In de tabellen 13.1 t/m 13.5 wordt een totaaloverzicht gegeven van de verschillende soorten risicoregelingen van het Rijk. Voor details over onderstaande garantieregelingen, achterborgstellingen en leningen wordt verwezen naar de begrotingen van de betreffende vakdepartementen.
Garanties
Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van het Rijk aan een derde partij buiten het Rijk. Hiermee staat de overheid garant voor bepaalde (internationale) financiële verplichtingen, en neemt het de verplichting over als de partij waaraan de garantie is verleend deze niet langer kan nakomen. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.
De tabellen 13.1 en 13.2 bevatten alle garantieregelingen van het Rijk aan partijen buiten het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond en mutaties kleiner dan 100 miljoen euro zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand van het uitstaand risico in 2023, en de ramingen voor 2024 en 2025. Ontwikkelingen vanaf 1 september zijn niet in het overzicht opgenomen. Deze worden meegenomen in het overzicht van risicoregelingen bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2024.
In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting (b), het begrotingsartikel (a) en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat onder het kopje «uitstaande garanties» het bedrag dat daadwerkelijk als voorwaardelijke verplichting is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd. Onder de uitstaande garanties vallen ook garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2024 en 2025 worden er garanties verleend, maar komen er ook garanties te vervallen. De geraamde toename en afname van de garanties wordt gepresenteerd in de kolommen «Geraamd te verlenen» en «Geraamd te vervallen».
Een garantieregeling van het Rijk kent in principe altijd een maximum, het garantieplafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In Tabel 13.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij garanties aan internationale organisaties is ervoor gekozen om het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij onder andere de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties aan grote internationale financiële instellingen (IMF en Wereldbank). Bij regelingen waar geen plafond is afgesproken, is het totaalplafond ook gelijkgesteld aan de uitstaande garanties. Het uitstaand risico van de reguliere garanties neemt naar verwachting af ten opzichte van 2023. In 2024 neemt het uitstaand risico met bijna 1,1 mld. euro af van 207,5 mld. euro tot 206,4 mld. euro. In 2025 neemt het risico naar verwachting toe met 0,8 mld. euro, maar blijft hiermee onder het niveau van 2023. De per saldo daling van de uitstaande garanties is hoofdzakelijk toe te wijzen aan de garantieregeling voor het Single Resolution Fund. Deze garantie komt in 2024 geheel te vervallen.
Om de risico’s voor de overheidsfinanciën te beheersen, en een goede afweging tussen verschillende beleidsinstrumenten te bevorderen, wordt een ‘nee-tenzij’-beleid gevoerd ten aanzien van risicoregelingen. Dit beleid is vastgelegd in de begrotingsregels en houdt in dat er terughoudend wordt omgegaan met het aangaan van nieuwe, en verruimingen van bestaande regelingen. In sommige gevallen kan het verstandig zijn om nieuwe risico’s aan te gaan, bijvoorbeeld tijdens een acute crisis, maar hiervoor is een goede onderbouwing noodzakelijk. Deze controle aan de poort heeft concreet vorm gekregen in het Toetsingskader Risicoregelingen, dat eveneens is vastgelegd in de begrotingsregels. Dit toetsingskader zorgt ervoor dat we ook in onzekere tijden een degelijke afweging blijven maken. Bij consequente toepassing in de toekomst zullen de uitstaande risico’s na een crisis naar verwachting weer afnemen.
Tijdens de coronacrisis waren risicoregelingen een belangrijk onderdeel van de noodpakketten om de negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Met een relatief beperkte budgettaire impact is het mogelijk gebleken om een fikse ondersteuning te bieden aan de nationale en internationale economie. Wel is het uitstaand risico hierdoor destijds sterk toegenomen. Nu deze crisis achter ons ligt bouwt het uitstaande risico binnen deze garanties sterk af. Tabel 13.2 geeft het resterend uitstaande risico van de coronagerelateerde garantieregelingen weer. De coronagerelateerde garantieregelingen verschillen van de reguliere garantieregelingen wat betreft de financiering en de dekking. Waar uitgaven en ontvangsten van reguliere garantieregelingen op een departementale begroting plaatsvinden, geldt voor coronagerelateerde garantieregelingen dat eventuele schades worden gefinancierd vanuit de staatsschuld. Indien er een premie wordt gevraagd vloeit deze ook in de staatsschuld.
