Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 1. Woningmarkt

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt lukt alleen door veel samen te werken en alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

De minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

De minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden.

Tevens draagt de minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

De minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

Stimuleren

De minister is er verantwoordelijk voor om de leefsituatie en het perspectief van bewoners in de kwetsbaarste gebieden te verbeteren, stimuleert de minister de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De minister faciliteert alle betrokken partijen door zorg te dragen voor kennisontwikkeling en –verspreiding.

Huurtoeslag

In het hoofdlijnenakkoord is structureel € 500 mln. extra voor de huurtoeslag beschikbaar gemaakt. De invulling van deze middelen gebeurt via vier maatregelen.

  • Meerpersoonshuishoudens met een huur tussen de aftoppingsgrens en de maximum huurgrens krijgen over dit huurdeel 40% vergoeding, waar nu 0% wordt vergoed.

  • Huurtoeslagontvangers onder de AOW-leeftijd en met een laag inkomen zullen erop vooruit gaan, doordat de inkomensparameters worden gelijk getrokken met die van AOW-huishoudens.

  • Huurtoeslagontvangers met een laag middeninkomen zullen voordeel krijgen van de invoering van de lineaire afbouw, omdat de marginale druk gelijk wordt getrokken over de hele afbouw naarmate het inkomen stijgt.

  • Alle huurtoeslagontvangers krijgen vanaf 2026 een lagere eigen bijdrage en ontvangen hierdoor € 11,58 huurtoeslag meer per maand.

De kwaliteitskortingspercentages worden geharmoniseerd. Het huurdeel tot de kwaliteitskortingsgrens (€ 454,47) wordt volledig vergoed, na aftrek van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Voor de huurdelen daarboven gelden zogenoemde ‘kwaliteitskortingspercentages’. Voor het huurdeel tussen de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens geldt dat nog 65% van dat huurdeel wordt gesubsidieerd. Het huurdeel tussen de aftoppingsgrens en maximum huurgrens wordt nog voor 40% gesubsidieerd, behalve bij meerpersoonshuishoudens onder de AOW-leeftijd. Zij krijgen over dit huurdeel 0% subsidie. Door ook deze groep 40% subsidie te geven over dit huurdeel wordt de regeling eenvoudiger en zullen deze meerpersoonshuishoudens onder de AOW-leeftijd (waaronder gezinnen) met een hogere huur erop vooruitgaan.

Het aantal huishoudtypes wordt geharmoniseerd, zodat het aantal huishoudtypes wordt verlaagd van vier naar twee, waardoor er geen verschil is tussen onder of boven de AOW-leeftijd. Door dit te harmoniseren naar enkel eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens huishoudens zonder onderscheid naar wel of geen AOW-gerechtigde leeftijd, wordt de huurtoeslagregeling overzichtelijker en eenvoudiger, en zijn er minder omstandigheden waardoor het toeslagbedrag kan wijzigen.

Er wordt een lineaire inkomensafhankelijke afbouw ingevoerd. Momenteel verloopt de inkomensafhankelijke afbouw van de huurtoeslag vrij ingewikkeld, wat het voor ontvangers moeilijk maakt om zelf in te schatten hoe deze afbouwt als ze meer gaan verdienen. Door de inkomensafhankelijke afbouw lineair in te stellen, wordt de marginale druk over alle huishoudens gelijkgetrokken en wordt meer werken meer lonend gemaakt. Met het beschikbare budget is het mogelijk de lineaire lijn zo te bepalen dat niemand er op achteruit zal gaan.

De eigen bijdrage wordt per 2026 generiek verlaagd met € 11,58 per maand. De eigen bijdrage die huurtoeslagontvangers zelf betalen – de ‘basishuur’ – bestaat uit twee delen: (1) een inkomensafhankelijk deel (de normhuur) en (2) een vast bedrag waarmee de normhuur wordt verhoogd of verlaagd. Door dit vaste bedrag te verlagen ontvangen alle huurtoeslagontvangers hetzelfde bedrag meer aan huurtoeslag en neemt de koopkracht toe voor alle huurtoeslagontvangers.

