In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de ontwikkelingen binnen de uitgaven aan Sociale Zekerheid. Voorheen gold voor de uitgaven aan Sociale Zekerheid een apart uitgavenplafond. In de begrotingsregels van dit kabinet is bepaald dat dit deeluitgavenplafond verdwijnt. Ook verandert hiermee de definitie van Sociale Zekerheidsuitgaven. Aan het einde van deze paragraaf wordt het verschil tussen de oude en nieuwe definitie toegelicht.
In de begrotingsregels van dit kabinet is afgesproken dat voor mutaties van de werkloosheidsuitgaven (WW en bijstand) die niet het gevolg zijn van beleidsmatige keuzes het uitgavenkader wordt aangepast. Dit draagt bij aan de automatische stabilisatie van de overheidsfinanciën. Voor beleidsmatige mutaties van deze werkloosheidsuitgaven wordt het uitgavenkader niet aangepast. Daarnaast wordt het uitgavenkader aangepast voor de loon- en prijsontwikkeling.
2.3.1 Opbouw uitgaven Sociale Zekerheid
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd | 63,6 | 60,0 | 64,4 | 67,3 | 69,3 | 71,7 |
-/- Dubbeltelling rijksbijdragen | 31,2 | 28,5 | 31,8 | 34,2 | 36,1 | 38,3 |
-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd | 0,7 | 0,7 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,5 |
+ Loon- en prijsbijstelling | 0,0 | 1,3 | 2,3 | 3,5 | 4,5 | 5,7 |
A. SZ-uitgaven begroting | 31,8 | 32,1 | 34,3 | 35,9 | 37,2 | 38,7 |
Totaal uitgaven premiegefinancierd | 77,8 | 83,1 | 88,0 | 92,5 | 97,2 | 102,5 |
-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd | 0,2 | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
B. SZ-uitgaven premie | 77,6 | 82,8 | 87,7 | 92,2 | 96,8 | 102,1 |
Totale SZ-uitgaven (lopende prijzen) (A+B) | 109,4 | 114,9 | 122,0 | 128,1 | 134,0 | 140,8 |
Allereerst wordt voor een dubbeltelling gecorrigeerd omdat sociale fondsen voor een deel worden gefinancierd uit begrotingsmiddelen, dit is de correctie voor rijksbijdragen. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds, die nodig is om de AOW-uitgaven te kunnen dekken. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende toereikend voor de AOW-uitgaven. In 2025 worden de uitgaven onder het uitgavenkader hierdoor met € 28,5 miljard gecorrigeerd.
Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend wordt eveneens gecorrigeerd: € 0,7 miljard (terugontvangsten Kinderopvang en terugontvangsten Tegemoetkoming ouders).
De uitgaven aan Sociale Zekerheid worden in lopende prijzen uitgedrukt, wat betekent dat rekening wordt gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de uitgaven. Voor de begrotingsgefinancierde regelingen zijn hiervoor middelen gereserveerd (€ 1,3 miljard in 2025). Deze middelen staan niet op de SZW-begroting, maar op een afzonderlijke begrotingspost die door de Minister van Financiën wordt beheerd. Om de uitgaven in lopende prijzen uit te kunnen drukken worden deze opgenomen in de uitgaven aan Sociale Zekerheid.
De premiegefinancierde uitgaven zijn uitgedrukt in lopende prijzen. De post wordt gecorrigeerd voor de premiegefinancierde ontvangsten. Het gaat hier om de ontvangsten uit het Ufo (Uitvoeringsfonds voor de overheid), die overheidswerkgevers betalen ten behoeve van de WW.
In lopende prijzen bedragen de uitgaven aan Sociale Zekerheid € 114,9 miljard in 2025.
