In deze bijlage lichten we de inschatting van de toekomstige belasting- en premieontvangsten nader toe. We gaan daarbij in op het gebruikte model en welke plaats dit model inneemt binnen het proces om te komen tot een inschatting van de belasting- en premieontvangsten voor het lopende (2017) en komende jaar (2018). De resultaten zijn gepresenteerd in deze Miljoenennota (paragraaf 3.5 en bijlage 2). Vervolgens wordt in deze bijlage ingegaan op de inschatting van de belastingsoorten die als eerste naar belastingjaar (transactiebasis) geraamd worden (loon- en inkomensbelasting, btw en de vennootschapsbelasting), aan de hand van deze raming worden vervolgens de kasontvangsten bepaald. Aan de vennootschapsbelasting (vpb) wordt in deze bijlage extra aandacht gegeven.
Voor de opstelling van de rijksbegroting dient het Ministerie van Financiën een zo goed mogelijke inschatting te maken van de ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten. Voor deze inschatting (raming) van de ontvangsten gebruikt Financiën een econometrisch geschat ramingsmodel. Input voor dat model vormen de gerealiseerde belasting- en premieontvangsten van het meest recente volledige jaar zoals aangeleverd door de Belastingdienst en de ramingen van macro-economische variabelen van het Centraal Planbureau (CPB) voor de toekomstige jaren. Het CPB maakt periodiek een onafhankelijke raming van de macro-economische ontwikkeling van de Nederlandse economie. Het kabinet baseert de opstelling van de begroting op de ramingen van het CPB. Naast de geraamde economische ontwikkeling beïnvloeden beleidsmaatregelen de belasting- en premieontvangsten. Beleidseffecten worden ingeboekt in een database, waarna het effect per belastingsoort wordt meegenomen bij de raming.
Vervolgens speelt zogenoemde «expert opinion» een rol. De uitkomsten van het model – de geraamde ontwikkeling op basis van macro-economische variabelen en beleidswijzigingen – worden gewogen in samenhang met onder andere de gerealiseerde belastingontvangsten (als daar al sprake van is), informatie over de uitvoering van de Belastingdienst (waaronder opgelegde aanslagen) en meer sectorspecifieke (beleids)informatie. Voor de raming van de belasting- en premieontvangsten in deze Miljoenennota zijn voor 2017 de gedetailleerde kasgegevens tot en met juli van 2017 bekend en meegenomen in de raming.35 Voor een gedeelte is 2017 dus gerealiseerd. De mate waarin een ramingsjaar gerealiseerd is, hangt af van het ramingsmoment. De raming voor de belasting- en premieontvangsten voor 2018 is juist een voorbeeld van een raming, waar nog geen kasgegevens voor beschikbaar zijn. De raming van de belasting- en premieontvangsten voor 2017 werkt wel door op de raming van deze ontvangsten voor 2018.
Een voorbeeld waarbij specifieke uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst een rol speelt, is de vpb-raming voor 2016. Zo bleken ondernemingen vaker dan in het verleden om een (aangepaste) voorlopige aanslag gevraagd te hebben om op een later moment geen belastingrente te hoeven betalen. Ook het actiever opleggen van aanslagen door de Belastingdienst vormde een uitvoeringsgerelateerde verklaring voor de sterke stijging van de kasontvangsten in 2016. Deze stijging in 2016 gaat overigens ten koste van de ontvangsten in 2017. Dergelijke «kasschuiven» spelen ook een rol in de overwegingen rond de raming voor de belasting- en premieontvangsten.
Sectorspecifieke informatie speelt een rol bij bijvoorbeeld de raming van de bpm. Naast de op macro-economische variabelen gebaseerde vergelijking wordt gekeken naar het aantal verkochte voertuigen in het lopende jaar in relatie tot de gerealiseerde kasontvangsten en verwachtingen voor de rest van het jaar en het komende jaar.