De economische gevolgen van de coronacrisis leiden tot een flinke verslechtering van de overheidsfinanciën. De crisis leidt vanzelf tot een slechter overheidssaldo via lagere belastinginkomsten en hogere uitgaven aan sociale zekerheid, zoals WW- en bijstandsuitgaven. Hiermee vangt de overheid de economische klap deels automatisch op. Daarbovenop komen de nood- en steunmaatregelen. In onderstaande grafiek zijn de totale uitgaven uitgesplitst naar reguliere uitgaven en uitgaven aan nood- en steunmaatregelen. Op deze manier wordt, in lijn met het verzoek van de Raad van State, het onderscheid tussen reguliere uitgaven en uitgaven aan nood- en steunmaatregelen inzichtelijker gemaakt. De reguliere uitgaven bestaan uit de uitgaven onder de plafonds Rijksbegroting, Sociale zekerheid en Zorg en overige uitgaven. De reguliere uitgaven komen in deze Najaarsnota uit op een niveau van 308,5 miljard euro en overstijgen daarmee de inkomsten die uitkomen op 290,3 miljard euro.
Figuur 5.1 Stand inkomsten en uitgaven bij de Najaarsnota
De reguliere uitgaven bestaan grotendeels uit uitgaven die ieder jaar gedaan worden (structurele uitgaven). Uitzondering hierop is een deel van de uitgaven aan WW en bijstand. Deze uitgaven onder het plafond Sociale Zekerheid vallen tijdelijk hoger uit door de huidige verslechtering van de economie. In deze Najaarsnota vallen de uitgaven aan WW en bijstand 0,7 miljard euro hoger uit dan in de laatste raming voor uitbraak van het coronavirus (Miljoenennota in september 2019). Bij herstel van de economie zullen de uitgaven aan WW en bijstand weer afnemen. In die situatie zullen ook de belasting- en premie-inkomsten weer toenemen. De uitgaven aan zorg zijn per saldo ongeveer even hoog als voor de crisis werd voorzien: de zorguitgaven laten geen grote mutatie zien ten opzichte van de laatste raming voor de uitbraak van het coronavirus. Onderliggend is er sprake van lagere uitgaven door minder geleverde (reguliere) zorg en hogere uitgaven door de continuïteitsbijdrage van zorgverzekeraars aan zorgaanbieders. Beide effecten zijn ongeveer even groot.
De nood- en steunmaatregelen leiden tot uitgaven in met name 2020 en 2021. Dit zijn dus nadrukkelijk incidentele uitgaven die enkel bedoeld zijn om tijdelijk de samenleving en economie te ondersteunen. Voor 2020 wordt in deze Najaarsnota uitgegaan van een bedrag van 29,3 miljard euro. Het totale uitgavenniveau van de overheid in 2020 komt hierdoor uit op 337,7 miljard euro.
Tabel 5.1 geeft een totaaloverzicht van de budgettaire kerngegevens bij Najaarsnota 2020. In tegenstelling tot de voorgaande paragrafen van deze Najaarsnota gaat het in onderstaande tabel niet om mutaties ten opzichte van de Miljoenennota 2021, maar om begrote standen voor het jaar 2020.
(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven) | 2020 |
---|---|
Inkomsten (belastingen en sociale premies) | 290,3 |
Reguliere netto-uitgaven onder het uitgavenplafond | 303,4 |
Rijksbegroting | 144,4 |
Sociale zekerheid | 85,8 |
Zorg | 73,2 |
Noodmaatregelen corona relevant voor het EMU-saldo | 29,3 |
Overige netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond | 5,1 |
Gasbaten | ‒ 0,1 |
Zorgtoeslag | 5,4 |
Werkgeversbijdrage kinderopvang | ‒ 1,3 |
SDE+ | ‒ 2,5 |
Overig | 3,5 |
Totale netto-uitgaven | 337,7 |
EMU-saldo centrale overheid | ‒ 47,5 |
EMU-saldo decentrale overheden | ‒ 1,3 |
Feitelijk EMU-saldo | ‒ 48,8 |
Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp) | ‒ 6,2% |
Bruto binnenlands product (bbp) | 783 |
Hoe deze standen zijn gewijzigd sinds de Miljoenennota 2021 wordt toegelicht in de voorgaande paragrafen van deze Najaarsnota. De inkomsten worden besproken in paragraaf 3 en de uitgaven onder het uitgavenplafond in paragraaf 2.