Onderstaande toelichting geeft een overzicht van de schuldsanering Nederlandse Antillen.
• Als gevolg van de nieuwe staatkundige verhoudingen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen hebben zich mutaties voorgedaan in de schuldsaneringtrajecten voor de Nederlandse Antillen.
• Per 10 oktober is de transitie staatkundige verhoudingen afgerond. Het land Nederlandse Antillen bestaat hierdoor niet meer. De eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba zijn Openbare Lichamen binnen Nederland. Curaçao en St. Maarten zijn zelfstandige landen binnen het Koninkrijk. Aan het in 2009 gestarte proces van schuldsanering komt daarmee eveneens een einde.
• De restantschuld bedraagt 1,3 miljard euro en de rente 0,6 miljard euro (cumulatief over 20 jaar), tezamen 1,9 miljard euro. In de Najaarsnota is de totale verplichting van 1,9 miljard euro opgenomen. Dit bedrag wordt als verplichting verwerkt en de komende 20 jaar afgehandeld via de begroting van Koninkrijksrelaties. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de gehele schuldsanering van de Nederlandse Antillen en uit dien hoofde ook verantwoordelijk voor de rente- en aflossingsverplichting van Curaçao en St. Maarten.
• Afgesproken was om 70 procent van de schuld van de Nederlandse Antillen en Curaçao te saneren. Overname van slechts 70% van de nominale schuldtitels zou ertoe leiden dat er onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen de verschillende crediteuren. Daarom is afgesproken dat Nederland de volledige schuld van rechtswege overneemt, maar voor het restant (100 procent – 70 procent) een vordering op St. Maarten en Curaçao zou krijgen. De hoogte van de vordering (in euro’s) is afhankelijk van rentestand en valutastand; en bedroeg op 10 oktober 2010 790 miljoen euro.
• Aan de vordering is door de eilanden reeds voldaan. De eilanden hebben dit kunnen financieren door op de geld/kapitaalmarkt geld te lenen. Nederland heeft zich verplicht om bij voorrang op deze nieuwe schuldtitels in te schrijven (lopende inschrijving). Het grootste deel van de veiling is aan Nederland toegewezen. Deze lopende inschrijving is verantwoord op het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (783 miljoen euro).
• Aangezien het deels kwijtschelden van de schuld van de Nederlandse Antillen en Curaçao en het inschrijven op de lopende inschrijving een beleidsmatige keuze is geweest, is er voor gekozen om de reeks rentebetalingen en aflossingen op Antilliaanse schuldtitels op de begroting Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV) te verantwoorden. Deze bedragen worden vervolgens via een bijdrageconstructie jaarlijks door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgeboekt naar het Agentschap. Er blijft dus geen restschuld achter op hoofdstuk IV. De overheveling van rente en aflossing naar de Nationale Schuld heeft voor de BZK begroting geen (toekomstige) budgettaire risico’s. De staatsschuld zelf wordt verantwoord op de saldibalans van de Nationale Schuld, omdat de schuldtitels integraal onderdeel uitmaken van de staatsschuld.
• Op de aanvullende post was nog een reservering opgenomen om de schulden van de Antillen te saneren. Met deze transitie naar nieuwe staatkundige verhoudingen is de schuldsanering van de Antillen afgerond. De nog gereserveerde middelen voor de schuldsanering van de Antillen vallen vrij. Deze zijn qua omvang bij benadering gelijk aan de omvang van de schulden die de Nederlandse Staat kwijtscheldt.
• Het effect op de Nederlandse staatsschuld van de verwerking van de schuldsanering van de Nederlandse Antillen is minimaal. De hoogte van de vrijval op de aanvullende post en de lopende inschrijving komt bij benadering overeen met het reeds in de schuld opgenomen bedrag van 1,3 miljard euro.