Base description which applies to whole site

2.2.7 Samenvatting maatregelen Belastingplan 2024

Het kabinet stelt dit jaar een breed palet aan fiscale maatregelen voor. De vijftien wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan zijn uitgewerkte ambities op het terrein van arbeid en inkomen, vereenvoudiging van het belastingstelsel, klimaat, vermogen en het tegengaan van belastingontwijking. In het wetsvoorstel Belastingplan 2024 is op het gebied van vereenvoudiging dit jaar onder andere de evaluatie en kabinetsreactie op de bijzondere regelingen autobelastingen meegenomen. Naar aanleiding van de evaluatie worden enkele maatregelen afgeschaft of versoberd. Daarnaast zijn er diverse maatregelen opgenomen die niet voorkomen uit evaluaties, maar wel leiden tot vereenvoudiging voor burgers, ondernemers en de uitvoering, zoals de verruiming van de vrijstelling voor OV-abonnementen en voordeelurenkaarten. Ook worden er stappen genomen om opmerkelijke belastingconstructies tegen te gaan, een voorbeeld hiervan is de aanpak van vastgoedaandelentransacties.

Daarnaast zijn koopkracht en armoedebestrijding een belangrijk onderdeel van het pakket, evenals de maatregelen die nodig zijn om deze uitgaven te financieren. Door het kabinet wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Het gaat dan onder meer om een verhoging van het kindgebonden budget (WKB) en van de huurtoeslag. Het kabinet verhoogt verder de arbeidskorting met 115 euro, schrapt de eerder besloten verlaging van de jonggehandicaptenkorting en bevriest de afbouw van de dubbele factor in de algemene heffingskorting in de bijstand. De maatregelen zijn verdeeld over het wetsvoorstel Belastingplan 2024, het wetsvoorstel Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning

Het kabinet heeft dit voorjaar een klimaatbeleidspakket aangekondigd. Hierin stelt het kabinet aanvullend beleid voor om de emissiereductiedoelstelling voor 2030 te halen. Dit beleid bestaat uit meerdere klimaatmaatregelen. Het kabinet stelt voor om het prijspad van de minimumprijs voor CO2-uitstoot voor zowel de elektriciteitssector als de industrie vanaf het jaar 2024 te verhogen. Hiermee hoopt het kabinet bedrijven te stimuleren om in hun investeringskeuzes rekening te houden met de gevolgen van broeikasgasemissies voor het klimaat door zekerheid te geven over de minimale kosten van CO2-uitstoot. Verder stelt het kabinet voor om de energiebelasting op een aantal punten te wijzigen. Er wordt voorgesteld het verlaagde tarief voor de glastuinbouwsector af te schaffen en een beperking op te leggen in de vrijstelling van de elektriciteitsopwekking. Het kabinet wil met deze voorstellen glastuinbouw en industrie een prikkel tot verduurzaming te geven. Om ook de overgang naar een fossielvrije economie te stimuleren, stelt het kabinet voor om per 1 januari 2025 ook warmte en elektriciteit voor eigen gebruik te belasten met energiebelasting. Deze maatregelen liggen besloten in het wetsvoorstel Belastingplan 2024, het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw en het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen elektriciteit en industrie.

Met het wetsvoorstel Belastingplan BES Eilanden 2024 wil het kabinet verdere verbeteringen doorvoeren op het in 2011 ingevoerde fiscale stelsel op de BES-eilanden. Sinds de invoering van het fiscale stelsel op de BES-eilanden in 2011 hebben diverse wijzigingen plaatsgevonden. Echter, de huidige wet- en regelgeving bevat nog steeds een aantal achterhaalde onderdelen welke voor verbetering vatbaar zijn. In het Belastingplan BES Eilanden 2024 stelt het kabinet onder andere voor om de voorwaarden van een vestigingsplaatsfictie voor de toepassing van de opbrengstbelasting te wijzigen. Met deze antimisbruikregel wordt de mogelijkheid tot het overhevelen van winsten in lokale vennootschappen fors verminderd. Daarnaast introduceert het kabinet met dit wetsvoorstel een op de BES-eilanden een minimumbelasting conform het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024. Tot slot stelt het kabinet een aantal technische wijzigingen voor.