Woningbouw

In heel Nederland gaan we meer woningen bouwen. Het doel is 100.000 woningen per jaar. Voor de ondersteuning van de bouw van deze woningen is in totaal € 5 mld. beschikbaar gesteld tot en met 2029. In het regeerprogramma wordt ook ingegaan op de besteding van deze middelen. Om dit te bereiken worden een aantal beleidswijzigingen doorgevoerd. We ondersteunen de bouw van meer betaalbare woningen voor mensen met een laag of middeninkomen. We ontwikkelen hiervoor de zogeheten realisatiestimulans. Met deze financiële stimulans wordt de bouw ondersteund van woningen die betaalbaar zijn voor mensen met een laag of middeninkomen; betaalbare koopwoningen, sociale huurwoningen en middenhuurwoningen. De financiële stimulans geldt voor alle regio’s, inclusief Caribisch Nederland. In de regionale woondeals maken we vanaf 2025 afspraken over het woningbouwprogramma van de betreffende regio en de inzet van de middelen uit de realisatiestimulans.

Deze nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat niet het plan maar de prestatie wordt beloond. Bovendien worden hierdoor de administratieve lasten voor gemeenten voor het aanvragen van subsidies aanzienlijk verlaagd. Via deze middelen kan nadrukkelijk worden bijgedragen aan bestaand beleid op het gebied van kleinschalige woningbouw in dorpen en kernen (straatje erbij). Via deze afspraken gaan ook middelen naar beter benutten van bestaande gebouwen. Ook nieuwe woningen die worden gecreëerd door o.a. transformatie of «optoppen» ontvangen een bijdrage uit de realisatiestimulans.

Ook maken we in de woondeals afspraken over het vergroten van het aanbod voor ouderen en specifieke doelgroepen. Vanwege de specifieke eisen aan deze woningen kunnen gemeenten voor de bouw van deze woningen aanspraak maken op een aanvullende bijdrage per woning.

We zetten in op het vergroten van de investeringsbereidheid in huurwoningen door zowel woningbouwcorporaties als private verhuurders, bijvoorbeeld door verlaging van de overdrachtsbelasting. Dit onder voorbehoud van afspraken over een extra prestatie van deze partijen. We verlagen het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen naar 8% per 1 januari 2026.

We blijven actief sturen op woningbouw in grootschalige woningbouwgebieden en kwetsbare gebieden met een grote woningbouwpotentie. Ook maken we middelen vrij voor complexe gebiedsontwikkelingen. Dit sluit deels aan bij het bestaande beleid op het gebied van grootschalige woningbouw, het nationale programma Leefbaarheid en Veiligheid en de Woningbouwimpuls. Op basis van de ervaringen met deze instrumenten worden ze aangepast. Hierbij wordt aangesloten op de inzet van andere departementen in deze gebieden. Ook zijn er middelen beschikbaar voor het opschalen van de woningbouwproductie en het wegnemen van belemmeringen. We benutten de mogelijkheden van conceptuele en industriële bouw om de woningbouw sneller, betaalbaarder en duurzamer te maken. Deze middelen zullen onder andere benut worden voor het ophogen van de industriële woningbouwproductie. We verminderen belemmeringen voor woningbouw. We kijken onder andere naar de stapeling van lokale regels en procedures, en schrappen waar mogelijk nationale koppen op Europees beleid.

De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder artikel 3 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder artikel 3 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)1

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

 

Verplichtingen

6.150.2372

7.455.1572

7.951.614

8.167.988

8.326.296

8.322.010

8.484.543

         
 

Uitgaven

6.202.0312

7.172.6472

7.234.191

7.981.189

8.271.856

8.262.510

8.405.943

         

1.1

Woningmarkt

4.751.121

6.036.115

6.473.306

6.971.953

7.174.385

7.379.863

7.588.187

 

Subsidies (regelingen)

       
 

Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties

176

44

38.780

0

0

0

0

 

Betaalbare Koopwoningen Starters

0

70.000

0

0

0

0

0

 

Bevordering eigen woningbezit

2.971

9.700

5.600

500

0

0

0

 

Ouderenhuisvesting

10.032

20.076

9.489

25.104

1.500

0

2.300

 

Woningmarkt

14.257

8.172

5.028

4.338

4.226

4.225

4.226

 

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid3

1.384

1.209

1.364

1.084

0

0

0

 

Opdrachten

       
 

WSW risicovoorziening

61

11.078

0

0

0

0

0

 

NHG risicovoorziening

49.904

70.072

0

0

0

0

0

 

Woningmarkt

6.219

5.507

3.838

4.044

4.087

4.084

4.086

 

