VRO ontwikkelt en voert beleid langs twee inhoudelijke richtingwijzers. Deze richtingwijzers vormen de thematische basis van de SEA. In deze bijlage worden deze thema’s nader uitgewerkt en toegelicht aan de hand van een inzichtbehoefte en bijpassende onderzoeksprogrammering per thema.
Deze onderzoeksprogrammering biedt een overzicht van de geplande ex ante, ex durante en ex post evaluaties van beleid. Hieronder vallen ook de evaluaties van subsidies, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen (ZBO). Tevens wordt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gehele beleid binnen de (sub)thema’s eens in de vier tot zeven jaar onderzocht middels een periodieke rapportage.
Subthema | Type onderzoek | Afronding | Status | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel(en) |
---|---|---|---|---|---|
Woningmarkt | Agentschapsdoorlichting | 2024 | Lopend | Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie | 1.1 |
Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie subsidie Cooplink | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor Investeringscondities | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor aandachtsgroepen | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | WoonOnderzoek | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie leennormen | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor ouderenhuisvesting | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor studentenhuisvesting | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie Wet toeristische verhuur | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie differentiatie inkomensgrenzen | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie differentiatie overdrachtsbelasting | ||
Ex durante | 2025 en verder | Te starten | Onderzoek naar gebiedsgerichte aanpak van Leefbaarheid en Veiligheid (Wijkwijzer) | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie nieuwe Huisvestingswet | ||
Ex post | 2027 | Te starten | Evaluatie aanpak woondiscriminatie | ||
Ex durante | 2027 | Te starten | WoonOnderzoek | ||
Ex post | 2027 | Te starten | Evaluatie wet Goed verhuurderschap | ||
Ex post | 2029 | Te starten | Evaluatie Koopstartfonds | ||
Ex post | 2029 | Te starten | Evaluatie Wet betaalbare huur | ||
Ex post | 2029 | Te starten | Evaluatie Fonds wooncoöperaties | ||
Woningbouw | Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor Woondeals | 1.3 |
Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor Woningbouwimpuls | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie Volkshuisvestingsfonds | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor flex- en transformatiewoningen | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor financiële en fysieke herplaatsingsgarantie | ||
Ex ante | Jaarlijks | Lopend | Inzicht in de verwachte ontwikkeling en samenstelling van het aantal Nederlandse huishoudens | ||
Ex ante | Jaarlijks | Lopend | Inzicht in de verwachte ontwikkeling van het aantal nieuwe woningen in Nederland, de ontwikkeling van woningvoorraad en het woningtekort | ||
Ex ante | 2024 | Lopend | IBO instrumentarium Woningbouw en Grond | ||
Ex durante | n.n.b. | Actualisering en verdiepend onderzoek onrendabele toppen en inzicht in grondprijzen | |||
Ex durante | n.n.b. | Evaluatie van anterieure overeenkomsten en exploitatieplannen | |||
Woningmarkt en Woningbouw | Ex durante | Jaarlijks | Lopend | Staat van de Volkshuisvesting | 1.1 en 1.3 |
Periodieke rapportage | 2028 | Te starten | Periodieke rapportage Woningmarkt en Woningbouw | ||
Energietransitie en duurzaamheid | Ex durante | Jaarlijks | Lopend | Monitor Regionale energiestrategieën | 2.1 |
Ex durante | Jaarlijks | Lopend | Jaarlijkse evaluatie tranche subsidieregeling DUMAVA | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Evaluatie Warmtefonds | ||
Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie Programma Aardgasvrije wijken | ||
Ex post | 2025 | Lopend | Evaluatie subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie subsidieregeling SEEH | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie subsidieregeling DoeHetZelfers | ||
Periodieke rapportage | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage Energietransitie gebouwde omgeving | ||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie wettelijk CO-stelsel | 2.2 |
Ex post | 2024-2025 | Te starten | Onderzoek handhavingsinstrumentarium Woningwet en Omgevingswet op het gebied van bouwen (evaluatie) | ||
Ex durante | 2024-2026 | Lopend | Monitoring Wet kwaliteitsborging voor het bouwen | ||
ZBO doorlichting | 2025 | Te starten | ZBO doorlichting Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw | ||
Periodieke rapportage | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | ||
Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Periodieke rapportage | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage Doelmatige Rijkshuisvesting | 4 |
Agentschapsdoorlichting | 2026 | Te starten | Agentschapsdoorlichting Rijksvastgoedbedrijf |
Toelichting
In de Nationale Woon- en Bouwagenda en onderliggende programma’s voor de volkshuisvesting zijn ambities en maatregelen uitgewerkt voor de komende jaren. Die ambities draaien om het verbeteren van de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van woningen en de leefomgeving.
Bij beschikbaarheid gaat het om het verbeteren van het woningaanbod door het realiseren van 981.000 nieuwe woningen tot en met 2030, waarvan twee derde betaalbaar en ook voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen. Daarnaast is het doel om de aansluiting van de woonlasten bij het inkomen te verbeteren wat bijdraagt aan de betaalbaarheid.
Bij kwaliteit draait het om het verbeteren van de duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid. Dit omvat het stapsgewijs reduceren van de uitstoot van CO₂ in de gebouwde omgeving tot netto nul in 2050 (duurzame huisvesting die voor iedereen bereikbaar is) en het verbeteren van het perspectief voor kwetsbare wijken. Op alle doelen zijn kernindicatoren opgesteld die ook in de begroting zijn opgenomen. In de Staat van de Volkshuisvesting rapporteren we jaarlijks over de voortgang van het beleid onder op basis van een aantal kernindicatoren.
Het fundament om de regie te hernemen is gelegd en ook de kennisbasis is versterkt. Zo zijn er woondeals afgesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de aantallen te realiseren woningen waardoor meer inzicht is gekomen in de plannen van verschillende regio’s. Daarnaast zijn knelpunten om de woningbouw te versnellen in beeld gebracht. In 2024 is een interdepartementaal beleidsonderzoek Woningbouw en Grond uitgevoerd waarin de knelpunten zijn beschreven en beleidsopties zijn geschetst om hiermee om te gaan. In het IBO wordt geconstateerd dat de monitoring van de woningbouw en plancapaciteit verbetert kan worden. Dit wordt onder andere opgepakt door de ontwikkeling van de Landelijke Monitor voortgang Woningbouw. VRO evalueert daarnaast periodiek de effectiviteit van financiële instrumenten en monitoren of er voldoende voortgang wordt gemaakt in woningbouw ten opzichte van de gemaakte afspraken met medeoverheden om het woningtekort terug te dringen.
Verbetering van de beschikbaarheid gaat niet alleen om aantallen woningen, maar het gaat ook om het voorzien in de woonbehoefte van aandachtsgroepen, ouderen en studenten. Voor elke groep is een monitor gestart waarmee de omvang van deze groepen, de woonbehoefte en de voortgang van de realisatie van de woningen voor deze specifiek deze groepen inzichtelijk wordt gemaakt. De monitor aandachtsgroepen is in 2024 voor het eerst gepubliceerd. Daarmee krijgen we een steeds beter beeld van de huisvesting van aandachtsgroepen. De komende jaren wordt onderzocht welke aandachtsgroepen toegevoegd kunnen worden en hoe er meer zicht komt op de woonbehoefte van die groepen.
Voor veel mensen staat de betaalbaarheid onder druk en met name voor huurders. Voor het programma Betaalbaar wonen zijn indicatieve huurquotes samengesteld. Daarnaast zijn in de Staat van de volkshuisvesting een aantal maatregelen doorgerekend om het verwachte effect van die maatregelen te bepalen. Pas na het verschijnen van het Woononderzoek kunnen we een inschatting maken daadwerkelijke aandeel huurders voor wie de betaalbaarheid is verbeterd.
Met de wet betaalbare huur is een belangrijke wijzigingen gekomen voor huurders met een middeninkomen en beleggers en daarmee kwam de vraag naar boven of het voldoende aantrekkelijk blijft om te investeren in middenhuurwoningen, met name voor de nieuwbouw. Daarom wordt een monitor opgezet om de investeringscondities voor institutionele en particuliere investeerders in te volgen. Ook zal periodiek gekeken worden naar de beschikbaarheid van middenhuurwoningen en de wet wordt in 2029 geëvalueerd.
Er zijn de afgelopen jaren meer instrumenten aangepast en ingezet om de positie van huurders te versterken, waaronder de Huisvestingswet en de Wet goed verhuurderschap. Er is meer inzicht nodig in het gebruik van lokale instrumenten en de effectiviteit daarvan. De komende jaren staan daarom een aantal evaluatie gepland. Omdat de aanpak discriminatie sterke raakvlakken heeft met de verhuurdervergunning, wordt ook de aanpak discriminatie daarbij meegenomen.
