In deze bijlage wordt het overzicht van thema’s en onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda, zoals in hoofdstuk 2.4 opgenomen, nader toegelicht.
Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Status | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel(en) |
---|---|---|---|---|---|---|
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen | Behandelen asielverzoeken | Ex durante, ex post | 2023, 2025 | Lopend | Periodieke rapportage over snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van verschillende asielprocedures. Mede in het licht van actuele ontwikkelingen en van de toegenomen complexiteit van asiel. | 37.2 |
Ex durante, ex post | 2025 | Te starten | Voor 2025 staat er een agentschapsdoorlichting van de IND gepland. | 37.2 | ||
Ex durante, ex post | 2025/2026 | Te starten | Mede op basis van eerdere onderzoeken werkte de IND aan een verandertraject. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden geëvalueerd. | 37.2 | ||
N.t.b. | N.t.b. | N.t.b. | De IND heeft in 2023 onderzoek uitgevoerd naar complexiteit in de organisatie en bekijkt momenteel op welke wijze opvolging kan worden gegeven aan de aanbevelingen. Hierbij wordt in samenspraak met de ketenpartners ook bekeken waar complexiteit in de migratieketen kan worden verminderd. | 37.2 | ||
Asielopvang | Ex ante, ex post | 2026/2027 | Te starten | Het wordt steeds lastiger om voldoende opvanglocaties te vinden en daarom is een meer dwingend juridisch instrumentarium ontwikkeld, de spreidingswet. Er zal eventueel een evaluatie volgen in ongeveer 2026-2027. | 37.2 | |
Ex durante, ex post | 2025, N.t.b. | Te starten | Inzicht in de flexibilisering van de opvang zoals die nu wordt uitgewerkt en consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners. Daarnaast wordt momenteel de uitvoeringsagenda flexibilisering geactualiseerd. De consequenties hiervan worden geëvalueerd wanneer van toepassing. | 37.2 | ||
N.t.b. | N.t.b. | N.t.b. | Mochten er na bovenstaande evaluaties m.b.t. de spreidingswet en uitvoeringsagenda flex nog aanvullend kennisbehoeften zijn op het gebied van opvangmodaliteiten zijn volgt er mogelijk aanvullend onderzoek. | 37.2 | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Voor 2025 staat er een ZBO-evaluatie van het COA gepland. | 37.2 | ||
Reguliere migratie | Fenomeen-onderzoek | Doorlopend | Doorlopend | Er komst steeds meer inzicht en overzicht nodig van wie er Nederland binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terechtkomen, wat zij doen en hoe lang zij blijven. Deze informatie is nodig om zicht te krijgen op het behalen van de doelstellingen van beleid. Dit wordt continu uitgebreid. | 37.2 | |
Ex durante, ex post | 2024 | Lopend | Arbeids-, kennis- en talentmigratie moet een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving, maar het is onvoldoende duidelijk of en hoe dit gebeurt. Dit onderzoek verschaft inzicht in de factoren die de landkeuze van (potentiële) kennismigranten, zelfstandigen en start-ups bepalen, met name voor Nederland. | 37.2 | ||
Ex post | 2025/2026 | Te starten | Voor de pilotregeling essentieel start-up personeel zal er in 2025/6 een externe eindevaluatie plaatsvinden. | 37.2 | ||
Ex durante | 2025 | Lopend | Het project STEMTALENT4NL, een doorlichting van het zoekjaar hoogopgeleiden, wordt uitgevoerd door IOM en gefinancierd door de Europese Commissie (DG REFORM) vanuit het Technical Support Instrument in het kader van het flagship Migrant Integration and Talent Attraction. Looptijd van dit project is 19 december 2023 tot 18 juni 2025. Belangrijkste product is een rapport met concrete aanbevelingen hoe de zoekjaarregeling verfijnt kan worden m.h.o.o. behoud en aantrekken van technisch talent waar NL behoefte aan heeft | 37.2 | ||
Ex durante | 2024, 2025, 2028 | Lopend | Het tijdig en zorgvuldig behandelen van verzoeken is kern van het migratiebeleid. Twee onderzoeken die op de planning staan welke inzicht in bieden in deze doelstelling zijn de Evaluatie Wet biometrie in de vreemdelingenketen (2024) en de Evaluatie werking Wet vaststellingsprocedure staatloosheid (2028). | 37.2 | ||
Grensbeheer | Ex durante | 2027 | Te starten | European Integrated Border management (EIBM): in hoeverre draagt implementatie van het EIBM bij aan het behalen van beleidsdoelstellingen? | 37.2 | |
Ex post | 2027 | Te starten | Nederland is in 2021 geëvalueerd in het kader van de Schengenevaluatie buitengrenzen. Nederland voert tussen 2021-2026 het Schengenevaluatie actieplan uit om de aanbevelingen voortkomend uit de evaluatie te implementeren. Centraal bij dit onderzoek is in hoeverre het actieplan is geïmplementeerd en dit heeft bijgedragen aan de verbetering van grenstoezicht in Nederland. | 37.2 | ||
