Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid. Daarnaast realiseert het ministerie van VRO een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvast­ goedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de minister als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingspro­ jecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;

  • ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begro­ tingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenaf­ spraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

Met zowel de brief aan de Tweede Kamer van 28 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 34357, nr. 4) als de brief van 13 juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 34682, nr. 193) is bekend gemaakt dat de agrarische compensatiegronden niet alleen ingezet kunnen worden om bij te dragen aan realisatie van Rijksinfrastructuur en andere taken van rijkspartijen, maar ook om de gronden beschikbaar te stellen voor andere nationale doelen. Als gevolg hiervan stijgt de vraag naar deze compensatiegronden en is het van belang dat de portefeuille compensatiegronden kwantitatief op peil gehouden kan worden. Hiertoe is bij voorjaarnota 2024 zowel aan de uitgaven- als de ontvangstenkant een meerjarige reeks van € 5 mln. toegevoegd.

De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkhjeid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder artikel 9 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder artikel 9 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)1

Art.

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

 

Verplichtingen

159.243

184.708

182.033

200.258

201.978

211.959

262.532

         
 

Uitgaven

159.243

184.708

182.033

200.258

201.978

211.959

262.532

         

4.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

81.199

103.563

101.254

119.594

122.235

132.263

182.801

 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS)

52.061

66.387

63.547

82.997

85.861

95.942

146.443

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

14.797

17.559

18.524

18.495

18.446

18.429

18.441

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

2.929

7.242

7.674

7.662

7.535

7.528

7.533

 

RVB (Bijdrage voor monumenten)

3.966

4.932

4.371

3.316

3.299

3.273

3.298

 

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

7.446

7.443

7.138

7.124

7.094

7.091

7.086

4.2

Beheer materiële activa

78.044

81.145

80.779

80.664

79.743

79.696

79.731

 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

RVB

14.329

16.380

16.016

16.016

15.878

15.878

15.878

 

RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht)

0

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

 

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

4.651

5.096

5.314

5.278

4.628

4.628

4.628

 

RVB (Zakelijke lasten)

59.064

54.669

54.449

54.370

54.237

54.190

54.225

         
 

Ontvangsten

243.412

129.432

107.984

97.820

96.122

96.072

96.072

1

In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 20 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 4
 

2025

juridisch verplicht

91%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

9%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 4 is 91% juridisch verplicht en dit betreft het volgende instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is voor 91% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de gebruiksvergoedingen en de bevoorschotting.

4.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk huis)

Krachtens artikel vier van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van VRO.

De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt circa € 18,5 mln. en is opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Circa € 9,1 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB;

  • Circa € 8 mln. voor regulier onderhoud. Hiermee worden onder meer technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen en worden gebouwen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt - vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten - een hogere norm dan voor kantoren;

  • Het restant van circa € 1,4 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (onder andere brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.

Conform een door de minister-president gedane toezegging bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning, geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud en renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVIII, nr. 45).

Tabel 21 Onderzoek en renovatie huisvesting Koninklijk Huis
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Paleis Huis ten Bosch

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Koninklijk Paleis Amsterdam

Geen

Start onderhoud dak

Lopend

Lopend

Lopend

Geen

Geen

Paleis Noordeinde

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

De werkzaamheden met betrekking tot het groot onderhoud aan het dak van het Koninklijk Paleis Amsterdam zijn in 2023 gestart. De investeringskosten voor het groot onderhoud zijn begroot op circa € 23 mln. conform de brief aan de Kamer uit maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139). Na oplevering van het groot onderhoud medio 2025 ‒ 2026 worden de kosten geactiveerd.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In 2025 zijn er kosten gerelateerd aan de rente en afschrijving van de tijdelijke huisvesting van de binnenhofgebruikers. Ook zijn de kosten van de renovatie Binnenhof verwerkt in dit budget. Zowel voor de tijdelijke huisvesting van de binnenhofgebruikers als de renovatie van het Binnenhof zijn bij voorjaarsnota 2024 meerjarig aanvullende middelen vrijgemaakt.

RVB (Bijdrage voor huisvesting ministerie van AZ)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ).

RVB (Bijdrage voor monumenten)

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing, duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en een doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel. Maar ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Daarnaast gebeurt dit onder meer door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst.

Binnen het RVB loopt het Programma Groene Innovaties (PGI). In 2025 ligt de focus op vier thema’s waarin innovatieve ontwikkeling noodzakelijk is om de duurzaamheidsdoelen te halen. De vier thema’s zijn Energietransitie, Circulariteit, Klimaatadaptatie en Biodiversiteit. Deze thema's worden ondersteund door het thema digitalisering. PGI is een programma van bescheiden omvang, maar kan door ‘groene’ innovatieruimte te bieden wel een vliegwieleffect bewerkstelligen. Zo kan PGI op concreet niveau in de projecten bijdragen aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van het RVB.

4.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.

RVB (Compensatiegronden en erfpachtrechten)

Het gaat hierbij om uitgaven die gebruikt kunnen worden voor het aankopen van compensatiegronden, en het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten. Het Rijk kan de agrarische compensatiegronden voortaan niet alleen voor Rijksinfrastructuur en andere taken van Rijkspartijen inzetten, maar ook voor andere beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Dit betekent dat er meer vraag naar het gebruik van compensatiegronden is en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om ook aankopen te kunnen doen, en om aangeboden erfpachtrechten terug te kopen. De uitgaven kunnen slechts geschieden op het moment dat ontvangsten gerealiseerd zijn of op korte termijn worden verwacht.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders - niet zijnde Rijksgebruikers - van door het RVB betaalde belastingen en heffingen opgelegd door gemeenten en waterschappen.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (onder andere agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.

Compensatiegronden en erfpachtrechten

Het gaat hierbij om de ontvangsten die gebruikt kunnen worden voor het aankopen van compensatiegronden, en het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten. Het Rijk kan de agrarische compensatiegronden voortaan niet alleen voor Rijksinfrastructuur en andere taken van Rijkspartijen inzetten, maar ook voor andere beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Dit betekent dat er meer vraag naar het gebruik van compensatiegronden is en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om ook aankopen te kunnen doen, en om aangeboden erfpachtrechten terug te kopen. De uitgaven kunnen slechts gescheiden op het moment dat ontvangsten gerealiseerd zijn of op korte termijn worden verwacht.

Generale ontvangsten

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen. Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het ministerie van VRO vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van VRO op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.

Licence