Base description which applies to whole site

Artikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren, het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland en steun aan Oekraïne.

De minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.

  • Reguliere bijdrage (sinds 1954) aan het Nederlandse assistent-deskundigen programma (onderdeel van breder VN-programma) waarmee recent afgestudeerden in de gelegenheid worden gesteld om internationale werkervaring op te doen binnen de VN en daarmee bij te dragen aan beleid en uitvoering van activiteiten van VN organisaties die zich met ontwikkelingshulp bezighouden. Programma heeft ook tot doel het aantal Nederlanders werkzaam bij de VN te vergroten.

  • Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Het geïntegreerd met het Internationaal Cultuurbeleid 2021-2024 ondersteunen van initiatieven die cultuur inzetten voor ontwikkeling, zowel op posten in enkele landen rondom Europa als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

  • Het ondersteunen van initiatieven die sport inzetten voor ontwikkeling, zoals KNVB WorldCoaches.

  • Steun aan Oekraïne via verschillende kanalen.

Stimuleren

  • Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren.

  • Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.

  • Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.

  • Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.

  • Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken. ↵

  • In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.

  • Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.

  • Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie, mensenrechten en bevorderen van de SDG’s.

Regisseren

  • De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingshulp.

  • De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG afspraken.

Voor betere coördinatie op het Oekraïne-dossier is besloten om in de Begrotingen 2025 van BHO en BZ een separaat subartikel voor Oekraïne in te richten. Op de BHO-begroting worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld onder subartikel 5.3. Bestaande budgetten op de BHO-begroting voor de financiering van steun aan Oekraïne worden overgebracht naar dit nieuwe subartikel. Hieronder vallen onder andere de thema’s wederopbouw en humanitaire hulp.

Het verplichtingenbudget voor de 13e middelenaanvulling van het International Fund for Agricultural Development (IFAD) wordt van 2025 naar 2024 verschoven, omdat de verplichting in 2024 wordt aangegaan voor de middelenaanvulling voor de jaren 2025-2027. Nederland draagt EUR 92,5 miljoen bij aan IFAD voor de periode ​2025-2027 (IFAD-13). Dit betekent een toename van EUR 20 miljoen ten opzichte van de vorige bijdrage voor de periode 2022-2024.

Als onderdeel van de Financing for Development agenda zal de VN-conferentie Financing for Development 4 in Spanje in de zomer van 2025 aandacht vragen.

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

476.609

1.202.461

282.321

465.573

59.389

84.458

121.470

         
 

Uitgaven

423.147

433.144

508.313

245.454

296.361

458.073

519.439

         

5.1

Multilaterale samenwerking

341.316

376.995

196.007

172.027

173.061

194.090

208.423

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

341.316

376.995

196.007

172.027

173.061

194.090

208.423

 

UNIDO

1.531

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

 

UNDP

30.000

39.000

34.000

20.000

18.000

20.000

20.000

 

UNICEF

33.000

44.000

38.806

20.000

18.000

20.000

23.000

 

Speciale multilaterale activiteiten

8.847

14.587

8.946

10.163

16.516

33.222

46.558

 

Assistent deskundigenprogramma

7.981

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

 

Internationale Financiële Instellingen

6.516

23.058

3.531

8.324

8.324

8.324

8.324

 

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

79.789

87.789

91.663

94.479

93.160

93.483

91.480

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

6.652

8.111

8.111

8.111

8.111

8.111

8.111

 

Bijdrage aan IFI's voor steun Oekraïne

167.000

149.500

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

5.2

Overig armoedebeleid

81.831

110.496

77.624

73.427

92.594

89.215

96.902

 

Subsidies (regelingen)

7.791

10.367

6.772

6.260

6.096

7.034

8.091

 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

7.211

9.717

6.122

5.610

5.446

6.384

7.441

 

Nationale SDG implementatie

580

650

650

650

650

650

650

 

Opdrachten

731

586

290

290

290

290

290

 

Nationale SDG implementatie

88

86

290

290

290

290

290

 

Programmamiddelen Oekraïne - In-kind steun

643

0

0

0

0

0

0

 

Programmamiddelen Oekraïne

0

500

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

73.309

79.543

70.562

66.877

86.208

81.891

88.521

 

UNESCO

4.336

4.400

4.400

4.400

4.400

4.400

4.400

 

Diverse ondersteunende activiteiten

519

4.475

5.371

4.193

20.660

19.886

19.971

 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

2.322

2.381

656

800

658

658

658

 

Schuldverlichting

62.341

61.785

58.600

56.172

59.317

56.749

63.275

 

Voorlichting op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking

81

250

228

203

173

198

217

 

Verdragsmiddelen Suriname

3.710

6.252

1.307

1.109

1.000

0

0

 

Nog te verdelen

0

20.000

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

20.000

0

0

0

0

0

5.3

Oekraïne (XVII)

0

0

237.000

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

0

185.000

0

0

0

0

 

Humanitaire hulp

0

0

25.000

0

0

0

0

 

Steun en wederopbouw Oekraïne via IFIs

0

0

95.000

0

0

0

0

 