Overkoepelend | Ex post | 2025 | Lopend | Longitudinaal Onderzoek Syrische Statushouders (LOCS). Het onderzoek bestaat uit zowel kwantitatieve trendanalyses als kwalitatieve en kwantitatieve verdiepende studies. De longitudinale opzet levert voorheen onbekende data over de ontwikkeling in de sociaaleconomische positie van individuele statushouders. | 37.2 | |
Ex post | 2025 | Te starten | Periodieke rapportage met betrekking tot toegang, toelating en opvang vreemdelingen. | 37.2 | ||
Terugkeerbeleid | Begeleiding en ondersteuning | Ex post | 2024/2025 | Lopend | Zelfstandige terugkeer: wat drijft mensen om te vertrekken, welke rol speelde terugkeerondersteuning bij terugkeer, re-integratie en (eventueel) het tegengaan van irreguliere migratie? En hoe effectief en efficiënt zijn begeleiding en regievoering door DT&V, IOM en NGO’s op dit gebied? | 37.3 |
Ex post | 2024/2025 | Lopend | Evaluatie van effectiviteit en neveneffecten remigratiebeleid derdelanders uit Oekraïne (november 2022 – maart 2024). | 37.3 | ||
(Toezichts-)maatregelen | Ex ante | N.t.b. | In het Coalitieakkoord van Rutte IV werd aanpassing van de reikwijdte/doelgroep van de ongewenstverklaring genoemd als nieuwe maatregel. Er is een verkenning uitgevoerd en een EAUT volgt wanneer het proces zich verder ontwikkelt. | 37.3 | ||
Ex durante, ex post | N.t.b. | Toepassing toezichtsmaatregelen anders dan bewaring (registratie). Nu is er geen inzicht in hoe vaak welke maatregelen worden opgelegd en geregistreerd. | 37.3 | |||
Ex post | 2025/2026 | Te starten | Als duidelijk is welke toezichtsmaatregelen (anders dan bewaring) wanneer en hoe vaak worden opgelegd, kan worden geëvalueerd hoe effectief en efficiënt zij zijn. | 37.3 | ||
Ex durante, ex post | 2026 | Te starten | Een landenvergelijkend onderzoek naar stapelproblematiek voor wat betreft toelatingsaanvragen in relatie tot terugkeer. | 37.3 | ||
Samenwerking keten en internationaal | Ex durante, ex post | N.t.b. | Op de SEA begrotingsartikel 37.2 is het onderwerp van samenwerking opgenomen onder onderwerp ‘veranderopgave’. De daargenoemde toelichting is hier ook van toepassing. | 37.3 | ||
Ex ante, ex post | 2025/2026 | Te starten | Hoe succesvol is het inzetten op specifieke groepen? | 37.3 | ||
Overkoepelend | Ex ante, fenomeen | 2025 | Te starten | Onrechtmatig verblijf, zij het na een afwijzing van een asielaanvraag of in het algemeen, is onwenselijk. Onderzoek is nodig om hier beter zicht op te krijgen en te houden zodat kan worden gekeken of aanpassing beleid evt. aangewezen is. | 37.3 | |
Ex post | 2026 | Te starten | Kwalitatief onderzoek onrechtmatig verblijvende. Om beter zicht te krijgen op bestaande subgroepen en hoe zij zich staande houden in Nederland is aanvullend onderzoek nodig. Bijzondere interesse gaat daarbij uit naar kwetsbare doelgroepen. Kinderen zijn hierbij een belangrijke aandachtgroep. | 37.3 | ||
Monitor | 2024 | Lopend | Relatie vertrek en draagvlak migratiebeleid. In hoeverre draagt effectieve terugkeer (zowel zelfstandig als gedwongen) bij aan draagvlak voor migratie in Nederland? Wat zou je daarnaast kunnen doen om het draagvlak voor het terugkeerbeleid te vergroten? | 37.3 | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage met betrekking tot terugkeerbeleid. | 37.3 |
Toegang, toelating en opvang van vreemdelingen
Planning
De Periodieke Rapportage (PR) van het thema Toegang, toelating en opvang van vreemdelingen staat gepland voor 2025, waarna weer een nieuwe cyclus begint. Er is voor dit moment gekozen omdat dit lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zeven jaar) is om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in) het beleidsdomein en beleidsimpact. Daarnaast staat Nederland in 2025 aan het begin Kabinet-Schoof. Sommige onderzoeken en onderwerpen van deze SEA zullen worden opgenomen in de nieuwe cyclus, aangezien er ook beleidstrajecten zijn die langer doorlopen dan 2025 en nog in ontwikkeling zijn. Alle onderzoeken die voor na 2024 op de SEA staan, zijn onderdeel van de volgende cyclus. De SEA is tot stand gekomen in afstemming met de inhoudelijk betrokken collega’s op basis van de informatie die op dat moment beschikbaar was en is niet geactualiseerd naar aanleiding van publicatie van het Hoofdlijnenakkoord en de mogelijke inzichtbehoeftes die daaruit (zullen) voortkomen. Voor de aankomende nieuwe cyclus worden deze ontwikkelingen en de inzichtbehoeftes die volgen uit het Hoofdlijnenakkoord volgen uiteraard wel meegenomen.
