In deze bijlage worden de fiscale regelingen nader toegelicht. Voor elke regeling bevat de toelichting een korte beschrijving, de doelstelling, de ramingsgrond, het Ministerie dat verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waar de regeling betrekking op heeft en informatie over de laatst uitgevoerde en/of geplande beleidsevaluatie. Daarnaast zijn cijfers opgenomen over de verwachte ontwikkeling van het budgettaire belang van de fiscale regelingen tussen 2017 en 2018.
Het overzicht van fiscale regelingen in deze bijlage is uitgebreider dan in bijlage 6 «Fiscale regelingen». Naast de regelingen die daar vermeld staan, bevat deze bijlage ongeveer twintig regelingen die tot vorig jaar ook in die bijlage stonden, maar vanaf dit jaar niet meer structureel worden gekwantificeerd, vanwege het beperkte beleidsmatige of budgettaire belang. Deze regelingen zijn verplicht op basis van Europese wet- en regelgeving of hebben een budgettair belang van kleiner dan € 5 miljoen.
Het departement dat bij elke regeling vermeld staat, is het departement dat verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waar de regeling betrekking op heeft. De Staatsecretaris van Financiën en de bewindspersonen van het betreffende departement dragen ieder verantwoordelijkheid voor de regeling en de evaluatie daarvan, vanuit de invalshoek van hun eigen beleidsterrein. Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van het fiscale beleid en voor de budgettaire verantwoording. Conform de rijksbegrotingsvoorschriften wordt het budgettair belang van de fiscale regelingen ook extracomptabel op de departementale begrotingen opgenomen.
Tenzij anders vermeld, hebben bedragen en tarieven in de toelichting betrekking op het belastingjaar 2017. De jaartallen onder het kopje «Evaluatie» betreffen het beoogde jaar waarin de evaluatie wordt afgerond. Voor de komende kabinetsperiode is een evaluatieprogrammering opgesteld en interdepartementaal afgestemd op de planning van de beleidsdoorlichting van het betreffende begrotingsartikel. In een aantal gevallen worden fiscale regelingen gezamenlijk geëvalueerd, zoals de regelingen in de energiebelasting in 2020. Bij de meeste regelingen waar geen evaluatie is voorzien in de komende kabinetsperiode, staat vermeld dat deze in de periode 2022–2025 worden geëvalueerd. In enkele gevallen wordt geen evaluatie gepland, vanwege het beperkte beleidsmatige of budgettaire belang van de regeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regelingen die verplicht zijn op basis van Europese wet- en regelgeving.
De informatiebasis, ook wel ramingsgrond, verschilt van post tot post en staat per regeling vermeld. In het ene uiterste volgt het budgettaire belang direct uit de aangiften (zoals de afdrachtsverminderingen in de loonbelasting), in het andere uiterste is er geen enkele informatie over het feitelijke gebruik, omdat het gebruik niet hoeft te worden aangegeven (zoals bijvoorbeeld de doorschuifregeling voor stakingswinst) en ook cijfers van het CBS en andere gegevensbronnen weinig aanknopingspunten bieden voor een benadering van het budgettaire belang. Tussen deze twee uitersten zitten regelingen waarvan het budgettaire belang is berekend op basis van rekenregels, zoals bijvoorbeeld de aftrekposten in de inkomstenbelasting. De aftrekpost blijkt uit de belastingaangiften en het budgettaire belang wordt berekend door de belastingheffing met en zonder de aftrekpost met elkaar te vergelijken. Deze rekenregel impliceert dat voor elke aftrekpost wordt aangenomen dat die aftrekpost de laatste is. De bedragen van de aftrekposten zijn daarom feitelijk niet optelbaar.34 Er wordt ook op gewezen dat het hier vermelde budgettaire belang niet hetzelfde is als de opbrengst in het geval een regeling wordt afgeschaft. Het budgettair belang geldt voor het feitelijke gebruik en houdt geen rekening met gedragseffecten als de regeling zou worden afgeschaft. Ook kan bij afschaffing sprake zijn van samenloop met andere regelingen. Bij regelingen die niet in bijlage 6 «Fiscale regelingen» zijn opgenomen, staat geen ramingsgrond vermeld.