Daarnaast is gestart met de inzet van een aantal nieuwe instrumenten waarvan zal moeten blijken wat de precieze bijdrage aan de verschillende opgaves is. Zoals de aanpak woondiscriminatie, het koopstartfonds en het fonds wooncoöperaties. Daarom zijn voor deze instrumenten evaluaties voorzien. In het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) is de basis gelegd voor het beleid gericht op het klimaatdoel voor 2030: 55% CO2 reductie in de gebouwde omgeving. Jaarlijks monitoren we via de voortgangsrapportage PVGO of de beleidsvoornemens gerealiseerd zijn en of we qua doelbereik op koers zitten voor het behalen van de klimaatdoelen in 2030.
Beleidsevaluaties in het klimaatbeleid vinden vaak ex durante plaats. Tijdige bijsturing is gewenst om het behalen van de klimaatdoelen binnen bereik te houden. Om klimaatbeleid goed te evalueren moet breder gekeken worden dan de departementale begroting. Daarom werkt VRO bij evaluaties van het klimaatbeleid samen met andere klimaatministeries. VRO neemt deel aan de interdepartementale lerende evaluatie van het klimaatbeleid. De eerste evaluatie is dit jaar afgerond en in de kabinetsreactie die 14 juni 2024 naar de Kamer is gezonden wordt aangekondigd dat de interdepartementale samenwerking op het gebied van de lerende evaluatie de komende jaren wordt voortgezet.
Daarbij zal prioriteit worden gegeven aan de evaluatie van normeringsinstrumenten en rechtvaardigheid in het klimaatbeleid. Een deel van de klimaatmiddelen op de BZK begroting is overgeheveld uit het Klimaatfonds. De evaluatie van instrumenten op de begroting is de beleidsverantwoordelijkheid van de vakminister. Maar er is ook een evaluatie van het Klimaatfonds voorzien in 2026. In dat kader wordt onder andere bezien of verschillende subsidieregelingen in relatie tot warmtenetten gebundeld geëvalueerd kunnen worden.
Daarnaast doet de Algemene Rekenkamer een aantal onderzoeken op het gebied van de energietransitie in de gebouwde omgeving. Deze en andere evaluatie onderzoeken zijn belangrijke input voor de periodieke rapportage energietransitie gebouwde omgeving in 2026.
De doelen uit de NWBA kennen een onderlinge spanning en die spanning bleek ook uit de beleidsdoorlichting. Zo is meer zicht nodig op meer in het woonbeleid voor middeninkomens en instrumenten om de betaalbaarheid en de beschikbaarheid te waarborgen. Daarnaast bleek uit de beleidsdoorlichting dat de evaluaties inhoudelijk verbeterd kunnen worden, maar ook dat een aantal instrumenten nog niet is geëvalueerd. Dit was het geval voor de leennormen. Omdat de leennormen de kansen voor potentiële kopers op de woningmarkt beïnvloeden is hiervoor een evaluatie gestart. De komende jaren zal de SEA worden aangevuld en gekeken zal worden onderzocht hoe de meerwaarde van evaluaties te vergroten.
Conform de regeling periodiek evaluatieonderzoek (RPE) dient elke 4 tot 6 jaar een (sub)thema van de SEA geëvalueerd te worden. De eerstvolgende periodieke rapportage Doelmatige Rijkshuisvesting zal daarom in 2026 gepubliceerd worden. De evaluatie zal dan in 2025 gestart moeten worden. Artikel 9 van de VRO begroting is beleidsarm, het artikel is gericht op de uitvoering van enkele taken door het Rijksvastgoedbedrijf, die verantwoord worden in het Kas/Verplichtingenstelsel. Dit is slechts een beperkt deel van de activiteiten van het RVB. De agentschapsdoorlichting vindt ook in 2026 plaats, daarom zal de periodieke rapportage van artikel 9 wederom een beperkte scope kennen.