Het kabinet stelt voor het fgr en het vbi-regime meer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke doelstelling. Hierdoor wordt onbedoeld gebruik van het fonds voor gemene rekening (fgr) en het vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi-)regime voorkomen. In het wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling stelt het kabinet voor de definitie van het fgr aan te passen en wordt er voorzien in overgangsrecht voor bepaalde situaties die worden geraakt door de voorgenomen wijzigingen. Als gevolg van het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling is het vanaf 1 januari 2025 niet langer mogelijk voor een fbi – die subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, maar waarbij de winst wordt belast tegen een tarief van 0% – om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een dergelijk lichaam wordt regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Met het wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen wil het kabinet Nederlandse kwalificatie van rechtsvormen meer in lijn te brengen met internationaal gebruikelijke normen. Het Nederlandse kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen wijkt op bepaalde punten namelijk af van andere landen. Dit kan leiden tot kwalificatieverschillen en daardoor enerzijds (economisch) dubbele belasting en anderzijds dubbele aftrek of aftrek zonder dat deze kosten bij een ander in de belastingheffing worden betrokken. Dit wetsvoorstel beoogt de oorzaak van de kwalificatieverschillen zoveel mogelijk weg te nemen.

Het kabinet heeft de wens om zo snel als mogelijk de compensatie voor de burgers op te starten die geraakt zijn door een mogelijke selectie op niet-fiscale gronden. Bij het proces Selectie aan de Poort werden aangiften inkomstenbelasting onder meer beoordeeld op mogelijke systeemfraude. Hierbij werd gebruik gemaakt van de Fraude Signalering Voorziening (FSV), dit was een risicosignaleringssysteem waarin allerlei risicosignalen werden opgeslagen. Met het gebruik van FSV zijn veel van de kernbeginselen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geschonden. Dit had nooit mogen gebeuren. Het kabinet heeft de wens om zo snel als mogelijk de compensatie voor de burgers die geraakt zijn door een mogelijke selectie op niet-fiscale grondenop te starten. Om deze compensatie te kunnen toekennen is een wettelijke grondslag nodig. 89Met het wetsvoorstel Wet tegemoetkoming selectie aan de poort introduceert het kabinet die grondslag en geeft het kabinet invulling aan de wijze van compensatie.

Het kabinet wil no-cure-no-pay problematiek zoals die binnen de WOZ en bpm is waargenomen aanpakken. Er ontstaat hoge druk bij de uitvoering en rechtspraak door een toename van procedures binnen de WOZ en bpm. Met het wetsvoorstel Herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm beoogt het kabinet de financiële prikkel voor ‘no-cure-no-pay’-rechtsbijstand te beperken en zo het aantal procedures te verminderen. Dit creëert meer ruimte voor de uitvoering van (toekomstige) fiscale wetgeving en het behandelen van (fiscale) procedures. Ook beoogt het wetsvoorstel meer gewicht toe te kennen aan het belang van belanghebbende in procedures.

Het kabinet staat achter de doelstelling van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, maar vindt het belangrijk dat knelpunten geadresseerd worden en de doelmatigheid en doeltreffend van de faciliteiten verbeterd worden. Het kabinet vindt dat de BOR en de DSR ab belangrijke fiscale faciliteiten voor de bedrijfsopvolging zijn die we moeten koesteren. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat de BOR en DSR robuuster en eenvoudiger moeten worden vormgegeven. Het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 strekt tot de aanpassing van die bedrijfsopvolgingsregelingen. Het doel van het kabinet is om de continuïteit van familiebedrijven te ondersteunen en daarnaast oneigenlijk gebruik van de regeling tegen te gaan.

Het kabinet wil dat belastingplichtigen fouten kunnen herstellen zonder dat zij te maken krijgen met een formele bezwaarprocedure. Daarom stelt het kabinet voor met het wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling herziene aangifte Inkomstenbelasting een wettelijke grondslag te creëren voor de huidige gedeformaliseerde werkwijze van de Belastingdienst. Het kabinet is van mening dat deze huidige werkwijze voldoet aan de maatstaven van eenvoud, menselijke maat en uitvoerbaarheid en acht het in het belang van zowel de Belastingdienst als belastingplichtigen om deze werkwijze te continueren. Belastingplichtigen kunnen volgens deze werkwijze fouten in de heffing (laten) herstellen zonder dat zij te maken krijgen met de formele bezwaarprocedure, die hen niet alleen bepaalde rechten geeft, maar ook allerlei eisen oplegt. Zo zorgt deze werkwijze ervoor dat de bezwaar- en beroepsprocedure, inclusief de daarbij benodigde tijd, inzet en kosten voor zowel de belastingplichtige als de Belastingdienst, minder vaak benodigd is.

De fiscale wetgeving is constant onderhevig aan veranderingen. Dat vergt voortdurend inhoudelijke wijzigingen en technisch onderhoud van deze wetgeving. In lijn met eerdere jaren bevat het pakket Belastingplan daarom ook dit jaar weer een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Het kabinet stelt daarin onder andere voor om de reguliere navorderingstermijn Douane te herstellen, het maximumbedrag aan vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) juist vast te stellen en de aanpak van dividendstripping te versterken.

89

Kamerstukken II 2022/23, 31066, nr. 1231.

Licence