen

Geiten

Varkens

Pluimvee

LVVN

Totaal

Basismonitoring

2.598

358

358

1.444

1.120

4.775

10.653

Brucellose

979

    

245

1.224

BSE

1.890

    

1.890

3.780

Leukose

400

     

400

Blauwtong

47

31

16

  

93

187

Brucella melitensis

 

116

116

  

232

464

TSE

 

94

94

  

188

376

Q-koorts

 

103

308

  

411

822

KVP

   

396

 

495

891

AI bedrijfsmatig

    

65

65

130

AI hobbypluimvee en wilde/dode vogels

     

103

103

Zoönotische Salmonella

    

511

 

511

Programma AI (serologie), NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella

    

1.334

 

1.334

Diagnostiek AI (serologie)

    

1.025

 

1.025

        

Totaal bewaking van dierziekten

5.914

702

892

1.840

4.055

8.497

21.900

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Verdenkingen

  • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

  • Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, hoogpathogene vogelgriep (HPAI), Mond en klauwzeer (MKZ) en klassieke of Afrikaanse varkenspest (KVP en AVP).

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.

Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

  • klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);

  • monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;

  • instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;

  • vaccineren van dieren;

  • onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;

  • tracering van een besmetting (van en naar);

  • doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

  • destructie van gedode (besmette) dieren;

  • reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;

  • Wet Dieren;

  • (Beleids-)draaiboeken;

  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Tabel 38 Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000)

2025

 

Runderen

Schapen

Geiten

Varkens

Pluimvee

LVVN

Totaal

Verdenkingen:

       

AI

    

410

 

410

Salmonella

    

103

 

103

Overige verdenkingen

119

13

13

100

 

417

662

        

Bestrijding:

       

Salmonella

    

2.000

 

2.000

HPAI (screening en kadavertonbemonstering)

    

862

 

862

        

Totaal bestrijding van dierziekten

119

13

13

100

3.375

417

4.037

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Alleen voor salmonella wordt jaarlijks €2 miljoen begroot. Daarnaast is de begroting voor de screening en kadavertonbemonstering door de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. opgenomen. Er is geen verder bedrag gereserveerd voor bestrijding van HPAI, zoals wel opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2024. Gekozen is om de ontwikkelingen in 2024 eerst af te wachten. In 2025 loopt de pluimveesector de achterstand die deze sector had in het Diergezondheidsfonds in, en bouwt deze sector tevens haar crisisreserve weer op.

Crisisparaatheid

Crisisparaatheid omvat het treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden. Het budget voor crisisparaatheid wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Tabel 39 Uitgaven crisisparaatheid (bedragen x € 1.000)
 

2025

 

Runderen

Schapen

Geiten

Varkens

Pluimvee

LVVN

Totaal

Waakvlamcontracten

60

8

4

186

170

427

855

Crisiscapaciteit Rendac

239

30

17

190

239

716

1.431

Vaccinbanken MKZ, KVP en ZvA

303

97

53

941

3

1.038

2.435

Sectordeel High Containment Unit

1.024

101

101

816

1.024

3.066

        

Totaal crisisparaatheid

1.626

236

175

2.133

1.436

2.181

7.787

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LVVN. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen.

Waakvlamcontracten omvatten vaste uitgaven in de vorm van een beschikbaarheidsvergoeding om ervoor te zorgen dat de benodigde partijen stand-by staan en direct in actie kunnen komen bij een besmetting welke acuut bestreden moet worden.

Overig

Het budget 2025 voor overige opdrachten wordt ingezet voor de bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,4 mln, de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen en voeren van de administratie van € 1,2 mln. en de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, helpdesk Paard, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 1,1 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LVVN

Dit betreft de LVVN-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De bijdrage van LVVN is op de LVVN begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten EU

De EU draagt bij aan de uitgaven voor Salmonella, BSE/TSE en HPAI. In 2025 zal er naar verwachting € 1,2 mln. worden ontvangen van de EU welke betrekking heeft op de afrekening van het programma 2022-2024 ad € 0,6 mln. en voorschot voor het programma 2025-2027 ad € 0,6 mln.

In de jaren 2026 wordt een voorschot verwacht van € 0,6 mln. en in 2028 de afrekening ad € 0,7 mln. van het programma 2025-2027.

Ontvangsten van de sector

Heffingstarieven worden jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  • Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.

  • De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.

  • Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

  • Mogelijke overschotten of te korten op het saldo per sector.

Tabel 40 Verwachte ontvangsten van de sector in 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Runderen

Varkens

Schapen

Geiten

Pluimvee

Totaal

Verrekening voorgaande jaren

2.607

993

5.816

9.416

Heffingen 2025

8.251

4.165

1.062

1.078

9.195

23.751

Aanvullen crisisreserve

7.423

7.423

Totaal verwachte ontvangsten

10.858

5.158

1.062

1.078

22.434

40.590

De verrekening voorgaande jaren kan worden beschouwd als een naheffing in de tarieven als gevolg van verschillen tussen realisatie, begroting en overige correcties wat in de tarieven moet worden verrekend (Fondssaldo).

Runderen

De verrekening bij de rundsector betreft een correctie uit voorgaande jaren. Sinds 2019 loopt de rundsector een jaar achter met het de heffingen waardoor het DGF structureel een jaar heeft voorgefinancierd. Hierdoor had de rundsector structureel een saldo tekort van € 7,8 mln. Met de sector is afgesproken dit tekort in drie jaar in te lopen.

Varkens

De verrekening bij de varkenssector ad € 1,0 mln. betreft het verschil tussen het overschot 2023 van de varkenssector en de begroting 2024 van de varkenssector. In de tariefbepaling 2024 is besloten om voor de varkenssector geen heffing voor 2024 in rekening te brengen om het overschot te verrekenen. Echter is de begroting 2024 voor varkens € 1,0 mln. hoger dan het overschot. Het verwachte tekort 2024 wat hierdoor zal ontstaan is meegenomen in de tarieven 2025.

Pluimvee

De verrekening bij de pluimveesector ad € 5,8 mln. betreft de verrekening van het saldo van de pluimvee sector ad € 0,3 mln. positief en de verrekening van Salmonella uitgaven 2020-2023 ad € 6,1 mln. welke nog in rekening moest worden gebracht.

De heffingen 2025 zijn gebaseerd op de begroting 2025 met de verdeling van uitgaven tussen LVVN en de sectoren conform het convenant 2025-2029.

De aanvulling crisisreserve betreft uitsluitend de bijdrage van de pluimvee sector om de crisisreserve op het minimale niveau te brengen eind 2025.

Licence