Subthema | Type onderzoek | Afronding | Status | Toelichting onderzoek | Begrotingsartikel(en) |
---|---|---|---|---|---|
Nationale omgevingsvisie (NOVI)/Nota ruimte (NR) | Ex ante | 2024 | Lopend | PBL - analyse Nota Ruimte (provinciale puzzels) | 3.1 |
Ex ante | 2024 | Lopend | Ruimtelijk beleid circulaire economie | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Burgerperspectieven Nota Ruimte | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Jongerenperspectieven Nota Ruimte | ||
Ex ante/ex durante | 2024 | Lopend | Plan - MER Nota ruimte | ||
Ex post | 2024 | Lopend | PBL c.s. Monitor op effecten Nationale Omgevingsvisie | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | PBL - Advies en Lerende evaluatie Nota ruimte | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | RUG - onderzoek robuuste adaptiviteit in beleidsuitvoering/bestuurlijke arrangementen | ||
Ex ante | 2024 | Lopend | Provinciale voorstellen voor omgevingsbeleid in nationale samenhang: Reflectie vanuit het PBL» opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) | ||
Ex ante | 2024 | Lopend | Reflectie CRa op Provinciale Voorstellen Novex. Cra | ||
Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie Nationale omgevingsvisie | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Beleidsevaluatie Basisregistratie Ondergrond | ||
Ex ante | 2024 en verder | Lopend | PBL - Planmonitor Nationale Omgevingsvisie | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Beleidsevaluatie Basisregistratie Grootschalige Topografie | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Vijfjaarlijkse evaluatie Kadasterwet | ||
ZBO doorlichting | 2026 | Te starten | ZBO doorlichting Kadaster | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie subsidieregeling Geonovum 2022-2027 | ||
Periodieke rapportage | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage NOVI en Nota Ruimte | ||
Omgevingswet | Ex ante | 2024 | Lopend | Nulmeting financiële monitor Omgevingswet | 3.2 |
Ex durante | 2024 | Lopend | Evaluatie van de transitiekosten | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Onderzoeken indicatoren werking Omgevingswet | ||
Ex durante | 2025 en verder | Lopend | Eerste jaarrapportage monitor stelsel Omgevingswet | ||
Ex durante | 2025 en verder | Lopend | Reflectie evaluatiecommissie op monitor Omgevingswet | ||
Ex durante | 2025-2029 | Te starten | Onderzoek financiën Omgevingswet 2024-2028 | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie beheersoverenkomst | ||
Periodieke rapportage | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Omgevingswet | ||
Ex durante/ex post | 2028 | Te starten | Evaluatie Omgevingswet door evaluatiecommissie | ||
Bestuur en regio | Ex durante | 2024 en verder | Lopend | Monitor en leertraject Regio Deals | 3.3 |
Toelichting
We staan aan de vooravond staan van een grote verbouwing van Nederland. De uitvoering van deze grote verbouwing heeft consequenties voor hoe we onze landschappen, steden en dorpen (her)inrichten. De schaarste aan ruimte in ons land maakt dat het Rijk de regie in het ruimtelijk domein moet hernemen: om te kiezen, om te verdelen en om een eerlijke uitkomst mogelijk te maken in dit verdeelvraagstuk. Een mooier, gezonder, duurzamer, welvarender en aantrekkelijker Nederland is het uitgangspunt - met een goede leefomgevingskwaliteit voor alle inwoners van Nederland.
Naast een actualisatie van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is het hiervoor nodig om deze Nota Ruimte de komende jaren een stap verder brengen, de samenwerking met interbestuurlijke partners te organiseren, evenals het organiseren van de uitvoeringskracht en een datagedreven aanpak. VRO heeft hiervoor zowel een coördinerende systeemverantwoordelijk ten aanzien van de actualisatie van de NOVI (Nota Ruimte) en uitvoering van de NOVI (artikelonderdeel 5.1), als een stelselverantwoordelijkheid voor het opstellen, invoeren en doorontwikkelen van de Omgevingswet en de samenhang in het wetgevingsstelsel (artikelonderdeel 5.2).
Met de Monitor NOVI houden we continu de vinger aan de pols van beleid en ontwikkeling in het fysieke domein. Bij de Monitor NOVI gaat het om een tweejaarlijkse effectmonitor door het PBL van ontwikkelingen in de leefomgeving. In 2022 is de eerste vervolgmeting verschenen. De tweede vervolgmeting wordt in het najaar van 2024 door het PBL gepubliceerd en aan de Kamers toegezonden.