De resterende coronagerelateerde garantieregelingen nemen in 2024 en 2025 af met ruim 0,6 mld. euro van 7,6 mld. euro tot 7 mld. euro. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat ruim 6,9 mld. euro hiervan de internationale garanties voor het pan Europees Garantiefonds en Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) betreffen. De nationale garantieregelingen zijn nagenoeg allemaal komen te vervallen. In 2023 resteerde 0,2 mld. euro aan uitstaande garanties binnen deze regelingen, die in 2024 en 2025 sterk blijven dalen of in het geheel komen te vervallen. Het totaalbedrag aan uitstaande garanties van het Rijk neemt in 2024 naar verwachting af van 215,1 mld. euro naar 213,5 mld. euro. In 2025 neemt het uitstaande risico toe tot 214,2 mld. euro.
b | a | omschrijving | Uitstaande garanties | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Uitstaande garanties | Garantie-plafond | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Uitstaande garanties | Garantie-plafond | Totaal-plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2024 | 2024 | 2024 | 2024 | 2025 | 2025 | 2025 | 2025 | ||||
V | 3 | Raad van Europa | 176,7 | 110,7 | ‒ | 287,4 | ‒ | ‒ | ‒ | 287,4 | ‒ | 287,4 |
VIII | 7 | Bouwleningen academische ziekenhuizen | 100,4 | ‒ | ‒ | 100,4 | ‒ | ‒ | ‒ | 100,4 | ‒ | 176,6 |
VIII | 14 | Achterborgovereenkomst NRF | 373,7 | 29,0 | 29,2 | 373,5 | ‒ | ‒ | ‒ | 373,5 | ‒ | 380,0 |
VIII | 14 | Indemniteitsregeling | 194,4 | 237,7 | 194,4 | 237,7 | ‒ | ‒ | ‒ | 237,7 | ‒ | 450,0 |
IXB | 2 | Single Resolution Fund | 4.163,5 | ‒ | 4.163,5 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
IXB | 2 | WAKO (kernongevallen) | 9.200,0 | ‒ | ‒ | 9.200,0 | ‒ | ‒ | ‒ | 9.200,0 | ‒ | 9.200,0 |
IXB | 3 | Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) | 14.494,1 | 269,1 | ‒ | 14.763,2 | ‒ | ‒ | ‒ | 14.763,2 | ‒ | 14.763,2 |
IXB | 4 | Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) | 747,4 | 13,9 | ‒ | 761,2 | ‒ | ‒ | ‒ | 761,2 | ‒ | 761,2 |
IXB | 4 | DNB - deelneming in kapitaal IMF | 31.584,6 | 2.085,7 | 2.141,8 | 31.528,5 | ‒ | ‒ | ‒ | 31.528,5 | ‒ | 31.528,5 |
IXB | 4 | European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) | 589,1 | ‒ | ‒ | 589,1 | ‒ | ‒ | ‒ | 589,1 | ‒ | 589,1 |
IXB | 4 | European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM) | 2.435,7 | 254,9 | ‒ | 2.690,6 | ‒ | ‒ | ‒ | 2.690,6 | ‒ | 2.690,6 |
IXB | 4 | European Financial Stability Facility (EFSF) | 34.154,2 | ‒ | ‒ | 34.154,2 | ‒ | ‒ | ‒ | 34.154,2 | ‒ | 34.154,2 |
IXB | 4 | European Investment Bank (EIB) | 11.796,0 | ‒ | ‒ | 11.796,0 | ‒ | ‒ | ‒ | 11.796,0 | ‒ | 11.796,0 |
IXB | 4 | European Stability Mechanism (ESM) | 35.338,9 | ‒ | ‒ | 35.338,9 | ‒ | ‒ | ‒ | 35.338,9 | ‒ | 35.338,9 |
