Base description which applies to whole site

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

2019

2020

2021

2022

2023

2024

totaal uitgaven

39.387,6

39.696,6

40.137,4

40.419,0

40.756,3

41.336,0

totaal niet-belastingontvangsten

1.981,0

1.923,4

1.947,0

1.985,5

1.999,9

1.978,2

1

Arbeidsmarkt

Uitgaven

812,6

890,7

712,1

710,8

714,6

718,6

Ontvangsten

13,0

24,0

24,0

24,0

24,0

24,0

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Uitgaven

6.953,2

7.002,8

7.166,9

7.319,6

7.482,9

7.658,1

Ontvangsten

27,2

26,0

13,7

15,5

17,7

18,9

3

Arbeidsongeschiktheid

Uitgaven

1,2

3,9

10,9

10,9

4,9

0,9

4

Jonggehandicapten

Uitgaven

3.355,9

3.386,1

3.403,7

3.402,1

3.418,3

3.434,9

Ontvangsten

24,0

5

Werkloosheid

Uitgaven

129,8

116,9

111,3

117,2

128,4

142,5

Ontvangsten

10,8

6

Ziekte en zwangerschap

Uitgaven

12,0

12,0

8,3

8,3

8,3

8,3

7

Kinderopvang

Uitgaven

3.378,7

3.461,2

3.490,7

3.500,8

3.518,4

3.543,0

Ontvangsten

1.576,2

1.597,6

1.598,2

1.606,2

1.609,7

1.612,6

8

Oudedagsvoorziening

Uitgaven

25,2

25,1

25,1

25,6

26,0

26,4

9

Nabestaanden

Uitgaven

1,1

1,2

1,2

1,2

1,3

1,3

10

Tegemoetkoming ouders

Uitgaven

6.040,2

6.550,1

6.325,4

6.290,4

6.270,6

6.270,6

Ontvangsten

222,0

222,2

242,5

269,9

280,3

255,6

11

Uitvoeringskosten

Uitgaven

509,9

499,6

503,4

496,5

491,6

497,4

Ontvangsten

52,2

12

Rijksbijdragen

Uitgaven

17.430,1

16.901,7

17.573,2

17.760,1

17.915,0

18.272,6

Ontvangsten

8,4

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

Uitgaven

272,7

252,4

227,5

217,9

214,4

213,9

Ontvangsten

1,2

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

96

Apparaat

Uitgaven

360,7

371,6

380,0

390,6

388,1

390,2

Ontvangsten

44,8

51,7

66,5

67,8

66,0

64,9

98

Algemeen

Uitgaven

37,6

32,8

31,9

32,7

32,6

33,5

Ontvangsten

1,1

0,9

1,0

1,1

1,2

1,2

99

Nominaal en onvoorzien

Uitgaven

66,8

188,6

165,9

134,4

140,8

123,7

Artikel 2 Bijstand, Participatiewet, Toeslagenwet

De oplopende reeks wordt voornamelijk veroorzaakt door een oplopend macrobudget Participatiewet-uitkeringen. Dit budget heeft betrekking op de bijstand, loonkostensubsidie, inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en bijstand voor zelfstandige ondernemers (Bbz). De stijging is met name het gevolg van verschillende beleidswijzigingen, zoals de invoering van de Participatiewet, de verhoging van de AOW-leeftijd en de WW-duurverkorting. In 2020 heeft de conjuncturele ontwikkeling een dalend effect op het budget. Vanaf 2020 stijgt de werkloosheid, wat vanaf 2021 tot een stijging van het budget leidt.

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

De Ongevallenverzekering Caribisch Nederland kent een vrijwel vlak verloop. De op- en afloop die zichtbaar is komt voort uit middelen die beschikbaar worden gesteld voor de RA-maatregel «scholingsexperiment WGA» voor de inkoop van leer- werktrajecten.

Artikel 5 Werkloosheid

De IOW bepaalt voor het grootste deel de ontwikkeling van de uitgaven op het artikel Werkloosheid. De IOW-uitgaven groeien in de tijd, doordat ouderen steeds langer in de IOW kunnen zitten. Tot 2021 dalen de totale uitgaven echter, omdat incidentele gelden op dit artikel in 2019 en 2020 aflopen.

Artikel 7 Kinderopvang

De grootste post op dit artikel betreft de uitgaven kinderopvangtoeslag. De stijging in 2019 komt grotendeels door de intensivering uit het Regeerakkoord. Daarnaast leidt de gunstige conjuncturele ontwikkeling in 2019 tot een hoger gebruik van kinderopvang in dat jaar. Omdat het gebruik van kinderopvang waarschijnlijk als gevolg van de intensivering uit het Regeerakkoord geleidelijk verder toeneemt (gedragseffect), stijgen de uitgaven ook in latere jaren licht.

Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

De grootste posten zijn de kinderbijslag (AKW) en het kindgebonden budget (WKB). Bij de AKW is er meerjarig een beperkte daling van de uitgaven omdat het aantal kinderen tot 18 jaar licht afneemt. De uitgaven WKB stijgen in 2020 vooral als gevolg van de verhoging van de inkomensgrens voor paren in het kindgebonden budget (RA-maatregel). Daarnaast zijn de uitgaven WKB in 2019 en 2020 incidenteel hoger als gevolg van het herstel van de omissie bij het automatisch toekennen van kindgebonden budget voor de periode 2013-2019. In latere jaren dalen de uitgaven WKB licht door de verwachte positieve inkomensontwikkeling.

Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

De uitgaven op dit beleidsartikel nemen de komende jaren af vanwege de afnemende instroom van vluchtelingen. Dat is van invloed op de uitgaven voor voorinburgering, maatschappelijke begeleiding en het leenstelsel, evenals kleinere posten zoals uitvoeringskosten DUO. Daarnaast nemen de uitgaven Remigratieregeling af, doordat de aanscherping van de Remigratiewet in 2013 nu zichtbaar begint te worden.

Artikel 96 Apparaat

De uitgaven en ontvangsten nemen jaarlijks toe doordat enerzijds steeds meer departementen aansluiten op de Rijksschoonmaakorganisatie RSO en anderzijds vanwege een uitbreiding van met name de Inspectie SZW voor het versterken van de handhavingsketen (Inspectie Control Framework).

Artikel 98 Algemeen

Dit betreft algemene beleidsuitgaven die betrekking hebben op meerdere beleidsterreinen en daardoor niet kunnen worden toegerekend aan een specifiek beleidsartikel. Het betreft onder andere beleidsinformatie, uitvoeringskosten Caribisch Nederland (unit SZW), dienstauto’s Inspectie en de materiële component van ICT-systemen voor beleid.

Artikel 99 Nominaal en onvoorzien

Dit bestaat uit onvoorziene en toekomstige uitgaven. Op dit moment betreffen het onder andere middelen voor loondoorbetaling bij ziekte, VOI (Verander Opgave Inburgering), en breed offensief.

Licence