In lijn met het regeerakkoord zullen de belastinguitgaven in enge zin worden vergeleken met de raming volgens de startbrief van dit kabinet (bijlage 5 startbrief).
De benchmark zal jaarlijks alleen worden aangepast voor aanvullende beleidsmaatregelen op het terrein belastinguitgaven. De vergelijking van de huidige raming met de benchmark dient ter bepaling of er sprake is van een substantiële afwijking. Bij substantiële opwaartse afwijkingen van de endogene ontwikkeling ten opzichte van de aan het begin van de kabinetsperiode verwachte ontwikkeling kan dit aanleiding geven tot maatregelen, waarbij deze maatregelen niet relevant zijn voor het inkomstenkader.
Het verschil tussen de huidige raming voor het belastingjaar 2012 en de benchmark wordt in de onderstaande tabel toegelicht voor de posten met de grootste aanpassing (meer dan 10% of 25 mln). De aanpassingen zijn onderverdeeld in technische en endogene bijstellingen. Endogene mutaties zijn het gevolg van onder andere conjuncturele ontwikkelingen, trendmatige groei of andere factoren die van invloed zijn op de mate waarin gebruik wordt gemaakt van een bepaalde belastingfaciliteit. Technische bijstellingen staan los van beleidsmatige of endogene ontwikkelingen, maar worden veroorzaakt door een correctie op de eerder gebruikte ramingstechniek of door een totale herziening van de tijdreeks door het beschikbaar komen van databronnen.
De totale bijstelling van maatregelen (autonoom) sinds de benchmark wordt veroorzaakt door de aanpassingen tijdens de behandeling van het vorige belastingplan, tussentijdse maatregelen en nieuwe maatregelen. Voor een toelichting op nieuwe beleidsmaatregelen die in 2012 ingaan (autonoom beleid) wordt verwezen naar tabel 5.2.1.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|
totaal | – 557 | – 106 | – 521 | – 658 |
technisch | – 384 | – 392 | – 400 | – 407 |
endogeen | – 116 | – 156 | – 232 | – 369 |
autonoom1 | – 57 | 443 | 111 | 118 |
Belastinguitgaven (belastingjaar 2012) | Benchmark | MN2012 | Mut (euro) | Mut (%) | technisch | endogeen |
---|---|---|---|---|---|---|
Technisch | ||||||
FOR | 228 | 79 | – 149 | – 65% | – 149 | |
Vrijstelling OVB cultuurgrond | 300 | 93 | – 207 | – 69% | – 207 | |
Vrijstelling OVB stedelijke herstructurering | 28 | 11 | – 17 | – 62% | – 17 | |
Energiebelasting non profit | 32 | 22 | – 10 | – 32% | – 10 | |
Endogeen | ||||||
Zelfstandigenaftrek | 1 413 | 1 574 | 161 | 11% | 100 | |
Aftrek voor scholingsuitgaven | 203 | 239 | 36 | 18% | 36 | |
Verlaagde Btw-tarieven | ||||||
– Boeken, tijdschriften, week- en dagbladen | 581 | 491 | – 90 | – 16% | – 90 | |
– Vervoer van personen | 822 | 745 | – 77 | – 9% | – 77 | |
– Logiesverstrekking (incl. kamperen) | 273 | 239 | – 34 | – 13% | – 34 | |
Accijnsvrijstelling luchtvaartuigen | 1 177 | 984 | – 193 | – 16% | – 193 | |
Verlaging fiscale bijtelling (zeer) zuinige auto's | 211 | 240 | 29 | 14% | 29 | |
Nihiltarief zeer zuinige auto's | 114 | 164 | 50 | 44% | 50 | |
Overige (<25 mln en/of < 10%) | 10 224 | 0,6% | 64 | |||
Totaal | 15 104 | – 384 | – 116 |
Technische ramingsbijstelling
De raming van de budgettaire derving van de belastinguitgave door toevoeging aan de Fiscale Oudedagsreserve is substantieel neerwaarts bijgesteld. Tot vorig jaar was de raming gebaseerd op vaste parameters uit het verleden. Nieuwe modellen en toegankelijk geworden informatie van de belastingdienst hebben tot het nieuwe inzicht geleid dat veel minder ZZP-ers een jaarlijkse toevoeging doen aan de FOR, dat de FOR minder hoog is en dat bij de afbouw van de FOR een kleiner deel niet overgaat tot de aankoop van de lijfrente.
De neerwaartse ramingsbijstellingen van de vrijstellingen overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering en cultuurgrond en de teruggaafregeling energiebelasting non-profit zijn een correctie op de vorig jaar veel te hoge schatting. De vrijstellingen hebben naar hun aard een vrij grillig verloop. Uit realisaties blijkt dat het gemiddelde niveau van deze belastinguitgaven op een fors minder hoog niveau ligt.
Endogene bijstellingen
De uitgaven «nihiltarief zeer zuinige auto’s» in de MRB, en de «verlaagde bijtelling (zeer) zuinige auto’s» in de LB/IB laten een sterke stijging zien. Deze stijging is mede het gevolg van het fiscale stimuleringsbeleid, wat heeft geleid tot een sterke endogene groei van de verkoop van (zeer) zuinige auto’s. In de zogenoemde Autowet worden voorstellen gedaan voor aanpassingen van de CO2-grenzen binnen welke een gedifferentieerde bijtelling kan plaatsvinden. De vrijstelling voor zeer zuinige auto’s in de MRB wordt per 1 januari 2014 afgeschaft. Wel blijft er een tijdelijke vrijstelling (tot en met 2015) bestaan voor auto’s met een CO2- uitstoot tot 50 gr/km. De aanpassingen van de CO2-grenzen om in aanmerking te komen voor het 14% of het 20% tarief in de bijtelling moeten uiteindelijk leiden tot een stabiele omvang van deze belastinguitgave.
De toename van de uitgaven in de zelfstandigenaftrek in 2012 komt enerzijds voort uit autonome beleidswijzigingen, maar anderzijds voor een groot deel voort uit een grotere toename van het aantal zelfstandigen dan vorig jaar werd verwacht. De trend in de groei van het aantal ZZP-ers is hoger dan aanvankelijk werd voorzien.
In het verlengde van het economisch beeld van de consumptieve bestedingen en meer specifiek de bestedingen op het gebied van boeken, tijdschriften en bibliotheken zijn de betreffende belastinguitgaven naar beneden bijgesteld. Dit geldt tevens voor de bestedingen aan logiesverstrekkingen.
De vrijstelling luchtvaartuigen is neerwaarts bijgesteld. De groei van deze belastinguitgave was in de vorige Miljoenennota nog gebaseerd op een langere termijn trend in de periode 2001–2008. De realisaties van de laatste jaren geven aan dat een raming op basis van die trend te hoog is.
De aftrek scholingsuitgaven heeft naar verwachting een hogere budgettaire derving in 2012 dan vorig jaar is geraamd. Mede in het licht van de informatie over 2010 en de economische situatie zullen naar verwachting meer mensen van deze faciliteit gebruik maken.