Deze paragraaf beschrijft de financiering van de premie-uitgaven onder de uitgaven Sociale Zekerheid. Onderdeel daarvan zijn de door de Minister van SZW vast te stellen premiepercentages voor de volks- en werknemersverzekeringen. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de exploitatiesaldi en vermogensposities van de sociale fondsen van UWV en SVB.
5.1.1 Premiepercentages 2025
Premievaststelling
De voorgenomen premiepercentages voor 2025 zijn opgenomen in tabel 128. Deze premiestelling heeft het kabinet beoordeeld binnen het lastenkader voor huishoudens en bedrijven en de koopkrachtontwikkeling. Het saldo van de premie-inkomsten en de premiegefinancierde uitgaven (het exploitatiesaldo van de fondsen) is onderdeel van het EMU-saldo van de overheid als geheel.
AOW
Het premiepercentage voor de Algemene ouderdomswet (AOW) wordt net als dit jaar vastgesteld op 17,9 procent. Bij het Ouderdomsfonds zijn de premieopbrengsten niet voldoende om de uitgaven te dekken. De inkomsten van het Ouderdomsfonds worden daarom aangevuld door middel van rijksbijdragen (zie ook artikel 12). De AOW-premie wordt gecombineerd geheven met de loon- en inkomstenbelasting. Uit het Ouderdomsfonds worden de uitgaven op grond van de AOW betaald. Die uitgaven bestaan zowel uit het ouderdomspensioen (de AOW-uitkering) als de inkomensondersteuning in aanvulling op het ouderdomspensioen (de IOAOW).
Anw
Het premiepercentage voor de Algemene Nabestaandenwet (Anw) wordt net als dit jaar vastgesteld op 0,1 procent.
AWf
Het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) financiert de WW-uitkeringen van marktwerkgevers. Als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) zijn er sinds 2020 twee premietarieven binnen het AWf: een laag tarief voor vaste dienstverbanden en een hoog tarief voor flexibele dienstverbanden. Zowel het lage als het hoge tarief gaan in 2025 0,1 procentpunt omhoog. Deze verhoging was voor 2026 opgenomen in het hoofdlijnenakkoord en is een jaar naar voren gehaald. Het lage tarief wordt voor 2025 vastgesteld op 2,74 procent en het hoge tarief op 7,74 procent.
Ufo
Uit het uitvoeringsfonds voor de overheid worden de uitvoeringskosten van de WW voor overheidswerkgevers betaald (de uitkeringen zelf worden bij de werkgever in rekening gebracht). De Ufo-premie wordt voor 2025 gelijk gehouden op 0,68 procent.
Uniforme opslag kinderopvang
De premieopslag kinderopvang voor 2025 blijft met 0,5 procent ongewijzigd. De premieopslag kinderopvang wordt door werkgevers betaald door middel van een opslag op de Aof-premie.
Aof
Vanaf 2022 kent de Aof-premie twee verschillende tarieven: een tarief voor kleine werkgevers (tot 25 maal de gemiddelde premieplichtige loonsom) en een tarief voor grotere werkgevers. In 2025 betalen kleine werkgevers een premie van 6,35 procent en grote werkgevers een premie van 7,58 procent.
Whk
De gemiddelde premie voor de Werkhervattingskas (Whk), waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en uitkeringen op grond van de Ziektewet worden betaald, is door UWV voor 2025 vastgesteld op 1,33 procent.
Premie | Fonds | Uitgaven | Betaald door | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
AOW | Ouderdomsfonds | AOW | Werknemer | 17,90 | 17,90 |
Anw | Nabestaandenfonds | Anw | Werknemer | 0,10 | 0,10 |
Awf-laag | Algemeen Werkloosheidsfonds | WW, ZW | Werkgever | 2,64 | 2,74 |
Awf-hoog | Algemeen Werkloosheidsfonds | WW, ZW | Werkgever | 7,64 | 7,74 |
Ufo | Uitvoeringsfonds voor de overheid | WW, ZW, WGA overheid | Werkgever | 0,68 | 0,68 |
Aof-laag | Arbeidsongeschiktheidsfonds | WGA, IVA, WAO, WAZ, WAZO, ZW | Werkgever | 6,18 | 6,35 |
Aof-hoog | Arbeidsongeschiktheidsfonds | WGA, IVA, WAO, WAZ, WAZO, ZW | Werkgever | 7,54 | 7,58 |
Aof | Uniforme opslag kinderopvang | Kinderopvang | Werkgever | 0,50 | 0,50 |
Whk | Werkhervattingskas (rekenpremie) | WGA, ZW | Werkgever | 1,22 | 1,33 |
5.1.2 Sociale fondsen
Exploitatiesaldi
De premiegefinancierde uitgaven worden uit de sociale fondsen betaald. Op basis van de eerdergenoemde premiepercentages voor 2024 en 2025, de verwachte ontwikkeling van de premiegrondslagen en de uitkeringslasten zijn de uitgaven en ontvangsten van de sociale fondsen geraamd in tabel 129 en 130. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen aan de fondsen vanuit het Rijk. Vanaf dit jaar zijn de reeksen met de onderlinge betalingen tussen de sociale fondsen weggevallen. Die onderlinge betalingen bestonden uit de betaalde en ontvangen werkgeverspremies over uitkeringen. Deze kwalificeert het CBS niet meer als onderlinge betalingen. De betaalde premies zijn nu opgenomen onder de nieuwe regel sociale lasten. De door een fonds over uitkeringen ontvangen werkgeverspremies zijn opgenomen in de premie-inkomsten. Bij het Ouderdomsfonds bestaan de sociale lasten uit de betaling aan het Zorgverzekeringsfonds. Dit is een wettelijk geregelde bijdrage omdat Aow-gerechtigden het lage tarief van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW betalen. Vanuit het Ouderdomsfonds wordt het verschil tussen het hoge en lage tarief aan het Zorginstituut vergoed.