Inhoud
De Periodieke Rapportage moet inzicht geven in hoe doelmatig en doeltreffend het migratiebeleid de gestelde doelen voor begrotingsartikel 37.2 realiseert. Het migratiebeleid heeft als breed gesteld doel: een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen. Voor het terugkeerbeleid (artikel 37.3) is een aparte SEA. Specifieke doelen binnen artikel 37.2 zijn verder af te leiden uit de beleidsdoorlichting van 2018 en in het verlengde daarvan in o.a. de Vreemdelingenwet, wet Modern Migratiebeleid, en eerdere communicatie van de regering: tijdige, snelle en zorgvuldige behandeling van verzoeken, doelmatige asielopvang en stimuleren van zelfredzaamheid van migranten. De missie van het directoraat-generaal Migratie is: weloverwogen en uitvoerbaar migratiebeleid met respect voor de migrant en dat bijdraagt aan de Nederlandse samenleving.
Op basis van bovenstaande is een categorie-indeling te maken van doelstellingen op basis waarvan beleid ten aanzien van toegang, toelating en opvang van migranten geëvalueerd wordt:
– Humane aspecten: maatschappelijk verantwoorde wijze, in overeenstemming met internationale verplichtingen, respect voor de migrant
– Impact op de Nederlandse samenleving: zelfredzaamheid, bijdrage aan Nederland
– Kwaliteit: gereglementeerd en beheerst, weloverwogen, uitvoerbaar
– Processen: snelheid, zorgvuldigheid en doelmatigheid (per organisatie en ketenbreed)
Deze doelstellingen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderdelen van het migratiebeleid terug. Daarnaast zijn er, in het kader van de Veranderopgave Migratieketen (onder andere naar aanleiding van het EY onderzoek), ketendoelen geformuleerd. In onderstaande doelen wordt geen onderscheid gemaakt tussen regulier en asiel. Het doel over de opvang is beperkt tot migranten die daar recht op hebben.
– We zorgen voor een zorgvuldig en rechtvaardig verloop van de procedure: van het toetsen van de identiteit en aanvraag, tot verblijf of vertrek. Wij zijn er samen verantwoordelijk voor om dit binnen de termijnen te realiseren die hiervoor staan.
– We zorgen voor een menswaardige en veilige opvang voor iedere migrant die hier recht op heeft, ook ter voorbereiding op integratie of terugkeer. Hierbij hebben wij specifieke aandacht voor de meest kwetsbare groepen.
– We dragen bij aan de veiligheid van de samenleving en gaan onrechtmatig verblijf en niet-gereguleerde migratie in en naar Nederland tegen.
– We zorgen voor eenduidige en heldere informatie over procedures, opvang, verblijf of vertrek en wat dit voor migranten, de keten en de samenleving betekent.
In de SEA is gekozen voor een thematische indeling die op hoofdlijnen de verschillende beleidsterreinen binnen het migratiedomein volgt. Deze indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt het mogelijk om ook aandacht te besteden aan beleidsprioriteiten. Daarnaast kan zo per sub-thema inzichtelijk worden gemaakt wat er al aan kennis is op deze verschillende sub-thema’s en wat er nog ontbreekt. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleids- en ketendoelen en elkaar daarin versterken. Er werken namens veel verschillende organisaties samen aan het migratiebeleid. Om deze redenen is ervoor gekozen om de SEA in te delen in de volgende vijf sub-thema’s:
1. Behandelen asielverzoeken
2. Asielopvang
3. Reguliere migratie
4. Grensbeheer
5. Overkoepelend
De thematische indeling sluit deels aan op de beleidsdoorlichting van 2018. De indeling is iets gewijzigd ten opzichte van de vorige doorlichting door het sub-thema Grensbeheer toe te voegen. Daarnaast wordt binnen het sub-thema Reguliere migratie breder gekeken naar de aansluiting van migratiebeleid op de Nederlandse samenleving. Tot slot is de ambitie om binnen alle sub-thema’s expliciet aandacht besteed aan het perspectief van de migrant en hoe beleid uitpakt voor de mensen om wie het gaat
Hieronder wordt per sub-thema een toelichting gegeven op de punten waar de beleidsevaluatie zich op moet richten, wat hierover al bekend is en wat er mogelijk aan nieuw onderzoek gedaan kan worden.