IXB | 4 | Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) | 1.062,0 | 27,2 | ‒ | 1.089,2 | ‒ | ‒ | ‒ | 1.089,2 | ‒ | 1.089,2 |
IXB | 4 | Kredieten EU-betalingsbalanssteun | 3.776,0 | 94,1 | ‒ | 3.870,1 | ‒ | ‒ | ‒ | 3.870,1 | ‒ | 3.870,1 |
IXB | 4 | Macro-financiële bijstand (MFB) | 215,4 | ‒ | ‒ | 215,4 | ‒ | ‒ | ‒ | 215,4 | ‒ | 215,4 |
IXB | 4 | Next Generation EU (NGEU) | 27.869,5 | 584,3 | ‒ | 28.453,8 | ‒ | ‒ | ‒ | 28.453,8 | ‒ | 28.453,8 |
IXB | 4 | Wereldbank | 5.404,8 | 98,5 | ‒ | 5.503,3 | ‒ | ‒ | ‒ | 5.503,3 | ‒ | 5.503,3 |
IXB | 5 | Exportkredietverzekering | 17.862,8 | ‒ | ‒ | 17.862,8 | 10.000,0 | ‒ | ‒ | 17.862,8 | 10.000,0 | ‒ |
XIII | 2 | Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) | 1.300,8 | 765,0 | 423,7 | 1.642,1 | 765,0 | 765,0 | 423,7 | 1.983,4 | 765,0 | ‒ |
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 213,3 | 400,0 | 91,0 | 522,3 | 400,0 | 400,0 | 91,0 | 831,3 | 400,0 | ‒ |
XIII | 2 | Groeifaciliteit | 51,0 | 85,0 | 8,7 | 127,3 | 85,0 | 85,0 | 8,7 | 203,7 | 85,0 | ‒ |
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) | 271,6 | ‒ | ‒ | 271,6 | 78,2 | ‒ | ‒ | 271,6 | 78,2 | ‒ |
XIV | 22 | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 242,7 | ‒ | ‒ | 242,7 | ‒ | ‒ | ‒ | 242,7 | ‒ | 242,7 |
XVI | 2/3 | Instellingen voor de gezondheidszorg | 113,1 | ‒ | 18,9 | 94,2 | ‒ | ‒ | 16,6 | 77,6 | ‒ | 94,2 |
XVII | 1 | Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 101,0 | 50,0 | ‒ | 151,0 | ‒ | 50,0 | ‒ | 201,0 | ‒ | 675,0 |
XVII | 5 | Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken | 3.123,2 | 915,0 | 10,0 | 4.028,2 | ‒ | ‒ | 10,0 | 4.018,2 | ‒ | 4.038,2 |
Overig | 519,4 | 54,8 | 38,2 | 536,0 | 73,3 | 83,0 | 19,6 | 599,4 | 73,3 | 880,0 | ||
Subtotaal reguliere garanties | 207.475,2 | 6.075,0 | 7.119,4 | 206.430,8 | 11.401,5 | 1.383,0 | 569,6 | 207.244,2 | 11.401,5 | 187.177,7 |
b | a | omschrijving | Uitstaande garanties | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Uitstaande garanties | Garantie-plafond | Geraamd te verlenen | Geraamd te vervallen | Uitstaande garanties | Garantie-plafond | Totaal-plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2024 | 2024 | 2024 | 2024 | 2025 | 2025 | 2025 | 2025 | ||||
IXB | 4 | EIB - pan Europees Garantiefonds | 1.291,8 | ‒ | 320,3 | 971,5 | ‒ | ‒ | ‒ | 971,5 | ‒ | 971,5 |
IXB | 4 | Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) | 6.143,5 | ‒ | 159,6 | 5.983,9 | ‒ | ‒ | ‒ | 5.983,9 | ‒ | 5.983,9 |
XIII | 2 | Borgstelling MKB Kredieten-Corona (BMKB-C) | 103,5 | ‒ | 82,9 | 20,6 | ‒ | ‒ | 10,3 | 10,3 | ‒ | 735,0 |
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona (GO-C) | 57,0 | ‒ | 19,0 | 38,0 | ‒ | ‒ | 19,0 | 19,0 | ‒ | 2.100,0 |
XIII | 2 | Klein Krediet Corona | 25,9 | ‒ | 14,2 | 11,7 | ‒ | ‒ | 11,6 | 0,0 | ‒ | 250,0 |