2.3.2 Uitgaven Sociale Zekerheid 2024-2029
In tabel 9 wordt de opbouw van de uitgaven aan Sociale Zekerheid per cluster van regelingen getoond. De uitgaven zijn gesaldeerd met de ontvangsten. In 2025 bedragen de totale uitgaven € 114,9 miljard. In de jaren van 2025 tot 2029 stijgen de verwachte uitgaven van € 114,9 miljard naar € 140,8 miljard. De stijging is voor een groot deel toe te wijzen aan de nominale ontwikkeling (aanpassing aan de loon- en prijsontwikkeling). Deze post bedraagt € 5,0 miljard in 2025 en stijgt naar € 23,1 miljard in 2029. Gecorrigeerd voor de nominale ontwikkeling lopen de uitgaven aan Sociale Zekerheid licht op. Een overzicht van het verloop van de uitgaven over de jaren 2024 t/m 2029 is te vinden in de horizontale toelichting in de bijlagen bij de Miljoenennota.
De grootste uitgavenpost binnen de uitgaven aan Sociale Zekerheid voor 2025 is de AOW (€ 52,8 miljard in 2025). Andere grote uitgavenposten zijn de arbeidsongeschiktheidsregelingen (€ 18,6 miljard), de WW en bijstand (tezamen € 11,2 miljard) en de kinderopvang en kindregelingen (tezamen € 14,9 miljard). De verwachte uitgaven aan de AOW lopen op als gevolg van een toenemend aantal AOW-gerechtigden. De WW- en bijstandsuitgaven lopen naar verwachting de komende jaren op, onder meer door een geleidelijke toename van de werkloosheid.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Arbeidsmarkt | ||||||
LIV/jeugd-LIV/LKV | 0,6 | 0,5 | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Transitievergoeding/Compensatieregeling TV MKB | 0,6 | 0,6 | 0,5 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Werkloosheid/Bijstand | ||||||
WW-uitgaven (werkloosheid) | 3,4 | 3,7 | 4,1 | 4,2 | 4,5 | 4,7 |
Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand) | 7,3 | 7,5 | 7,7 | 7,8 | 8,0 | 8,2 |
Ziekte/arbeidsongeschiktheid/verlofregelingen | ||||||
ZW-uitgaven | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,4 | 2,4 |
WIA/WAO/WAZ/Wajong | 18,5 | 18,6 | 18,7 | 18,6 | 18,9 | 19,2 |
WAZO/geboorteverlof/ouderschapsverlof | 2,6 | 2,6 | 2,7 | 2,7 | 2,8 | 2,8 |
Ouderdom/Nabestaanden | ||||||
AOW | 51,7 | 52,8 | 53,9 | 55,1 | 55,5 | 56,8 |
Inkomensondersteuning AOW | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Anw | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
Kinderopvang en kindregelingen | ||||||
KOT | 4,8 | 5,2 | 6,5 | 7,1 | 7,4 | 7,7 |
AKW/WKB | 9,5 | 9,7 | 9,6 | 9,4 | 9,2 | 9,1 |
Re-integratie/Participatie | ||||||
Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Uitvoeringskosten en overige uitgaven | ||||||
Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.) | 3,1 | 3,1 | 3,1 | 3,2 | 3,2 | 3,2 |
Overige uitgaven | 4,3 | 2,7 | 3,0 | 2,9 | 2,7 | 2,8 |
Nominale ontwikkeling | 0,0 | 5,0 | 9,2 | 13,9 | 18,4 | 23,1 |
Totaal SZ-uitgaven | 109,4 | 114,9 | 122,0 | 128,1 | 134,0 | 140,8 |
2.3.3 Mutaties uitgaven Sociale Zekerheid 2024-2029
Tabel 10 geeft de mutaties weer tussen ontwerpbegroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025. Hierbij worden een aantal grote beleidsmatige mutaties toegelicht. Zo is in het hoofdlijnenakkoord afgesproken het kindgebonden budget te verhogen. Hiermee wordt (kinder)armoede tegengegaan. Ook is in het hoofdlijnenakkoord opgenomen om de afbouw van de dubbele heffingskorting in de bijstand tussen 2025 en 2027 te bevriezen. Voor mensen in de bijstand voorkomt het kabinet daarmee dat hun uitkering tussen 2025 en 2027 daalt. Ook is besloten om in 2026 de maximumuurprijzen voor de kinderopvang niet te indexeren.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
SZ-uitgaven ontwerpbegroting 2024 | 108,9 | 115,2 | 123,0 | 130,2 | 136,5 | |
Hoofdlijnenakkoord: hoger kindgebonden budget | 0,0 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | |
Hoofdlijnenakkoord: bevriezen afbouw dubbele heffingskorting bijstand | 0,0 | 0,1 | 0,2 | 0,3 | 0,3 | |
Hoofdlijnenakkoord: niet-indexeren kinderopvangtoeslag | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | |
Overige uitgaven | 0,6 | 0,1 | ‒ 0,5 | ‒ 1,4 | ‒ 1,3 | |
SZ-uitgaven ontwerpbegroting 20251 | 109,4 | 114,9 | 122,0 | 128,1 | 134,0 | 140,8 |
De som van de SZ-uitgaven ontwerpbegroting 2024 en de mutaties telt niet op tot de totale SZ-uitgaven in de begroting 2025. Dit komt doordat de SZ-uitgaven voor de begroting 2024 op een andere manier werden berekend dan voor de begroting 2025. In de volgende paragraaf wordt het verschil tussen de oude en nieuwe definitie nader toegelicht.