Behandelen asielverzoeken
Eén van de belangrijke doelstellingen binnen het migratiebeleid is dat de Rijksoverheid, binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen, beslist op door vreemdelingen ingediende asielaanvragen. Uitgangspunt is dat asielzoekers snel duidelijkheid krijgen over hun verblijfperspectief. In dit proces gaat het naast tijdigheid, ook om zorgvuldigheid, kwaliteit en om respect voor asielzoekers. Binnen dit sub-thema kan er zicht worden gekregen op de effectiviteit en efficiëntie van beleid door verschillende onderwerpen te evalueren, waarbij voor een groot deel kan worden geput uit bestaande onderzoeken.
– Door te kijken naar de procedures kan iets worden gezegd over hoe asielverzoeken worden behandeld: snelheid (binnen termijn), kwaliteit en zorgvuldigheid maar ook over specialisme, maatwerk en differentiatie. Onderdeel hiervan is ook de efficiëntie en kostprijs van het behandelen. Specifiek is er sporenbeleid, waaronder veiligelanden- en Dublinbeleid om deze doelen te behalen, waarvan de werking deels bekend is.
– Mede op basis van een doorlichting van EY uit 2021 is gewerkt aan de Veranderopgave Migratieketen. Dit heeft geleid tot een nieuw ketenplan met nieuwe ketendoelen en nieuwe manier van sturing. Daarnaast is gewerkt aan stabiele financiering in de migratieketen. Inmiddels is gestart met implementatie. In 2025 zal een evaluatie plaatsvinden waarbij gekeken wordt in hoeverre de aanbevelingen vanuit EY zijn gerealiseerd.
– Migratiebeleid gaat over mensen. Bestaande onderzoeken op het vlak van menselijke maat kunnen dienen als input voor de periodieke rapportage en hebben een aantal verbetertrajecten in gang gezet. Bij beleidsontwikkeling wordt middels het beleidskompas ingezet op structurele aandacht voor aspecten als menselijke maat en doenvermogen.
Asielopvang
Wie in Nederland asiel aanvraagt, heeft recht op opvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Voor de SEA op dit onderdeel is het relevant om rekening te houden met de bredere context en in het bijzonder de opvangcrisis die sinds de zomer van 2022 speelt. Mede naar aanleiding daarvan is er gewerkt aan een Fundamentele Heroriëntatie Asielbeleid en asielstelsel. Dit rapport en de adviezen die eruit zijn gevolgd zullen ook van invloed zijn op het opvangdomein en de planning van beleidswijzigingen en evaluaties.
Het opvangbeleid is gericht op de opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure. Daarnaast biedt het COA onderdak aan vreemdelingen die meewerken aan hun terugkeer en aan gezinnen met minderjarige kinderen die zijn uitgeprocedeerd. In de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en onderliggende regelgeving is geregeld dat het zelfstandig bestuursorgaan COA is belast met onder andere de volgende taken:
– veilige en leefbare opvang bieden aan asielzoekers en vergunninghouders in afwachting van huisvesting in gemeenten;
– hen begeleiden naar een toekomst in Nederland of daarbuiten;
– opvanglocaties verwerven en beheren;
– asielzoekers voorzien van verstrekkingen (leefgeld, toegang tot medische zorg etc.)
In de Periodieke Rapportage zullen deze taken terugkomen. Hierbij kan worden geput uit verschillende bestaande (evaluatie)onderzoeken, die ingaan op een of meerdere van deze taken. Daarnaast is er behoefte om meer inzicht te krijgen op de volgende onderwerpen:
– Voor het bieden van onderdak zijn opvanglocaties nodig, die moeten worden verworven. Hierbij is samenwerking met gemeenten essentieel. Gemeenten bieden thans op vrijwillige basis locaties aan het COA aan. Het wordt echter steeds lastiger om voldoende opvanglocaties te vinden en daarom is een meer dwingend juridisch instrumentarium ontwikkeld, de spreidingswet. Er zal eventueel een evaluatie volgen in ongeveer 2026-2027.