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 180,0 |
XVI | 1 | Garantie Bestuurlijke aansprakelijkheid SON | 2,5 | ‒ | ‒ | 2,5 | ‒ | ‒ | ‒ | 2,5 | ‒ | 2,5 |
Subtotaal coronagerelateerde garanties | 7.624,3 | ‒ | 596,1 | 7.028,2 | ‒ | ‒ | 41,0 | 6.987,2 | ‒ | 10.222,9 | ||
subtotaal reguliere garanties | 207.475,2 | 6.075,0 | 7.119,4 | 206.430,8 | 11.401,5 | 1.383,0 | 569,6 | 207.244,2 | 11.401,5 | 187.177,7 | ||
Totaal | 215.099,5 | 6.075,0 | 7.715,5 | 213.459,0 | 11.401,5 | 1.383,0 | 610,6 | 214.231,4 | 11.401,5 | 197.400,6 |
Tabel 13.3 bevat de uitgaven en ontvangsten gerelateerd aan de door het Rijk verstrekte garanties in 2024 en 2025. Alleen garanties waarop daadwerkelijk uitgaven en ontvangsten worden geraamd staan weergegeven in de tabel. De getoonde uitgaven betreffen hoofdzakelijk schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies en provisies als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.
Uitgaven | Ontvangsten | Uitgaven | Ontvangsten | |||
---|---|---|---|---|---|---|
b | a | omschrijving | 2024 | 2024 | 2025 | 2025 |
Coronagerelateerde garanties | ||||||
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering Corona (GO-C) | 15.000 | 0 | 15.000 | 0 |
Subtotaal coronagerelateerde garanties | 15.000 | 0 | 15.000 | 0 | ||
Reguliere garanties | ||||||
VI | 33 | Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS | 2.200 | 0 | 2.200 | 0 |
IXB | 2 | Terrorismeschades (NHT) | 0 | 625 | 0 | 625 |
IXB | 2 | WAKO (kernongevallen) | 0 | 612 | 0 | 612 |
IXB | 3 | Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) | 0 | 1.000 | 0 | 1.000 |
IXB | 5 | Exportkredietverzekering | 0 | 15.000 | 0 | 0 |
XIII | 2 | Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) | 42.228 | 33.000 | 40.248 | 33.000 |
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 11.745 | 13.000 | 11.745 | 13.000 |
XIII | 2 | Groeifaciliteit | 8.972 | 8.000 | 8.972 | 8.000 |
XVII | 1 | Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 5.000 | 3.000 | 10.000 | 7.000 |
XVII | 1 | Garantie Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) | 7.000 | 1.000 | 10.000 | 7.000 |
XVII | 5 | Garanties IS-NIO | 0 | 1.214 | 0 | 1.048 |
Subtotaal reguliere garanties | 77.145 | 76.451 | 83.165 | 71.285 | ||
Totaal | 92.145 | 76.451 | 98.165 | 71.285 |
Achterborgstellingen
Naast het risico uit garantieregelingen staat het Rijk ook indirect bloot aan risico’s uit achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon in de vorm van een stichting. In de begroting van het betreffende vakdepartement worden achterborgstellingen daarom niet als verplichting opgenomen. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. De achterborgstellingen zijn opgenomen in Tabel 13.4.