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid3

267

2.051

1.059

1.057

0

0

0

 

Inkomensoverdrachten

       
 

Huurtoeslag

4.592.512

5.688.825

6.134.045

6.823.290

7.058.810

7.265.130

7.470.230

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       
 

Woningmarkt

3.377

3.621

3.612

3.601

3.583

3.577

3.582

 

Bijdrage aan medeoverheden

       
 

Caribisch Nederland

0

9.100

10.900

11.100

12.200

13.200

14.200

 

Grote gezinnen

1.283

3.000

4.000

3.600

0

0

0

 

Opvang Evacuees

0

1.063

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

 

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

52.658

101.416

98.285

0

0

0

0

 

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

0

1.192

133.179

74.860

74.440

73.920

73.920

 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Dienst van de Huurcommissie

14.794

28.514

17.958

12.963

12.500

12.603

12.603

 

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

0

0

3.210

3.460

385

473

387

 

Diverse bijdragen

151

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       
 

Financiën (IXB)

0

356

349

346

53

52

53

 

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

1.075

1.119

1.110

1.106

1.101

1.099

1.100

1.2

Woningbouw

1.450.910

1.136.532

760.885

1.009.236

1.097.471

882.647

817.756

 

Subsidies (regelingen)

       
 

Woningbouw

650

2.701

45

0

0

0

0

 

Opschalen Woningbouw

0

0

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

 

Garanties

       
 

Doorbouwgarantie

0

0

153.000

0

0

0

0

 

Opdrachten

       
 

Grootschalige woningbouwgebieden

100

318

318

959

1.059

0

0

 

Volkshuisvestingsfonds

403

1.365

59

56

0

0

0

 

Woningbouw

2.317

1.708

3.537

2.000

1.995

0

0

 

Uitvoering Woningbouw

0

0

11.800

22.300

23.550

27.350

22.250

 

Woningbouwimpuls

231

125

0

0

0

0

0

 

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

13.247

8.180

0

0

0

0

0

 

Uitvoeringskracht woningbouw

0

6.000

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       
 

Herplaatsingsgarantie

138.100

122.288

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       
 

CBS

96

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

       
 

Grootschalige woningbouwgebieden

399.998

61.371

274.838

340.000

440.000

188.000

100.000

 

Versnelling huisvesting

10.959

131.552

90.882

54.749

15.444

0

0

 

Vestigingsklimaat

0

0

68.750

78.750

40.000

25.000

0

 

Volkshuisvestingsfonds

262.892

293.996

45

40

0

0

0

 

Flexpools

8.450

41.852

0

0

0

0

0

 

Woningbouwimpuls

105.659

305.984

100.050

100.000

90.000

90.000

90.000

 

Realisatiestimulans

  

0

361.900

441.500

516.100

568.700

 

Opvang Evacuees

34.925

165

0

0

0

0

0

 

Woondeals

8.772

10.000

0

0

0

0

0

 

Overlooplocaties

40.320

46.520

0

0

0

0

0

 

Start-bouwimpuls

296.059

78

0

0

0

0

0

 

Studentenwoningenstartbouwimpuls

0

20.000

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Grootschalige Rijksprojecten

0

11.104

17.871

17.139

17.332

9.606

10.109

 

RVB

127.605

65.909

9.600

4.900

0

0

0

 

RVO

127

5.316

5.090

1.443

1.591

1.591

1.697

         
 

Ontvangsten

527.254

620.872

372.000

376.935

367.390

368.075

363.572

1

In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.

2

Vanwege overheveling van Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid naar begroting VRO liggen de standen van verplichtingen en uitgaven in 2023 en 2024 hoger dan in de begroting van BZK

3

In de jaren 2023 en 2024 vielen deze middelen onder de regeling ‘Weerbaar bestuur’, hier komt slechts een deel van over.

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 13 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 1
 

2025

juridisch verplicht

89%

bestuurlijk gebonden

6%

beleidsmatig gereserveerd

5%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 89% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Inkomensoverdrachten

Het huurtoeslagbudget 2025 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven voor de bijdragen aan medeoverheden zijn voor 31% juridisch verplicht. Dit betreft vooral bijdragen aan medeoverheden voor de Wetsvoorstellen Wet Betaalbare Huur en Wet Regie op de Volkshuisvesting en voor het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven aan bijdrage aan agentschappen zijn voor 61% juridisch verplicht. Het betreft met name bijdragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van woningbouwregelingen en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor gebieds- en vastgoedontwikkeling in grootschalige rijksprojecten.