– De asielopvang moet kunnen reageren op fluctuaties in het aantal migranten dat asiel aanvraagt. Daarnaast vormt de asielopvang en bijbehorende begeleiding de start van integratie en participatie voor hen die in Nederland mogen blijven. Momenteel wordt er gewerkt aan een actualisering van de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen. De uitvoeringsagenda is op hoofdlijnen vastgesteld in april 2024 en zal in de loop van 2024, aan de hand van een implementatieplan, verder uitgewerkt en doorgevoerd worden. Deze geactualiseerde uitvoeringsagenda moet nog geïmplementeerd worden en de uiteindelijke implementatie zal effecten en consequenties hebben op het COA en andere ketenpartners (ook uit vorige doorlichting). De voortgang van de implementatie zal dan ook gemonitord moeten worden. Hierin dienen ook overwegingen als het voorkomen/aanpakken van overlast, het verminderen van het aantal verhuisbewegingen en het behouden/vergroten van draagvlak te worden betrokken. Daarnaast is meer inzicht nodig in de mogelijkheden om de voorspelbaarheid van de instroom in COA en daarmee de benodigde opvangcapaciteit te vergroten.
– In het asielopvanglandschap spelen gemeenten een belangrijke faciliterende rol in het mogelijk maken van asielopvang. Gezien de ontwikkelingen, uitdagingen en veranderingen in het asielopvanglandschap, is er vanuit gemeenten, het COA en het ministerie van AenM behoefte aan een actueel inzicht in de brede uitvoeringsbaten- en lasten voor gemeenten in het kader van het faciliteren van (nieuwe) asielopvang. Het beter inzichtelijk krijgen van de actuele uitvoeringspraktijk voor gemeenten en de bijkomende lasten en baten, zou kunnen helpen om trajecten als de Spreidingswet, maar ook binnen aanpalende beleidsterreinen, effectiever in te richten.
Reguliere migratie
Binnen dit deel van het migratiebeleid vallen verschillende vormen van migratie: gezinsmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie en de verblijfsdoelen uitwisseling, bijzonder verblijf en humanitair tijdelijk en niet tijdelijk. Onderdeel van het reguliere migratiebeleid is dat vreemdelingen met hun (huwelijks)partner of kinderen kunnen samenleven in gezinsverband in Nederland. Doelstelling van het Nederlandse beleid is daarnaast om uitnodigend te zijn voor reguliere migranten van buiten de EU die een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, wetenschap en maatschappij. Dit sluit aan op de bredere discussie over de impact van migratie op de samenleving en demografische ontwikkeling. In de periodieke rapportage worden de volgende dimensies binnen dit sub-thema geëvalueerd:
– Beter inzicht in en overzicht is nodig om te kunnen evalueren of beleidsdoelstellingen worden behaald. Hierbij gaat het om inzicht in en overzicht van: wie er Nederland precies binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terechtkomen, wat zij doen en hoelang zij blijven. Hier is onderzoek over gepubliceerd. Afhankelijk van de resultaten moet worden bezien of verder onderzoek nodig is, bijvoorbeeld ten aanzien van gezinsmigranten: hoe groot is het arbeidsmarktpotentieel van deze groep? Of ten aanzien van intra-EU migratie voor zover dit binnen het begrotingsartikel valt (bij familieleden uit derdelanden en toegang sociale voorzieningen).
– Een expliciete doelstelling van het migratiebeleid is dat migratie een bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving. Op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de (demografische, economische en sociale) impact van migratie is op de Nederlandse samenleving, wat voor bijdrage verschillende type migranten precies leveren en hoe migratie aansluit bij behoeften. Het kennismigratiebeleid heeft als specifiek doel om Nederland aantrekkelijk te maken voor migranten aan wie de Nederlandse kenniseconomie behoefte heeft. Er wordt bijvoorbeeld een onderzoek uitgevoerd naar de aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten. Daarnaast voerde met het doel een beter (gekwantificeerd) beeld te krijgen van kenniswerkers en zoekjaarders en hun plek in de samenleving de IND een cohortstudie uit.
– Andere elementaire kennis gaat over de snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van de procedures voor reguliere aanvragen arbeid, gezin, kennis en talent, uitwisseling, humanitair en bijzonder verblijf. De evaluatie van de wet Modern Migratiebeleid (2019), biedt een kader waarbinnen voor verdere verbeteringen worden doorgevoerd. De opvolging van de wetsevaluatie MoMi (2019) biedt een kader voor verder onderzoek. Zoals bijvoorbeeld de verdere stroomlijning van het erkend referentschap. In de PR kunnen de aanpassingen worden geëvalueerd, welke precies wordt nader bepaald. Analoog aan de onderzoeken genoemd bij het onderwerp Behandelen asielverzoeken kan hier ook worden gekeken naar ketensamenwerking en samenwerking met partners buiten de overheid.