Het risico uit de achterborgstellingen in Tabel 13.4 is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen in tabellen 13.1 en 13.2. Dit komt omdat het risico over meerdere partijen wordt gespreid. Per achterborgstelling zijn er verschillende mogelijkheden om eventuele schade te dekken. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties. Op het gecommitteerd obligo doet WSW alleen een beroep wanneer dat noodzakelijk is om middelen in liquide vorm beschikbaar te hebben voortvloeiend uit het risicovermogen in relatie tot geborgde verplichtingen. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties en deze middelen lopen via een risicovoorziening op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het fondsvermogen WSW, obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog niet eerder aangesproken.
De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van de stichting aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op het Rijk. Bij het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal.
Daarnaast worden bij twee achterborgstellingen de risico’s gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het WEW voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het WSW wordt de gehele positie evenredig met gemeenten gedeeld.
Realisatie | Raming | Raming | |
---|---|---|---|
2023 | 2024 | 2025 | |
Totaal Achterborgstellingen | 293.289 | 313.873 | 337.887 |
Stichting Waarborgfonds Zorg | 5.966 | 5.942 | 5.861 |
Waarborgfonds Sociale Woningbouw | 88.355 | 97.933 | 111.232 |
Waarborgfonds Eigen Woningen | 198.968 | 209.998 | 220.794 |
Bufferkapitaal | |||
Stichting Waarborgfonds Zorg | 290 | 309 | 319 |
Waarborgfonds Sociale Woningbouw | 584 | 576 | 637 |
Waarborgfonds Eigen Woningen | 1.680 | 1.759 | 1.849 |
Obligo | |||
Stichting Waarborgfonds Zorg | 179 | 178 | 176 |
Waarborgfonds Sociale Woningbouw | 118 | 26 | 93 |
Leningen
We spreken van een lening als het Rijk middelen verstrekt aan een derde buiten het Rijk met een afgesproken aflossingsschema en rente. Is aan een van beide voorwaarden niet voldaan, dan is sprake van een uitgave. Ook leningen vormen een risico voor het begrotingssaldo, namelijk als de ontvanger van die lening niet in staat blijkt de lening (in zijn geheel) af te lossen of de rentevergoeding te betalen. In dat geval derft het Rijk inkomsten (niet-belastingontvangsten die geraamd zijn). Die derving belast het uitgavenkader. Bij leningen die zijn afgegeven in andere valuta is er ook een wisselkoersrisico voor het Rijk.
Tijdens de coronacrisis zijn er diverse leningen afgegeven door het Rijk. Deze leningen kennen een beperkte looptijd en vaak is er geen risicovoorziening vormgegeven. Een overzicht van de uitstaande leningen van het Rijk wordt gepresenteerd in Tabel 13.5. Het bedrag aan uitstaande leningen is in 2024 fors toegenomen omdat in januari een lening aan TenneT is verstrekt van 25 miljard euro en in augustus deze leenfaciliteit verder is uitgebreid met 19,4 miljard euro. Het Rijk heeft deze middelen beschikbaar gesteld zodat TenneT grote investeringen in de uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnet kan realiseren.
b | Omschrijving | Uitstaand risico | Looptijd |
---|---|---|---|
2024 | |||
Coronagerelateerde leningen | |||
IV | Liquiditeitssteun Aruba | 442,2 | 2043 |
IV | Liquiditeitssteun Curaçao | 448,3 | 2024 |
IV | Liquiditeitssteun Sint-Maarten | 155,3 | 2024 |
IV | Invest-NL Capital N.V. SIF | 64,8 | 2029 |
XIII | Corona overbruggingslening (COL-faciliteit) voor start-ups en scale-ups | 230,8 | 2026 |
XIII | Lening Stichting Garantiefonds Reisgelden | 138,7 | 2028 |
Subtotaal coronagerelateerde leningen | 1.480,1 | ||
Reguliere leningen | |||
IXB | Lening Griekenland | 2.393,1 | 2040 |
IXB | Lening TenneT | 44.400 | 2042 |
IXB | Lening Oekraïne | 200 | 2032 |
XIII | Steun aan IHC (voorheen Royal IHC) | 5 | onbepaalde tijd |
Subtotaal reguliere leningen | 46.998,1 | ||
Totaal | 48.478,2 |