1.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties

Wooncoöperaties creëren woongemeenschappen die kunnen bijdragen aan betaalbaar en passend wonen en gemeenschapsvorming. Om financiële belemmeringen voor coöperatief wonen weg te nemen wordt een revolverend fonds opgericht. Het fonds kan een aantal kansrijke initiatieven realiseren en zo bijdragen aan professionalisering en standaardisatie. De Tweede Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling 2024 € 40 mln. euro beschikbaar gesteld voor een fonds voor wooncoöperaties (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 29). De verwachting is dat dit fonds in 2025 wordt opgericht.

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. Het budget van de BEW bestaat uit reguliere betalingen en de uitbetaling van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een uitbetaling van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2026 plaatsvinden.

Ouderenhuisvesting

De Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting stimuleert de bouw van ontmoetingsruimten voor ouderen, ook wanneer zij een zware zorgvraag hebben. De regeling is bedoeld voor woningcorporaties, marktpartijen, burgerinitiatieven en zorgaanbieders. Deze partijen kunnen een beroep op de regeling doen voor de realisatie van ontmoetingsruimten, in zowel nieuw als bestaand vastgoed.

Tranche één uit 2022 en tranche twee uit 2023 worden de komende jaren uitbetaald, 90% hiervan uiterlijk in 2026.

Woningmarkt

Dit betreft diverse subsidies voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het zijn zowel incidentele subsidies op het gebied van de woningmarkt, als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Opdrachten

Woningmarkt

Om te kunnen zorgen dat iedereen betaalbaar en prettig kan wonen moet er veel onderzoek gedaan worden. Bijvoorbeeld over de groei van het aantal huishoudens, de ontwikkeling van huur- en koopprijzen en de stand van zaken van lokaal beleid. Daartoe worden opdrachten verstrekt aan onderzoeksbureaus en kennisinstellingen voor verkenningen, dataverzameling en monitoring. Zo zorgen we dat we kunnen uitgaan van actuele gegevens om het beleid zoveel mogelijk op feiten te baseren.

Tevens worden uit dit budget de kosten betaald voor tijdelijke opvang van evacuees met een Nederlands paspoort en/of verblijfsvergunning. De minister van VRO heeft de zorgtaak voor de tijdelijke en duurzame huisvesting voor evacuees met een Nederlands paspoort of een Nederlandse verblijfsstatus. Deze mensen zijn door het ministerie van Buitenlandse Zaken in georganiseerd verband naar Nederland overgebracht. Uit het budget worden de kosten betaald voor de tijdelijke opvang.

Het gaat hier om Nederlanders in het buitenland die zich in ernstige politiek-militaire conflictsituaties bevinden waarbij de veiligheid zodanig in het geding is dat het kabinet besluit dat evacuatie noodzakelijk is. Daarmee gaat het om zeer specifieke situaties en doorgaans om enkele tientallen evacués per keer. Wanneer er geen grootschalige conflicten zijn, zijn er ook geen te huisvesten evacuees en zullen deze kosten zich niet voordoen. Een evacuatie kan alleen plaatsvinden op basis van een kabinetsbesluit, de minister van Buitenlandse Zaken kan hier niet zelfstandig over beslissen.

Het merendeel van de geëvacueerde Nederlanders is bij aankomst in Nederland zelfredzaam. Een deel echter niet en deze groep heeft hulp van de overheid echt nodig voor huisvesting. Bij evacuatie geldt dat de minister van VRO na aankomst in Nederland verantwoordelijk is voor het voorzien in tijdelijke huisvesting en doorstroom naar reguliere woonruimte in samenwerking met gemeenten en woningcorporaties. Het tijdelijk huisvesten gebeurt nu vooral op vakantieparken. Deze reeks in de begroting is bedoeld om die kosten te dekken.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Circa 1,5 miljoen huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan worden aangevraagd wanneer de huur hoog is in verhouding tot het inkomen. De huurtoeslag is een bewezen effectief middel om huurders met een laag inkomen in hun woonlasten te ondersteunen. In het hoofdlijnenakkoord is structureel € 500 mln. extra voor de huurtoeslag beschikbaar gemaakt. De invulling van deze middelen gebeurt in 2025 via drie maatregelen. Allereerst worden de kwaliteitskortingspercentages geharmoniseerd. Hierdoor ontvangen alle huishoudens 40% huurtoeslag boven de aftoppingsgrens. Daarnaast wordt het aantal huishoudtypes geharmoniseerd, zodat het aantal huishoudtypes wordt verlaagd van vier naar twee, waardoor er geen verschil is tussen onder of boven de AOW-leeftijd. Door dit te harmoniseren naar enkel eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens zonder onderscheid naar wel of geen AOW-gerechtigde leeftijd, wordt de huurtoeslagregeling overzichtelijker en eenvoudiger en zijn er minder omstandigheden waardoor het toeslagbedrag kan wijzigen. Tenslotte worden de referentie-inkomensijkpunten verhoogd, waarmee de marginale druk verlaagd wordt.