Energieherstel

0

0

65.000

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

52.000

0

0

0

0

 

Onverdeelde programmamiddelen Oekraïne (XVII)

0

0

52.000

0

0

0

0

5.4

Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen

0

‒ 54.347

‒ 2.318

0

30.706

174.768

214.114

 

Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen

0

‒ 54.347

‒ 2.318

0

30.706

174.768

214.114

 

Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen

0

‒ 54.347

‒ 2.318

0

30.706

174.768

214.114

         
 

Ontvangsten

76.256

55.806

39.225

34.354

30.749

28.908

27.922

         

Budgetflexibiliteit

Tabel 16 Budgetflexibiliteit artikel 5

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

Juridisch verplicht

53%

Bestuurlijk gebonden

36%

Beleidsmatig gereserveerd

11%

Nog niet ingevuld / vrij te besteden

0%

De Algemene Vrijwillige Bijdragen aan UNDP en UNICEF zijn tot en met 2025 verplicht, per 2026 zijn deze bijdragen opgenomen als beleidsmatig gereserveerd. Voor de Internationale Financiële Instellingen liggen de verplichtingen langjarig vast. Daarnaast zijn er budgetten op artikelonderdelen «Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling» en «Diverse ondersteunende activiteiten» nog niet juridisch verplicht. Binnen het nieuwe artikelonderdeel «Oekraïne» is 78% van de uitgaven bestuurlijk gebonden en is het overige budget beleidsmatig gereserveerd.

De bezuinigingen vragen een zorgvuldige weging en dienen aan te sluiten bij de prioriteiten uit het Regeerprogramma en de nadere beleidsuitwerking van de terreinen Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Daarom zijn de bezuinigingen voor 2026 en verder tijdelijk naar rato ‘geparkeerd’ op de verschillende thema’s verspreid over de BHO-begroting. Dit is een technische verdeling: het parlement wordt op een later moment geïnformeerd over de beleidsinhoudelijke verdeling van de bezuinigingen en zal dan een overzicht ontvangen van de uiteindelijke bezuinigingen en de voorziene impact hiervan. Dit betekent ook dat de verdeling van de bezuiniging over thema’s en artikelen op een later begrotingsmoment nog zal wijzigen. Voor 2025 zijn de bezuinigingen pro rata ingeboekt omwille van zorgvuldigheid en om te verzekeren dat de overheid zich aan zijn contracten en verplichtingen kan houden.

5.1 Multilaterale Samenwerking

Onder dit artikel vallen activiteiten die armoede bestrijden in ontwikkelingslanden en een belangrijke bijdrage leveren aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen en klimaatafspraken:

  • Bijdragen aan VN-instellingen, zoals UNDP, UNICEF en UNIDO.

  • Bijdragen aan de begrotingen van Internationale Financiële Instellingen (IFI's), waaronder regionale ontwikkelingsbanken zoals de African Development Bank (AfDB) en fondsen via middelenaanvullingen en kapitaalverhogingen.

  • Bijdragen aan specifieke programma’s en fondsen van VN-instellingen voor specifieke doeleinden (zogenaamde ‘trustfunds’) en het assistent deskundigenprogramma.

  • Als gevolg van de bezuinigingen worden de bijdragen voor capaciteitsontwikkeling voor schuldenmanagement, financiële transparantie en accountability teruggebracht. Daarnaast is de financiering van CARTAC (via IMF) en Global Data Facility geschrapt; de financiering van AFRITAC wordt naar 2027 geschoven. Het opnieuw financieren van DMFAS en ALSF wordt herzien. 

5.2 Overig Armoedebeleid

Onder dit artikel vallen de volgende activiteiten:

  • Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichtingsactiviteiten, zoals Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI). Dit geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.

  • Binnen de ruimte die nog beschikbaar is, is de bezuiniging in 2025 voornamelijk verwerkt als korting op het onderdeel schuldverlichting, bestaande uit een verplichtingenschuif van 2025 naar 2024 voor het gehele IFAD schuldverlichtingsdeel en de verschuiving van de voorgenomen overmaking van de 2025-tranche naar 2026 en 2027.

  • Activiteiten op de posten voor kortlopende, eenjarige ODA-activiteiten, en activiteiten op het gebied van sport.

  • Activiteiten op het gebied van cultuur en ontwikkeling. Deze bestaan onder meer uit bijdragen aan het Prins Claus Fonds, de noodhulporganisatie voor erfgoed Cultural Emergency Response en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Deze partners werken allen aan doelstellingen binnen het internationaal cultuurbeleid, bijvoorbeeld door promotie van de innovatieve kracht van de creatieve industrie. Steun aan culturele organisaties in BHO-partnerlanden draagt bij aan culturele ontwikkeling en levert een bijdrage aan bilaterale en internationale betrekkingen en Nederlands bredere BHO-doelstellingen. Erfgoed noodhulp voorziet in stabilisatie van beschadigd erfgoed en training van erfgoedprofessionals om objecten tijdig in veiligheid te brengen.