2.3.4 Vergelijking oude en nieuwe definitie uitgaven Sociale Zekerheid
De totale uitgaven aan Sociale Zekerheid uit tabel 8 kunnen niet direct vergeleken worden met de totale uitgaven aan Sociale Zekerheid uit de begroting 2024. Dit komt doordat er in de oude definitie een deel van de uitgaven op de SZW-begroting niet tot de uitgaven aan Sociale Zekerheid werd toegerekend. Ook waren er uitgaven buiten de SZW-begroting die wel tot Sociale Zekerheid werden gerekend. Tabel 11 bevat de opbouw van de uitgaven die tot uitgaven aan Sociale Zekerheid zouden worden gerekend volgens de oude definitie.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd | 63,6 | 60,0 | 64,4 | 67,3 | 69,3 | 71,7 |
-/- Dubbeltelling rijksbijdragen | 31,2 | 28,5 | 31,8 | 34,2 | 36,1 | 38,3 |
-/- Uitgaven plafond Rijksbegroting | 1,8 | 1,3 | 1,4 | 1,2 | 0,9 | 0,8 |
-/- Uitgaven plafond Investeringen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd | 0,7 | 0,7 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,5 |
+ Loon- en prijsbijstelling | 0,0 | 1,2 | 2,2 | 3,4 | 4,5 | 5,6 |
+ Overig | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
A. SZ-uitgaven begroting | 30,0 | 30,8 | 32,9 | 34,7 | 36,3 | 37,8 |
Totaal uitgaven premiegefinancierd | 77,8 | 83,1 | 88,0 | 92,5 | 97,2 | 102,5 |
-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd | 0,2 | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
B. SZ-uitgaven premie | 77,6 | 82,8 | 87,7 | 92,2 | 96,8 | 102,1 |
C. Integratie-uitkering sociaal domein | 2,1 | 2,0 | 1,9 | 1,8 | 1,8 | 1,7 |
Totale SZ-uitgaven (lopende prijzen) (A+B+C) | 109,7 | 115,6 | 122,4 | 128,8 | 134,9 | 141,6 |
Er zijn drie voorname verschillen tussen de opbouw volgens de nieuwe en de oude definitie. Ten eerste werd in de oude definitie gecorrigeerd voor uitgaven op de SZW-begroting die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting vielen. Dit zijn onder meer verschillende subsidies en opdrachten en de apparaatsuitgaven van SZW. Eenzelfde soort correctie werd gedaan voor het uitgavenplafond Investeringen. Deze post is te klein om tot uiting te komen in de tabel. Omdat deze uitgaven op de SZW-begroting staan, worden deze nu wel gerekend tot de uitgaven aan Sociale Zekerheid.
Ten tweede werd met de post overig gecorrigeerd voor middelen die op de aanvullende post bij Financiën staan. Omdat deze middelen niet op de begroting van SZW staan, wordt hier nu niet langer voor gecorrigeerd.
Ten derde werd er gecorrigeerd voor de middelen voor de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en het participatiebudget. Deze maken onderdeel uit van de integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) en staan daarom niet op de SZW-begroting. Daarom wordt de IUSD in de nieuwe definitie niet langer toegerekend aan uitgaven aan Sociale Zekerheid.