In de onderstaande tabellen worden de arbeidsongeschiktheidsfondsen (het Aof en de Whk) en de werkloosheidsfondsen (AWf en Ufo) samen weergegeven.
Het exploitatiesaldo van de fondsen is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven. Dit saldo is zowel in 2024 als in 2025 positief, er zijn dus meer inkomsten dan uitgaven. In 2024 is het saldo voor alle fondsen samen naar verwachting € 12 miljard positief en in 2025 iets meer dan € 12 miljard. Dit positieve saldo wordt met name veroorzaakt door de WW-fondsen en de arbeidsongeschiktheidsfondsen. Het exploitatiesaldo van de fondsen maakt onderdeel uit van het totale EMU-saldo van de overheid.
Het exploitatiesaldo van het Anw-fonds is negatief doordat de rijksbijdrage op nul is vastgesteld. Hierdoor wordt het vermogensoverschot in het Anw-fonds langzaam teruggebracht (zie ook tabel 131).
Het geraamde exploitatiesaldo van het Ouderdomsfonds is in 2024 en 2025 positief. Daarmee wordt naar verwachting het vermogenstekort van € 1,5 miljard dat het fonds eind 2023 had in deze twee jaren weer ingelopen.
AOW | Anw | AO | WW | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Premies | 22.817 | 146 | 27.474 | 10.597 | 61.034 |
Bijdragen van het Rijk | 30.894 | 0 | 103 | 107 | 31.104 |
Saldo Interest | 91 | 88 | 860 | 32 | 1.071 |
Totaal Ontvangsten | 53.803 | 234 | 28.437 | 10.736 | 93.210 |
Uitkeringen/ Verstrekkingen | 51.920 | 347 | 17.799 | 4.081 | 74.148 |
Sociale lasten | 647 | 0 | 3.279 | 752 | 4.678 |
Uitvoeringskosten | 193 | 11 | 1.220 | 871 | 2.295 |
Totaal Uitgaven | 52.759 | 359 | 22.298 | 5.704 | 81.120 |
Exploitatiesaldo | 1.043 | ‒ 125 | 6.139 | 5.032 | 12.090 |
Bron: SZW en CPB (MEV 2025).
AOW | Anw | AO | WW | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Premies | 28.249 | 191 | 29.414 | 11.447 | 69.301 |
Bijdragen van het Rijk | 28.212 | 0 | 103 | 109 | 28.424 |
Saldo Interest | 92 | 88 | 866 | 38 | 1.083 |
Totaal Ontvangsten | 56.552 | 279 | 30.383 | 11.594 | 98.808 |
Uitkeringen/ Verstrekkingen | 55.219 | 355 | 18.844 | 4.722 | 79.140 |
Sociale lasten | 688 | 0 | 3.490 | 875 | 5.052 |
Uitvoeringskosten | 210 | 11 | 1.295 | 858 | 2.375 |
Totaal Uitgaven | 56.117 | 366 | 23.630 | 6.455 | 86.568 |
Exploitatiesaldo | 436 | ‒ 88 | 6.753 | 5.139 | 12.240 |
Bron: SZW en CPB (MEV 2025)
In tabel 131 wordt voor de jaren 2024 en 2025 de verwachte vermogenspositie van de verschillende fondsen weergegeven. De vermogens van de fondsen worden vergeleken met het normvermogen (het bedrag dat een fonds nodig heeft om alle openstaande verplichtingen af te kunnen wikkelen). De middelen van de fondsen worden aangehouden op een rekening-courant bij het Rijk, en daarover ontvangen de fondsen ook rente. Als het vermogen van een fonds negatief is, dan leent het fonds feitelijk bij het Rijk en wordt er door het fonds rente betaald.
Het vermogensoverschot van de fondsen stijgt naar verwachting in 2025 naar iets meer dan € 52 miljard. Dat opgebouwde vermogen komt vooral doordat de arbeidsongeschiktheidsfondsen al jaren een positief exploitatiesaldo hebben. Bij het werkloosheidsfonds is het exploitatiesaldo ook al jaren positief, maar daar was tot 2023 nog sprake van een vermogenstekort. Zoals hierboven beschreven daalt het vermogen in het Anw-fonds doordat de rijksbijdrage op nul is gesteld. Dankzij de jaarlijkse rijksbijdragen aan het tekort van het Ouderdomsfonds blijft de vermogenspositie van het Ouderdomsfonds door de jaren heen neutraal, al kunnen er in individuele jaren beperkte tekorten of overschotten zijn.
ultimo 2024 | ultimo 2025 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Feitelijk vermogen | Normvermogen | Vermogens-overschot | Feitelijk vermogen | Normvermogen | Vermogens-overschot | |
Ouderdomsfonds | 1.656 | 1.366 | 290 | 1.429 | 1.429 | 0 |
Anw-fonds | 2.561 | 35 | 2.526 | 2.469 | 35 | 2.434 |
Arbeidsongeschiktheidsfondsen | 34.446 | 900 | 33.546 | 40.356 | 957 | 39.400 |
WW-fondsen | 6.866 | 1.880 | 4.986 | 12.438 | 1.880 | 10.558 |
Totaal sociale fondsen | 45.529 | 4.180 | 41.349 | 56.693 | 4.301 | 52.393 |
Bron: CPB (MEV 2025).