Base description which applies to whole site

4. EMU-schuld

Tabel 4.1 Financieringssaldo rijksoverheid (in miljoenen euro, – is kasuitgave / kastekort)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bron

Belastinginkomsten (kasbasis)

154.708

166.826

169.438

178.560

187.275

194.284

201.532

Tabel 2.4.1

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

– 150.369

– 151.629

– 161.900

– 168.098

– 174.736

– 180.988

– 187.771

Tabel 1.1

Af: kas-transverschil rentelasten

– 1.183

– 1.110

– 960

– 940

– 730

– 630

– 470

 

Mutatie begrotingsreserves

– 34

– 334

– 166

0

0

0

0

 

Mutatie derdenrekeningen

1.724

0

0

0

0

0

0

 

Overbruggingskrediet Fortis/ABN Amro

950

0

0

0

100

250

0

 

Financieringssaldo rijksoverheid

5.796

13.753

6.413

9.522

11.909

12.916

13.291

 

Tabel 4.1 geeft het financieringstekort van het Rijk. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt, of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort dus op kasbasis. Dat betekent dat naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen er nog een tweetal correcties moet worden toegepast. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt.

Tabel 4.2 Opbouw EMU-schuld collectieve sector (in miljoenen euro, – is kasuitgave / kastekort)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

bron

EMU-schuld begin jaar

441.401

434.205

421.371

415.777

406.920

396.574

385.222

 

Financieringssaldo rijksoverheid

– 5.796

– 13.753

– 6.413

– 9.522

– 11.909

– 12.916

– 13.291

Tabel 4.1

EMU-saldo decentrale overheden

– 539

1.819

1.719

1.564

1.564

1.564

1.629

Tabel 3.4

EMU-saldo rest centrale overheid

164

0

0

0

0

0

0

 

Schatkistbankieren decentrale overheden

162

– 900

– 900

– 900

0

0

0

 

SNS/Propertize

– 2.350

0

0

0

0

0

0

 

Overig

1.163

0

0

0

0

0

0

 

EMU-schuld einde jaar

434.205

421.371

415.777

406.920

396.574

385.222

373.560

 

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

61,8

57,5

54,4

51,6

48,6

45,6

42,8

 

Het financieringssaldo werkt een-op-een door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 4.2 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 4.3 Opbouw EMU-schuldquote (in procenten bbp)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

EMU-schuldquote begin jaar

64,6

61,8

57,5

54,4

51,6

48,6

45,6

Noemereffect bbp

– 1,8

– 2,6

– 2,3

– 1,7

– 1,7

– 1,6

– 1,5

Financieringssaldo rijksoverheid

– 0,8

– 1,9

– 0,8

– 1,2

– 1,5

– 1,5

– 1,5

EMU-saldo decentrale overheden

– 0,1

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Schatkistbankieren decentrale overheden

0,0

– 0,1

– 0,1

– 0,1

0,0

0,0

0,0

SNS/Propertize

– 0,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overig

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

EMU-schuldquote einde jaar

61,8

57,5

54,4

51,6

48,6

45,6

42,8

Tabel 4.3 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote, dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 4.4 Historisch overzicht EMU-schuld (in miljarden euro)
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

EMU-schuld

234

240

251

261

268

259

262

BBP

477

495

507

524

546

579

613

EMU-schuld (in procenten bbp)

49,1

48,4

49,6

49,8

49,2

44,7

42,7

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

EMU-schuld

350

351

374

396

428

443

451

BBP

639

618

632

643

645

653

663

EMU-schuld (in procenten bbp)

54,7

56,8

59,3

61,6

66,3

67,8

68,0

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

EMU-schuld

441

434

421

416

407

397

385

BBP

683

703

733

764

789

816

844

EMU-schuld (in procenten bbp)

64,6

61,8

57,5

54,4

51,6

48,6

45,6

Licence