Grensbeheer
Effectief grensbeheer draagt onder meer bij aan de veiligheid van Nederland/het Schengengebied, voorkomen van illegale migratie en faciliteren van legale migratie. Tevens is een doel dat grensbeheer bijdraagt aan het beheersen van migratiestromen. Grensbeheer vergt een delicate balans tussen het borgen van interne veiligheid enerzijds en het bevorderen van de mobiliteit van bonafide reizigers anderzijds. Hierbij is er ook aandacht voor fundamentele rechten, privacy van data en het waarborgen van de cybersecurity van grenssystemen. Om adequaat in te spelen op uitdagingen als gestegen druk van irreguliere migratie op de buitengrenzen en toekomstige uitdagingen werkt het kabinet aan een meerjarige strategie voor Europees geïntegreerd grensbeheer.
Het EIBM-concept is in Europese wetgeving verankerd en daarmee is het een verplichting geworden voor lidstaten om dit concept te implementeren en een nationale EIBM-strategie te ontwikkelen. Kerngedachte van het EIBM-concept is dat grensbeheer een omvattende en integrale taak is die veel meer behelst dan slechts het uitvoeren van grenstoezicht op de buitengrenzen of controles op een grensdoorlaatpost. Geïntegreerd grensbeheer gaat uit van het op vier niveaus gebaseerde toegangscontrolemodel dat maatregelen omvat (1) in derde landen, onder andere in het kader van het gemeenschappelijk visumbeleid, (2) in naburige derde landen, (3) aan de buitengrenzen zelf en ten slotte (4) in het Schengengebied. Centrale aspecten wordt gevormd door de EIBM-elementen die zijn opgenomen in de verordening voor de Europese Grens- en Kustwacht (EGKW). De start van de implementatie van de nationale EIBM-strategie kan als nulpunt worden gebruikt om te evalueren of de (strategische doelstellingen) doelstellingen die in de strategie worden vastgesteld, gerealiseerd worden. Aan gezien de evaluatie uitgevoerd zal worden voor het einde van de meerjarenstrategie EIBM-strategie, zal dit een tussentijdse evaluatie zijn.
Om irreguliere migratie tegen te gaan, versterkte het voormalige kabinet verder de bescherming van de buitengrenzen van de EU. Onderdeel daarvan zijn ook de maatregelen die genomen kunnen worden in het kader van binnengrenzen. Nederland is in 2021 geëvalueerd in het kader van de Schengenevaluatie buitengrenzen. Nederland voert tussen 2021-2026 het Schengenevaluatie actieplan uit om de aanbevelingen voortkomend uit de evaluatie te implementeren. Centraal bij dit onderzoek is in hoeverre het actieplan is geïmplementeerd en dit heeft bijgedragen aan de verbetering van grenstoezicht in Nederland.
Terugkeer
Planning
De Periodieke Rapportage voor het thema Terugkeer staat gepland voor 2026. Er is voor dit moment gekozen omdat dit lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zeven jaar) is om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in het) het beleidsdomein en beleidsimpact. Daarnaast is het nieuwe kabinet dan van start gegaan. Ook de nieuwe Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring zal dan naar verwachting daarvoor in werking zijn getreden. Ook zullen naar verwachting aanbevelingen uit de (thematische) Schengenevaluatie en de evaluatie van de Terugkeerrichtlijn (beide afgerond in 2021) opgevolgd zijn. De SEA is tot stand gekomen in afstemming met de inhoudelijk betrokken collega’s op basis van de informatie die op dat moment beschikbaar was en is niet geactualiseerd naar aanleiding van publicatie van het Hoofdlijnenakkoord en de mogelijke inzichtbehoeftes die daaruit (zullen) voortkomen. Voor de aankomende nieuwe cyclus worden deze ontwikkelingen en de inzichtbehoeftes die volgen uit het Hoofdlijnenakkoord volgen uiteraard wel meegenomen.
Inhoud
De periodieke rapportage moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het terugkeerbeleid de gestelde doelen realiseert. Het terugkeerbeleid heeft als doel om onrechtmatig verblijvende vreemdelingen die niet zelf vertrekken te faciliteren bij vrijwillig vertrek of gedwongen te laten vertrekken. Om dit te bewerkstelligen wordt gevolg gegeven aan een afwijzende beschikking door zelfstandig vertrek te bevorderen en daar waar nodig gedwongen vertrek toe te passen, met oog voor een humane terugkeer. Het terugkeerbeleid beoogt te voorkomen dat mensen die geen kans maken op rechtmatig verblijf naar Nederland komen en het draagvlak voor het brede migratiebeleid te behouden.
