2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 6.009,4 | 6.546,0 | 6.973,1 | 6.742,9 | 7.264,3 | 7.234,9 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 5.813,9 | 6.546,0 | 6.973,1 | 6.742,9 | 7.264,3 | 7.234,9 | |
12 | Hoofdwegennet | ||||||
Uitgaven | 2.402,6 | 2.762,7 | 3.112,0 | 2.827,1 | 3.506,4 | 3.475,2 | |
Ontvangsten | 151,7 | 116,2 | 116,0 | 52,7 | 66,5 | 123,1 | |
13 | Spoorwegen | ||||||
Uitgaven | 2.052,5 | 2.078,8 | 2.034,1 | 2.002,1 | 1.847,4 | 1.746,1 | |
Ontvangsten | 211,6 | 181,8 | 195,9 | 208,5 | 213,3 | 217,4 | |
14 | Regionaal, lokale infrastructuur | ||||||
Uitgaven | 160,5 | 181,2 | 8,0 | 90,4 | 32,6 | 33,1 | |
Ontvangsten | 1,1 | ||||||
15 | Hoofdvaarwegennet | ||||||
Uitgaven | 953,0 | 994,4 | 1.255,0 | 1.108,7 | 942,5 | 927,0 | |
Ontvangsten | 102,2 | 154,9 | 89,1 | 20,7 | 0,2 | 9,2 | |
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | ||||||
Uitgaven | 391,5 | 451,9 | 491,0 | 662,3 | 824,4 | 898,0 | |
Ontvangsten | 181,0 | 46,1 | 75,4 | 43,6 | 57,5 | 44,4 | |
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | ||||||
Uitgaven | 16,8 | 2,3 | |||||
Ontvangsten | 1,0 | ||||||
19 | Bijdrage andere begrotingen Rijk | ||||||
Ontvangsten | 5.165,3 | 6.047,0 | 6.466,8 | 6.417,4 | 6.909,3 | 6.840,9 | |
20 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | ||||||
Uitgaven | 32,5 | 74,6 | 73,1 | 52,4 | 111,1 | 155,5 | |
Ontvangsten | 30,0 | 17,5 |
Artikel 12 Hoofdwegennet
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor aanleg, beheer, vervanging en onderhoud van het Hoofdwegennet. De fluctuaties hangen samen met de planning van de uitgaven van de diverse aanlegprojecten (zowel realisatie als verkenningen en planuitwerkingen) in de komende jaren en de middelen die vanuit het Regeerakkoord Rutte III voor Verhoging Infrastructuurfonds beschikbaar zijn gesteld (toegevoegd bij 1e suppletoire begroting 2018). De hogere uitgaven in 2023 worden verklaard door de aanlegprojecten waaronder A27 Houten-Hooipolder, A4 Haaglanden en A28 Knooppunt Hoevelaken.
Artikel 13 Spoorwegen
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor de aanleg en beheer, vervanging en onderhoud van spoorwegen. De fluctuaties zijn het gevolg van de variatie in het kasritme bij projecten en het aanpassen van de budgetten aan de beschikbare capaciteit voor spoorwerkzaamheden.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
De uitgaven op dit artikel hangen samen met grote projecten die regionale overheden aanleggen. De fluctuatie van de budgetten is groot door de planning van deze grote regionale projecten. Zo worden er in de periode 2019–2020 hogere uitgaven verwacht vanwege veranderingen in het tijdspad bij verschillende projecten, onder andere de regionale projecten Utrecht Tram naar de Uithof, de Ombouw Amstelveenlijn, de Rotterdamsebaan en HOV-NET Zuid-Holland Noord.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
De toename van de uitgaven en ontvangsten in de jaren 2019 en 2020 wordt veroorzaakt door de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen waar ook derden aan bijdragen. De toename van uitgaven in 2021 en 2022 wordt veroorzaakt doordat de geraamde uitgaven voor de aanleg van project Zeetoegang IJmond voornamelijk in die jaren plaatsvinden.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
De uitgaven op dit artikel lopen op doordat de uitgaven voor de megaprojecten ERTMS, PHS en ZuidasDok sterk oplopen richting 2022, dit komt mede door vertraging in de herijkingsfase van het project Zuidasdok. De geraamde ontvangsten betreffen voornamelijk de bijdragen van mede-overheden aan het project ZuidasDok.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Het kasritme in 2019 wordt voornamelijk verklaard door het surplus aan eigen vermogen bij Rijkswaterstaat dat conform de Regeling agentschappen wordt afgeroomd en wordt toegevoegd aan het Infrastructuurfonds.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Dit artikel betreft de voeding van het Infrastructuurfonds vanuit de begroting van IenW (XII).
Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Op dit artikel staan de planflexibele middelen van het Infrastructuurfonds. Dit artikel is geïntroduceerd bij Ontwerpbegroting 2019. De middelen bestaan uit de vrije investeringsruimte afkomstig van artikel 12, 13 en 15 en reserveringen voor gebiedsprogramma’s en middelen voor beheer en onderhoud infrastructuur BES vanuit het Regeerakkoord Rutte III.