Base description which applies to whole site

1.2.2 Invulling in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting

De afgelopen jaren is sprake van een stijgende trend in de hoogte van de onderuitputting op de departementale begrotingen. Om de begroting meer realistisch te maken heeft het voorgaande kabinet aanvullende onderuitputting van 3,5 miljard euro in 2024 ingeboekt. Samen met de in=uittaakstelling van 5,0 miljard euro houdt de begroting rekening met 8,5 miljard euro onderuitputting in 2024. De in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting moet gaandeweg het jaar worden ingevuld met onderuitputting of andere meevallers. Bij Miljoenennota 2025 is reeds 0,1 miljard euro ingevuld met onderuitputting.

De in=uittaakstelling wordt voor 3,2 miljard euro ingevuld. Deze 3,2 miljard euro bestaat uit (i) de onderuitputting op departementale begrotingen (2,1 miljard euro) en (ii) het saldo van de generale mee- en tegenvallers en uitvoeringsinformatie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (in totaal 1,2 miljard euro). Hiermee resteert 1,7 miljard euro aan openstaande in=uittaakstelling en de volledige aanvullende onderuitputting van 3,5 miljard euro (totaal 5,2 miljard euro) die bij het Financieel Jaarverslag Rijk nog moet worden ingevuld. Het bedrag dat aan het eind van het jaar niet ingevuld wordt, leidt tot een saldoverslechtering in 2024. Tabel 1.2.2 toont het totaaloverzicht van de in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting in 2024.

De invulling van de in=uittaakstelling met 3,2 miljard euro blijft achter ten opzichte van de ingeboekte in=uittaakstelling (5,0 miljard euro) en aanvullende onderuitputting (3,5 miljard euro). Bij het Financieel Jaarverslag Rijk zal duidelijk worden in hoeverre de resterende in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting gelijk is aan de daadwerkelijk gerealiseerde onderuitputting. In lijn met motie Flach en Grinwis, heeft het kabinet zich ingezet voor een meer realistische begroting. Zo zijn zowel in de Voorjaarsnota 2024 als in de Miljoenennota 2025 middelen in een meer realistisch bestedingsritme geplaatst door middel van kasschuiven. In totaal is daarmee ca. 12,3 miljard euro uit 2024 naar latere jaren geschoven.

Tabel 1.2.2 Invulling in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting

In miljoenen euro's

2024

In=uittaakstelling

‒ 5.019

Aanvullende onderuitputting

‒ 3.500

Invulling in=uittaakstelling MJN 2025

86

Resterende in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting MJN 2025

‒ 8.433

  

Invulling in=uittaakstelling NJN 2024

3.242

Resterende in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting NJN 2024

‒ 5.191

w.v. resterende in=uittaakstelling NJN 2024

‒ 1.691

w.v. resterende aanvullende onderuitputting

‒ 3.500

Uitleg werking in=uittaakstelling

De in=uittaakstelling is de tegenhanger van de eindejaarsmarge. De eindejaarsmarge is bedoeld om ondoelmatige besteding van middelen aan het einde van het jaar te voorkomen door onbestede middelen (deels) naar het volgende jaar door te schuiven. Hiervoor geldt een maximum van 1% van de totale begroting. Begrotingsfondsen zoals het Defensiematerieelbegrotingsfonds, het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds kennen een 100% eindejaarsmarge.

Om te voorkomen dat het uitgavenkader in het volgende jaar wordt overschreden door de uitkering van de eindejaarsmarge, wordt in dat jaar tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenaamde in=uittaakstelling. Hierdoor levert het doorschuiven van middelen via de eindejaarsmarge dus geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven. De in=uittaakstelling kent geen concrete invulling, maar wordt gaandeweg het jaar ingevuld. De invulling kan bestaan uit onderuitputting of andere meevallers.

Licence