Gelet hierop is het voor de periodieke rapportage nodig om informatie te verzamelen over:
– Tegengaan onrechtmatig verblijf (hoofddoel)
– Preventieve werking (aanname)
– Behouden draagvlak (aanname)
– Bevorderen zelfstandig vertrek (subdoel)
– Effectieve toezichtsmaatregelen (subdoel)
– Oog voor mensenrechten en menselijke maat (subdoel)
Deze doelen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderzoeken aan bod. In het Coalitieakkoord van het voormalige demissionaire kabinet is terugkeer één van de prioriteiten.
Er is voor gekozen onderzoeken op de SEA thematisch in te delen in vier sub-thema’s: 1) begeleiding & ondersteuning, 2) toezichtsmaatregelen, 3) samenwerking keten & internationaal en 4) overkoepelend. De thematische indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt inzichtelijk wat er al aan kennis is en wat er nog ontbreekt. Zoals uit diverse onderzoeken blijkt, wordt er door veel verschillende organisaties samen aan terugkeer gewerkt. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleidsdoelen. De afbakening is daarom niet strikt beperkt tot begrotingsartikel 37.3, maar zou waar relevant ook het werk dat bijvoorbeeld BZ, KMar en AVIM in het kader van terugkeer doen kunnen omvatten. Daarnaast omvatten de eerste drie sub-thema’s de belangrijkste elementen die nodig zijn om terugkeerbeleid goed uit te kunnen voeren. Op dit moment is er nog onvoldoende zicht op of dit ook gebeurt zoals verwacht. Hieronder wordt per sub-thema een toelichting gegeven op de kennisvragen, hoe deze voortvloeien uit de vorige doorlichting en hoe ze samenhangen met al vergaarde kennis.
Begeleiding en ondersteuning
De onderzoeken binnen dit sub-thema dragen allen bij aan het verkrijgen van meer inzicht in het behalen van het subdoel zelfstandige terugkeer (boven gedwongen vertrek). Eén subdoel binnen het begrotingsartikel is het stimuleren van zelfstandig vertrek. Dit wordt gefaciliteerd en ondersteund door de DT&V, maar vooral door en via de IOM, NGO’s en het European Union Reintegration Programme. Ook binnen de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) staat het bevorderen van zelfstandige terugkeer centraal. Begeleiding in het kader van de LVV is gestoeld op aannames rondom de werking van stabilisatie (24 uursopvang), activering (participatieaanbod), sociale begeleiding (vertrouwen) en begeleiding bij toekomstoriëntatie. Ondanks eerdere evaluaties en onderzoeken is er tot nu toe onvoldoende zicht op de effectiviteit en efficiëntie van de inzet op het bevorderen van zelfstandige terugkeer (en daarmee automatisch ook van het hoofddoel, namelijk tegengaan van illegaal verblijf).
– Er is onvoldoende zicht op wat migranten beweegt Nederland te verlaten, blijkt o.a. uit de vorige beleidsdoorlichting. Ervaringen van migranten zijn een waardevolle bron van informatie over de werking van beleid. Daarom wordt er in een bredere studie naar de effectiviteit van de maatregelen die DTenV, IOM en NGO’s inzetten in het terugkeerproces: wat drijft mensen om te vertrekken, welke rol speelde terugkeerondersteuning bij terugkeer, re-integratie en (eventueel) het tegengaan van irreguliere migratie? En hoe effectief en efficiënt zijn begeleiding en regievoering door DT&V, IOM en NGO’s op dit gebied?
– Tussen november 2022 en maart 2024 is een ongebruikelijk ruime vorm van terugkeerondersteuning verstrekt aan zogenaamde derdelanders uit Oekraïne. Om waar mogelijk breder lessen te trekken uit deze vorm van ondersteuning, zal geëvalueerd worden in hoeverre dit remigratiebeleid effectief is geweest en welke neveneffecten van toepassing waren.