Ontwikkelingen in het fysieke domein hebben echter vaak een lange doorlooptijd van planvorming naar realisatie. Hierdoor is het meestal niet mogelijk om op basis van feitelijke ontwikkelingen en evaluaties tijdig bij te sturen. Meer regie op de ruimtelijke ordening vraagt, meer nog dan een terugkijkende monitor, om een systeem van vooruit kijken in een vroeg stadium zicht op de ruimtelijke ontwikkelingen en kan daarop geanticipeerd worden. Nieuw is dan ook dat door het PBL een zogeheten Planmonitor NOVI is uitgewerkt die vooruitblikt op ontwikkelingen. In de planmonitor brengt het PBL in verschillende scenario’s mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in beeld, waarbij een relatie wordt gelegd met kwetsbare gebieden met een Rijksbelang. De eerste volwaardige meting vond begin 2023 plaats en zal jaarlijks geactualiseerd worden. In 2024 is de doelmatigheid en doeltreffendheid van de NOVI, mede op basis van bovengenoemde onderzoeken geëvalueerd. De bevindingen van deze evaluatie hebben doorgewerkt in de nieuwe Nota Ruimte. Met ingang van de Nota Ruimte wordt ingezet worden op een systeem van lerend evalueren.
Op 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De nieuwe wet zorgt voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. Daarnaast wordt participatie bevorderd. Bijvoorbeeld door burgers en ondernemers zo goed mogelijk te betrekken bij de ontwikkeling van de leefomgeving. De minister van VRO is verantwoordelijk voor het stelsel van de Omgevingswet (beleid, wetgeving en uitvoering). Om zicht te houden op de werking van de wet en het behalen van de beoogde doelen worden drie monitors onderscheiden: een monitor stelsel Omgevingswet, een monitor financiële evaluatie Omgevingswet medeoverheden en een monitor van de werking van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De monitor van de NOVI wordt tevens gezien als de monitor van de maatschappelijke waarden van de Omgevingswet. De Regiodeals worden gemonitord op het vlak van de governance (leren uit de praktijk van de gebiedsgerichte aanpak) en in relatie tot de brede welvaartsontwikkeling (effecten).Het doel van de monitor werking Omgevingswet is om in kaart te brengen hoe decentrale overheden aan de realisatie van de verbeterdoelen werken en in hoeverre dit lukt en de kerninstrumenten de realisatie van de verbeterdoelen ondersteunen. In 2023 is een plan van aanpak voor de deelmonitoring opgesteld. In 2024 is gestart met de uitvoering van deze deelmonitor. De monitor zal jaarlijks rapporteren aan de Kamers.
De monitor en financiële evaluatie Omgevingswet medeoverheden biedt overzicht over de transitiekosten van de invoering van de wet. In 2021 is gerapporteerd over de financiële effecten voor bevoegde gezagen in het Integraal Financieel Beeld. In 2023 is het Integraal Financieel Beeld een half jaar voor inwerkintreding geactualiseerd en is een monitormodel ontwikkeld om de structurele effecten te kunnen monitoren. In 2024 is de nulmeting gestart en zijn de transitiekosten inzichtelijk gemaakt. Integrale financiële motoring zal één en vijf jaar na inwerking treding plaatsvinden. In de daaropvolgende jaren (2025 en 2029) zijn de cijfers bekend. De deelmonitor DSO geeft inzicht in de invoering en werking van het ondersteunende digitale stelsel.
Op grond van artikel 23.9 van de Omgevingswet stuurt het kabinet binnen vijf jaar na inwerkingtreding een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk naar de Tweede en Eerste Kamer. Voor de stelselherziening Omgevingswet betekent dit dat de verbeterdoelen van de wet centraal staan in de monitoring en evaluatie: Deze evaluatie zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke evaluatiecommissie. Deze commissie is ingesteld per 1 januari 2023. Deze evaluatiecommissie zal ook jaarlijks reflecteren op de bevindingen uit de monitor werking Omgevingswet.
Naast deze monitoring en evaluatie wordt in 2027 de eerste periodieke rapportage van de Omgevingswet gepubliceerd. De jaarlijkse monitoringrapportages van VRO over de werking van de Omgevingswet en de reflectieverslagen bij deze monitor door de onafhankelijke evaluatiecommissie zullen als input fungeren voor deze periodieke rapportage. Omgekeerd zullen de uitkomsten van de periodieke rapportage ook betrokken worden bij de evaluatie van de werking van de Omgevingswet door de evaluatiecommissie.
De Regiodeals worden gemonitord op het vlak van de governance (leren uit de praktijk van de gebiedsgerichte aanpak) en in relatie tot de brede welvaartsontwikkeling (effecten).