In 2026 wordt de eigen bijdrage verlaagd met € 11,58 en wordt er een lineaire inkomensafhankelijke afbouw ingevoerd. Door de inkomensafhankelijke afbouw lineair in te stellen, wordt de marginale druk over alle huishoudens gelijkgetrokken en wordt werken meer lonend gemaakt.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Vooral voor meerpersoonshuishoudens onder de AOW-leeftijdsgrens zal de verhouding tussen de bruto en netto huur per 2025 fors afnemen. Zij krijgen ook 40% huurtoeslag over het huurdeel tussen de aftoppingsgrens en de maximum huurgrens, dit is voor de andere drie huishoudtypen nu al het geval.

Figuur 3 Eenpersoonshuishouden

Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 4 Meerpersoonshuishouden

Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 5 Eenpersoonshuishouden-ouderen

Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 6 Meerpersoonshuishouden-ouderen

Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan medeoverheden

Grote gezinnen

Deze regeling biedt financiële ondersteuning aan gemeenten en indirect woningcorporaties bij het huisvesten van grote gezinnen (zes personen of meer) met een verblijfsvergunning.

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

De middelen op dit instrument zijn bedoeld om de kosten van de wetsvoorstellen regie op de volkshuisvesting en betaalbare huur te dekken. Deze middelen worden verstrekt aan de uitvoerder van deze wetten, de provincies en gemeenten.

Caribisch Nederland

In Caribisch Nederland wordt via diverse wegen bijgedragen aan de betaalbaarheid van wonen. Middels de verhuurderssubsidie (VHS) wordt in de sociale huursector een lastenverlichting gerealiseerd op Bonaire, Saba en St. Eustatius. Hiermee worden naar verwachting in 2025 respectievelijk ca. 1100, 80 en 140 huishoudens bereikt, waarbij in totaal ca. € 5 mln. aan VHS uitgekeerd zal worden, in latere jaren oplopend naar ca. € 10 mln. Op Bonaire loopt momenteel de pilot Bijdrage Particuliere Verhuur (BPV) waarin deze verhuurderssubsidie ook in de particuliere sector verstrekt wordt. Hiermee worden naar verwachting in 2025 ruim 500 huishoudens bereikt.

Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren (Bonaire) of opzetten (Saba en St. Eustatius) van huurcommissies. Zo kunnen huurders en verhuurders hun recht halen, bijvoorbeeld door te toetsen of de gevraagde huurprijs niet te hoog is.

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Het ministerie van VRO voert in 2023-2025 de interdepartementale Regeling Kansrijke Wijk uit (Kamerstukken II 2023/24, 30995, nr. 103). Hierop kunnen twintig kwetsbare gebieden verbonden aan Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid een beroep doen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie bestaat uit het zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Huurders in de vrije sector kunnen bij de Huurcommissie terecht met een verzoek tot toetsing van hun huurverhoging of aanvangshuurprijs (tot 6 maanden na ingang van het huurcontract), of als zij met hun verhuurder hebben afgesproken dat zij – in geval van een geschil – de Huurcommissie om advies kunnen vragen. Als gevolg van het wetsvoorstel betaalbare huur zullen ook huurders en verhuurders in het middenhuursegment toegang krijgen tot de Huurcommissie en kunnen huurders met geliberaliseerde contracten altijd hun huurprijs laten toetsen, ook na 6 maanden na ingang van het contract. Ook kunnen servicekostengeschillen met betrekking tot vrije sectorcontracten dan aan de Huurcommissie worden voorgelegd. Voor de uitoefening van haar taken ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van VRO.