  • Impact van de bezuiniging in 2025 op bovenstaande thema’s is dat de steun aan genoemde organisaties gekort is ten opzicht van de in het Internationaal Cultuurbeleid toegezegde bijdragen (het ICB is in januari 2024 aan uw Kamer gestuurd).

  • Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.

  • Eventuele koersverliezen worden op dit artikel geregistreerd. Deze verliezen kunnen zich voordoen als betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar afwijken van de door het ministerie vooraf vastgestelde corporate rate.

5.3 Oekraïne

Op dit artikelonderdeel worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s wederopbouw en humanitaire hulp.

5.4 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

Het ODA-budget is aangepast als gevolg van de ontwikkeling van het BNI tot en met de Voorjaarsnota (CEP van het CPB). Het ODA-budget is niet aangepast naar aanleiding van de Macro Economische Verkenning. Er kan sprake zijn van wijzigingen in toerekeningen aan het ODA-budget, zoals de toerekening van uitgaven van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen. Gedurende het begrotingsjaar worden de middelen op dit artikelonderdeel ingezet om onder andere deze fluctuaties op te vangen, zodat niet direct hoeft te worden ingegrepen in ODA-programma’s.

De buffer is vrijwel volledig ingezet om de ombuigingen uit het Hoofdlijnenakkoord zoveel mogelijk op te vangen. De rest van de ombuiging is verdeeld over de verschillende departementale begrotingen met ODA-budget. Over de precieze beleidsmatige invulling van deze resterende ombuiging wordt uw Kamer op een later moment geïnformeerd.

De toerekening van uitgaven van eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen is in het Hoofdlijnenakkoord gemaximeerd op 10% van het ODA-budget vanaf 2027. Op dit moment is de toerekening lager dan 10% van het budget. Het verschil tussen de huidige toerekening en de maximale toerekening blijft zekerheidshalve op de buffer staan.

Ontwikkelingen verdeelartikel 5.4

Hieronder wordt een overzicht gepresenteerd van de mutaties die hebben plaatsgevonden op het verdeelartikel tussen begroting 2024 en begroting 2025.

Tabel 17 Mutaties verdeelartikel 5.4 (bedragen x €1 miljoen)
 

2025

2026

2027

2028

2029

Stand Miljoenennota 2024

166

203

1.106

1.688

0

Aanpassing asielraming

‒ 135

‒ 407

0

0

0

Aanpassing BNI-raming voorjaar '24

102

106

102

113

125

Desaldering

0

0

0

0

0

Extrapolatie

0

0

0

0

1.944

HGIS-besluitvorming

‒ 22

‒ 16

‒ 18

‒ 17

‒ 15

Kasschuif amendement Grinwis c.s.

0

0

0

‒ 70

0

Kasschuif ter dekking van asiel

‒ 114

114

0

0

0

Verwerking Hoofdlijnenakkoord - ombuiging ODA

0

0

‒ 1.161

‒ 1.539

‒ 1.840

Stand Miljoenennota 2025

‒ 2

0

31

175

214

Toelichting

  • Als gevolg van hoger dan verwachte uitgaven aan eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen, is dit bedrag aanvullend overgeboekt van de buffer op artikel 5.4 naar de begroting van JenV. Het resterende benodigde bedrag is omgebogen op de programmabudgetten BHO.

  • De raming van het BNI door het CPB in het voorjaar 2024 viel hoger uit dan eerder verwacht. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van het ODA-budget.

  • Er is sprake van beperkt hogere ontvangsten vanuit de EIB. Deze ontvangen middelen kunnen opnieuw ingezet worden voor activiteiten, daarom wordt het uitgavenbudget verhoogd.

  • De extrapolatie is een technische mutatie in verband met het toevoegen van het jaar 2029 aan de begrotingshorizon.

  • Uit de HGIS-besluitvorming volgt een mutatie. Dit heeft met name te maken met de toekenning van structurele ODA LPO-middelen aan de BZ-, OCW-, en JenV-begroting.

  • Het amendement Grinwis c.s., aangenomen tijdens de behandeling van de Suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 (36 435 XVII, nr. 15), haalt EUR 70 miljoen uit het verdeelartikel in 2028 naar 2023 ter demping van de ombuigingen als gevolg van de asieltegenvaller bij Voorjaarsnota 2023.

  • Om de tegenvaller als gevolg van hogere asieluitgaven zoveel mogelijk uit de buffer te dekken, heeft een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026.

  • Een deel van de ombuigingen op ODA uit het Hoofdlijnenakkoord zijn opgevangen door de buffer op verdeelartikel 5.4. Het resterende bedrag is verdeeld over de verschillende departementen met ODA-budget.

Ontvangsten

De ontvangsten op artikel 5 betreffen restituties op ontwikkelingshulpprogramma’s die een lagere realisatie kennen dan oorspronkelijk voorzien. Vanwege bevoorschotting komt het voor dat hierbij restsaldi ontstaan. Ook worden de ontvangsten met betrekking tot aflossingen op begrotingsleningen van de NIO op dit artikel verwerkt. Daarnaast worden koerswinsten, als deze zich voordoen, op dit artikel geregistreerd.

Licence