Toezichtsmaatregelen
Als zelfstandig vertrek en begeleiding niet lukt, worden toezichtsmaatregelen ingezet. Uit de vorige beleidsdoorlichting bleek dat het lastig is om harde uitspraken te doen over de effectiviteit en efficiëntie van deze maatregelen, niet in de laatste plaats omdat vertrek van veel andere factoren afhankelijk is. Ondanks een advies van de Adviesraad Migratie over vreemdelingenbewaring, onderzoeken van de Inspectie Justitie en Veiligheid en een studie van het EMN hierover, is er meer informatie nodig over de uitvoering en effecten van toezichtsmaatregelen. Onderstaande onderzoeken dragen bij een beter inzicht over dit vraagstuk:
– De aanpassing van de ongewenstverklaring zodat deze ook betrekking kan hebben op uitgeprocedeerde asielzoekers die terug moeten keren, terug kunnen maar niet meewerken aan hun vertrek, wordt in het Coalitieakkoord van het vorige kabinet genoemd als sluitstuk van een zorgvuldig proces. Er is reeds een verkenning uitgevoerd naar de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel. Een EAUT volgt wanneer het proces zich verder ontwikkelt.
– We weten nu weinig over de effectiviteit van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring (zowel in termen van tegengaan illegaal verblijf als van preventieve werking, humaniteit en draagvlak). Omdat er weinig inzicht is in hoe vaak verschillende maatregelen wanneer worden ingezet (dit blijkt onder meer uit voormeld onderzoek van de Adviesraad Migratie), wordt eerst bezien hoe dit in kaart te brengen.
– Als dat duidelijk is, kan worden onderzocht wat de (relatieve) doeltreffendheid en doelmatigheid van toezichtsmaatregelen is. Deze preciezere evaluatie moet duidelijk maken hoe en in welke mate deze maatregelen bijdragen aan het tegengaan van illegaliteit, of er preventieve werking vanuit gaat, of zij bijdragen aan draagvlak en oog hebben voor mensenrechten.
– Tot slot is er behoefte aan landenvergelijkend onderzoek naar stapelproblematiek voor wat betreft toelatingsaanvragen in relatie tot terugkeer.
Samenwerking keten en internationaal
Succesvol terugkeerbeleid is afhankelijk van landen van herkomst en ketenpartners. Samenwerking is een voorwaarde voor het behalen van de zes gedefinieerde (sub)doelen van het terugkeerbeleid. Uit de vorige beleidsdoorlichting blijkt dat hier ruimte is voor verbetering. In 2022 heeft het WODC een onderzoek gepubliceerd naar hoe effectief en efficiënt terugkeersamenwerking in Europees en bilateraal verband met landen van herkomst is. Op de SEA begrotingsartikel 37.2 is het onderwerp samenwerking in de keten opgenomen onder het onderwerp ‘veranderopgave’. De daargenoemde toelichting is hier ook van toepassing. Verder kan binnen deze context ook worden gekeken hoe effectief samenwerking binnen beleid t.a.v. specifieke groepen is.
Overkoepelend
Naast bovengenoemde onderzoeken is er een aantal onderwerpen dat niet onder een van de drie sub-thema’s is te scharen. Deze worden hier apart benoemd.
– Het is een belangrijke aanname dat terugkeer nodig is voor draagvlak van het migratiebeleid in brede zin, maar er is nog weinig kennis over hoe deze relatie er precies uitziet. In de meeste van bovenstaande onderzoeken worden aspecten van draagvlak meegenomen. Het kan relevant zijn om apart onderzoek te doen, om de verschillende relaties uit te diepen. Dus niet alleen hoe terugkeer bijdraagt aan draagvlak voor het algemene migratiebeleid, maar ook hoe je draagvlak voor terugkeerbeleid (prioriteiten, toezicht, begeleiden arbeidsmarkt) kunt vergroten.
– Onrechtmatig verblijf, zij het na een afwijzing van een asielaanvraag of in het algemeen, is onwenselijk. Onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in de groep (en subgroepen van) onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. In 2020 heeft het WODC een onderzoek opgeleverd dat een schatting geeft van het aantal onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in de jaren 2017 ‒ 2018 in Nederland. In 2025 wordt een vervolg van dit onderzoek verwacht.
– Om beter zicht te krijgen op bestaande subgroepen onrechtmatigverblijvenden en hoe zij zich staande houden in Nederland is daarnaast aanvullend onderzoek kwalitatief onderzoek nodig. Bijzondere interesse gaat daarbij uit naar kwetsbare doelgroepen.
– De Periodieke Rapportage staat gepland voor 2026.
Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Status | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel(en) |
---|---|---|---|---|---|---|
Oekraïne | Oekraïne | Ex durante, ex post | 2026 | Lopend | De positie van Oekraïense vluchtelingen in beeld (deelproject van Longitudinaal Onderzoek Cohort Oekraïense Vluchtelingen (LOCOV). | 37 |
Ex durante | 2025 | Lopend | Beschermingsopdracht Oekraïense ontheemden in Nederland. | 37 |