RVO (uitvoeringskosten BEW)

Het RVO ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Wet bevordering eigen woningbezit. RVO voert uitsluitend nog de afwikkeling van al eerder aangegane verplichtingen uit, waardoor de kosten en de bijdrage aan de uitvoeringskosten uiteindelijk zullen afnemen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Toeslagen voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt jaarlijks een bijdrage voor het WNT-toezicht bij woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en voor de uitvoering van SBR-wonen.

1.2 Woningbouw

Subsidies

Opschalen woningbouw

Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van innovatie en het wegnemen van belemmeringen in het woningbouwdomein. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.

Garanties

Doorbouwgarantie

Bij de begrotingsbehandeling 2024 is per amendement € 175 mln. beschikbaar gesteld voor het oprichten van een doorbouwgarantie (Kamerstukken II 2023-2024, 36410 VII, nr. 14). In de eerste suppletoire begroting 2024 zijn de middelen middels een kasschuif naar 2025 geschoven en is € 22 mln. technisch afgeboekt om een deel van het budget van de doorbouwgarantie te reserveren ten behoeve van investeringen in de woningbouw en daarmee het vestigingsklimaat in de regio Eindhoven.

Opdrachten

Uitvoering woningbouw

Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het de uitvoering van verschillende maatregelen in het kader van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.

Bijdrage aan medeoverheden

Grootschalige woningbouwgebieden

In 2025 is circa € 275 mln. beschikbaar voor grootschalige woningbouwlocaties en grond.

In de VRO-begroting 2024 is € 8 mln. beschikbaar gesteld voor bijdragen ten behoeve van voorfinanciering van het publieke tekort in de grondexploitaties van woningbouwontwikkelingen. Middels een kasschuif wordt er circa € 87 mln. toegevoegd.

Verder worden vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor grootschalige woningbouwlocaties en grond. In 2025 gaat het om € 180 mln. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.

Versnelling huisvesting

In 2025 is ruim € 90 mln. beschikbaar voor de meerjarige stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen.

Vestigingsklimaat

In het voorjaar 2024 zijn middelen beschikbaar gesteld om het vestigingsklimaat in de regio Eindhoven te verbeteren. Het ministerie van VRO draagt als onderdeel hiervan zorg voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, te weten het realiseren van additionele (studenten)woningen en gebiedsmaatregelen. Voor de periode 2025-2028 wordt cumulatief € 212,5 mln. beschikbaar gesteld op de begroting van het ministerie van VRO.

Woningbouwimpuls

Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Woningbouwimpuls 2.0. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.

Realisatiestimulans

Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Realisatiestimulans. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding, uitvoering en beheer van woningbouwregelingen, het Expertteam Woningbouw en de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoningen (voorheen financiële herplaatsingsgarantie). RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.

RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangt een bijdrage voor de verschillende opdrachten in het kader van gebieds- en vastgoedontwikkeling.

Grootschalige Rijksprojecten

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) start met fase 1 van het grootschalige woningbouwproject ZuiderC in Lelystad. De benodigde middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting 2024 voor de jaren 2024 (€ 11,1 mln.) tot en met 2029 (€ 10,1 mln.) beschikbaar gesteld.

Ontvangsten

De vorderingen op de af te rekenen huurtoeslagvooschotten bedragen in 2025 € 366,6 mln.

Daarnaast zijn er ontvangsten à € 5,4 mln. geraamd voor de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoningen (RTHF, voorheen financiële herplaatsingsgarantie).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, hebben de vrijstellingen van Overdrachtsbelasting voor wijkontwikkelingsmaatschappijen en wooninvesteringsfondsen betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 14 Fiscale regelingen 2023-2025, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € mln.)1
 

2023

2024

2025

Hypotheekrenteaftrek

8.368

9.912

11.191

Aftrek financieringskosten eigen woning

662

667

674

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

32

33

34

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

6

5

4

Eigenwoningforfait

‒ 2.704

‒ 2.863

‒ 3.049

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

435

415

418

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

27

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters2

3.735

4.439

4.595

OVB Vrijstelling woning starters2

449

477

491

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen2

49

52

52

Vermindering verhuurderheffing

Kamerverhuurvrijstelling

15

16

17

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB= Overdrachtsbelasting

Licence