Voorwoord
Minister van Financiën Pieter Lieftinck wilde in 1946 de Rijksbegroting en Miljoenennota in stijl aan de Tweede Kamer aanbieden. Maar zoals het een minister van Financiën betaamt, wilde hij daarvoor niet te veel geld uitgeven. Daarom stuurde hij een ambtenaar op pad om een koffertje te kopen. Het werd uiteindelijk een koffer van een paar gulden bij leerhandel Van de Broek in Den Haag. Het opschrift werd er met gouden letters op aangebracht.
Het koffertje van Lieftinck bood sindsdien onderdak aan een groot aantal Miljoenennota’s en was getuige van de wederopbouw. Het werd het symbool van verstandig begroten, maar ook van vernieuwde voorspoed. Ik vind het daarom een passend eerbetoon het originele koffertje van Lieftinck uit het museum te halen en de Miljoenennota hierin aan de Tweede Kamer aan te bieden. Nederland heeft zich ontworsteld aan de crisis. Na een moeilijke periode waarin Nederland langzamer uit een diep dal klom dan sommige buurlanden, groeit de economie nu harder dan verwacht. Het herstel is overal zichtbaar, bij de export, de investeringen en de consumentenbestedingen. Het vertrouwen lijkt terug.
Toch moeten we voorzichtig zijn. De werkloosheid is nog te hoog en daalt te langzaam. Daarnaast heeft de Nederlandse economie niet genoeg ruimte om te groeien. Het kabinet verlaagt daarom de belasting op arbeid en gaat door met de hervormingen. Zo stimuleert het kabinet de koopkracht, de werkgelegenheid en het groeipotentieel van de Nederlandse economie. Zo houden we vast aan het beleid dat het kabinet sinds 2012 heeft ingezet: eerlijk delen, hervormen om de economie te laten groeien en – in de geest van Lieftinck – de overheidsfinanciën op orde brengen.
Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem